Achter het achtervoegsel 16
In 2012 las Nederland massaal de oorlogsroman De donkere kamer van Damokles (1958) van Willem Frederik Hermans. Leden van de openbare bibliotheek kregen van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) een exemplaar van het boek cadeau. Met allerlei activiteiten probeerde de CPNB zowel jonge als oude lezers te verleiden tot het voeren van discussies over het boek. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs konden een korte film bekijken over de ontstaansgeschiedenis van het boek en het Letterkundig Museum pakte uit met een tentoonstelling over het boek.
In het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam was een kleine expositie te zien met foto’s van Willem Frederik Hermans. Geen foto’s waarop Hermans afgebeeld was, maar foto’s die hij zelf geschoten had. Hermans was namelijk een fanatiek en begenadigd fotograaf. Zijn kennis van het zelf ontwikkelen van foto’s in een donkere kamer (‘doka’) kwam hem dan ook goed van pas bij het schrijven van De donkere kamer van Damokles. Foto’s – of beter gezegd mislukte foto’s – spelen een belangrijke rol in het centrale thema van het boek.
Op 22 maart 1985 gaf Hermans in de (Amsterdamse) Bijenkorf een interview. Van die gebeurtenis is bovenstaande foto bewaard gebleven, waarop Hermans te zien is terwijl hij met beide handen een camera van het merk Nikon vasthoudt. Deze Japanse camera’s zijn in Nederland al sinds de jaren vijftig te koop zoals onder andere blijkt uit deze advertentie uit de Leeuwarder Courant. Aanvankelijk had deze nieuwkomer op de markt voor consumentenfotografie geduchte concurrentie van gerenommeerde merken als Agfa, Zeiss en Kodak. Anders dan Nikon voorzagen deze (en andere) producenten hun camera’s van welluidende en klinkende namen die eindigden op het achtervoegsel -ette. Dat is dan ook de reden waarom zij in een tweeluik van Achter het achtervoegsel belicht worden. In het eerste deel schenk ik aandacht aan een bedrijf dat –ette een warm hart toedraagt:
Agfa
Bij het grote en iets oudere lezerspubliek zal Agfa vooral bekend staan als producent van filmrolletjes voor amateur- en professionele fotografen. Maar de Aktiengesellschaft für Anilinfabrikation – het bedrijf vervaardigde aanvankelijk vooral kleurstoffen – maakte in de jaren vijftig en zestig van de 20e eeuw voor fotofielen ook camera’s. In soms paginagrote advertenties prees de fabrikant deze in landelijke en regionale dagbladen aan. Agfa legde bij de naamgeving van die fototoestellen een opvallende voorkeur voor het suffix -ette aan de dag. Bij maar liefst vijf typen camera’s koos het bedrijf voor een naam die daarop eindigde. Ik laat ze hieronder in chronologische volgorde volgen, dat wil zeggen met het oudst aangetroffen voorkomen in Delpher als eerste. Daarna ga ik in op de etymologie van deze namen.
- Agfa Retinette (Haagsche courant, 3 november 1939)
- Agfa Isolette (Nieuwe Venlosche courant, 21 december 1943)
- Agfa Solinette (Amigoe di Curacao, 19 mei 1952; ook: Agfa Solinette II, Agfa Solinette III en Agfa Super-Solinette)
- Agfa Silette (Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 20 oktober 1953; ook: Agfa Silette Vario & Agfa Silette Rapid)
- Agfa Flexilette (Het vrije volk, 31 maart 1960)
De oudste is de Agfa Retinette. De herkomst van deze naam is duidelijk: retina is de Latijnse benaming voor het netvlies, een lichtgevoelige laag aan de binnenzijde achter in het oog. Dat concurrent Kodak al een type camera in productie had die Kodak Retina heette, zal Agfa zeker een rol gespeeld hebben bij Agfa’s besluit om de laatste letter van retina te vervangen door het achtervoegsel –ette.
Op basis van het bovenstaande ligt het voor de hand om te denken dat de naam Agfa Isolette is afgeleid van de Agfa Isola. Dat blijkt niet het geval te zijn. Sterker nog, waarschijnlijk is de Isola ontstaan na vervanging van –ette door –a. Dat leid ik althans af uit de advertentietekst in het Algemeen Handelsblad van 20 juni 1956 waarin de Agfa Isola wordt aangeprezen als de nieuwste camera uit het Agfa-aanbod; de Agfa Isolette was al ruim een decennium ouder.
En hoe zit het dan met de Agfa Solinette? Bestaat er – net als bij de woordparen retina-retinette en isola-isolette – ook een Agfa Solina? Nee, het grondwoord van Solinette is Solinar. Solinar was de naam van een kwalitatief hoogstaand objectief dat Agfa produceerde voor zijn fototoestellen, dat bestond uit een vier glazen tellend lenzenstelsel. Terzijde, benamingen van objectieven blijken vaker te eindigen op –ar, zoals Apotar en Tessar.
Een jaar later – in 1953 – brengt Agfa zijn nieuwste serie kleinbeeldcamera’s op de markt. Ook nu kiest de fabrikant voor ons dierbare achtervoegsel: het toestel wordt Agfa Silette gedoopt. De Amigoe di Curacao (15 februari 1954) is vol lof over dit fototoestel. Ik zal u de geroemde technische kenmerken besparen, maar de algemene kenmerken wil ik u niet onthouden:
“Een kleine camera tegen een lage prijs, een toestel, dat in het bereik ligt van de gewone man, die zich er van verzekerd kan houden dat hij met dit eenvoudig toestel dezelfde kwaliteiten aan foto’s kan brengen als zou hij een 1000 gulden toestel in zijn handen hebben.”
Begin maart 1960 vinden we in Het vrije volk de eerste vermelding van een nieuw type reflexcamera: de Agfa Flexilette. Een kleine advertentie in het Algemeen Handelsblad van 1 april 1960 spreekt van “een geheel nieuw type kleinbeeldcamera, twee-ogige spiegelreflex”. De Agfa Flexilette had hetzelfde – zoals dat in fotografiekringen heet – ‘body’ als de Silette.
Waar de naam Silette vandaan komt, heb ik helaas niet kunnen achterhalen. En ook voor de de etymologie van Flexilette tast ik in het duister. Wie mij daar meer over kan vertellen, kan onder deze bijdrage een reactie plaatsen.
In de volgende aflevering aandacht voor andere camera’s die –ette in hun naam voeren.
bobcombote zegt
“Gefundenes Fressen” voor een taal- annexfotofanaat. Volgens mij (maar ik heb er geen studie van gemaakt) zijn de “ettes” ontstaan in de marketingtaal van het midden van de vorige eeuw. Of de “suffragettes” daar als model voor hebben gefungeerd is de vraag, maar in 1939 kwam Kodak AG (niet Agfa) met de Retinette – de budgetversie van de professionele Retina. De Retinette werd een klapper voor Kodak (Duits, maar overgenomen door Eastman Kodak). Toen het uit de puinhopen van het Derde Rijk opgekrabbelde Agfa zich op de publieksfotografie wilde storten waren de Kodak Retina en Retinette een begrip.
Dus logisch dat Agfa terug greep op haar eigen topper uit de jaren dertig, de Isola, toen ze een budgetcamera introduceerde. Dat werd de Isolette, later gesecondeerd door de Solinette die leunde op de reputatie van de Solinar lens. De daarop volgende simpelere versie werd de Silette. In diezelfde jaren kwam Canon overigens met de Canonet uit – ook een begrip in hobbyfotografenland.
Al deze namen dateren uit de tijd dat in Nederland ook de wasserettes opdoken. Oorspronkelijk een handelsnaam naar analogie van de angelsaksische launderette, maar al snel – en na de nodige processen – verworden toot soortnaam. Albert Heijn’s Albinettes hebben het taalkundig tegen de wasserette moeten afleggen, maar wasserette-amourettes vormen nog altijd een aardige inspiratiebron voor zoet leesgenot.
Arno. zegt
Als je uit het archief de 15 eerdere afleveringen van deze -ette-serie ophaalt zul je zien dat de wasserette en vele andere -ettewoorden al de revue zijn gepasseerd en dat we de oertijd en geschiedenis van het suffix al ruim verkend hebben. Opmerkelijk in jouw informatie vind ik het verschil in ‘opvatting’ over de herkomst van de Retinette. Weet je zeker dat die van Kodak komt? – want het artikel baseert zich op een advertentie en ik ben geneigd daar het eerst op af te gaan. Het lijkt me niet dat dezelfde naam door twee verschillende concurrerende bedrijven gevoerd zou zijn. Heb je ook bewijsplaatsen voor de oude versie van Agfa-Isola? Ook dat is namelijk opmerkelijk, dat een fabrikant een nieuw type onder een al bestaande oude naam uitbrengt. Maar het zou wel verklaren dat Agfa met de Isolette komt, die anders pas zou worden gevolgd door de Isola, en Isolette lijkt me toch eerder een afleiding van Isola dan andersom.
Ik kan helaas geen helderheid verschaffen over de namen Silette en Flexilette, alleen de ongefundeerde suggestie doen dat het mogelijk fantasienamen zijn, de ene verwijzend naar (en afgeleid van) de voorganger Solinette, de tweede naar het begrip (spiegel)reflex-camera.
***Voor de auteurs heb ik twee vondsten van ‘bonbonnette’ in verschillende betekenissen. In het ene geval heeft het iets met een pompsysteem te maken (ventiel, banden oppompen):
https://nha.courant.nu/issue/HD/1904-07-11/edition/0/page/8?query=
in het andere geval is het duidelijk een schaal om bonbons op aan te bieden (synoniem voor bonbonnière?):
https://www.marktplaats.nl/v/verzamelen/retro/m1776201021-mooie-retro-bonbonnette-van-glas ;
het woord is mogelijk nieuw voor de verzameling. In Frankrijk is het vooral de ‘eigennaam’ voor huizen, onder andere een hotel. Maar dat telt niet, Frans, en eigennamen.
bobcomBote zegt
Ben pas onlangs op dit blog beland, en dit is de eerste wissel in deze estafette waar ik getuige van ben. Hoop de tijd te vinden de hele wedstrijd te volgen, maar zonder camera.’s…
De aangehaalde Haagesche Courant gewaagt toch echt van een Kodak Retinette – zo’n beetje het eerste model, want de camera werd in ’39 geintroduceerd. Agfa voerde in de jaren dertig naast de succesvolle 6×9 Billy filmcamera onder meer de Isolar (niet Isola), een platencamera. Als opvolger van de Billy werd de 6×6 filmcamera Isorette bedachte, die een half jaar later Isolette ging heten.
De opvolger van deze Isolette was de Solinette – waarschijnlijk gelijkelijk ontleend aan de Solinar-lens en aan grote zus Isolette. De Solinette was een (klap)camera voor 6×6 rolfilm, het kleinste zusje kwam Silette te heten, voor 135-rolfilm.
Aangezien de -ettes inmiddels stevig geworteld warenin het Agfaans lag de Flexilette misschein wel voor de hand – een tweeoog reflex, leunend op hetzelfde fotografisch principe als de toonaangevende Rolleiflex uit die tijd, maar voor kleinbeeldformaat en daarmee compacter.
Bron o.m. https://de.wikipedia.org/wiki/Liste_der_Fotokamera-Baureihen_der_AGFA#Ambiflex
De bonbonette als persluchtabonnemet is mij ontgaan, ik fietste pas in de jaren zestig dagelijks door de zijlstraat. Enig verband met het Italiaanse “bombola”, persluchtcilinder, denkbaar?
Overigens is er in Italie nog wel een discussie of een woord dat eindigt op “etto / a” een diminuitivo/verkleinwoord of een vezzeggiativo/vertederwoord is.
Arno. zegt
Een slippertje dus van de auteur, lijkt dan de slotsom – dat Retinette. Het nut van deze gedachtewisseling is in elk geval dat er nog een -ettewoord op de proppen komt dat ontbreekt in het lijstje van de auteur: Isorette. Moeten we overigens vaststellen dat auteurs these over het verband tussen de uitgang -ar en het objectief van een camera afgezwakt wordt? Of verwijst Isolar naar het objectief?
rolanddebonth zegt
Dank, BobcomBote en Arno, voor de opmerkingen en aanvullingen op het stuk over de Agfa-camera’s. De Isorette was mij niet bekend, de Kodak Retinette komt in de mei-aflevering van de -ette-serie aan bod.
bote zegt
Wat mij logisch lijkt is dat Agfa toen het in 1939 een gooi wilden doen naar de opkomende massamarkt, teruggreep op zijn eigen professionele model Isolar en dat van een diminuitieve/vezzegriafieve ette-uitgang voorzag. Datzelfde had Kodak kort tevoren ook gedaan: de Retinette was het kleine zusje van de Kodak Retina. Ik kan me voorstellen dat er binnen Agfa toch wat wenkbrauwen werden opgetrokken toen de “Isolarette” het licht moest zien, en men toen in arren moede naar “Isorette” greep. Waarna wellicht het idee postvatte dat een “Isolette” wat lieflijker klinkt dan een “Isorette”. Zelf vind ik “-lette” ook wat meer chouette dan “-rette”, maar met n=1 ontbreekt een statistische onderbouwing.
Wat betreft de “Solinar”-story: de eerste fotografische lens met correcties voor allerlei vertekeningen werd uitgebracht door Zeiss, die hem aanvankelijk “anastigmat” doopte. Maar de anastigmat overkwam hetzelfde als Bayers’s “aspirientje” . De merknaam werd soortnaam, dus herdoopte Zeiss zijn anastigmat tot Protar. Dat was de opmaat voor de letters “ar” als merksuffix voor lenzen met aspiraties. Begin 20e eeuw waren er talloze lensfabrikanten die hun ontwerpen op “ar” lieten eindigen: Tessar, Sonnar, Lanthar, Heliar enzovoorts. Eenzelfde statusverhogende werking hebben overigens de suffixen “on” en “or”.
Hetzelfde overkwam de auto trouwens na de jaren zestig: ieder koetsje werd voorzien van het suffix GT, “Gran Tusrismo”, oorspronkelijk gereserveerd voor Italiaanse luxe sportmobielen. De “i” voor brandstofinspuiting verhief een bestuurder boven het gemene carburateurvolk, en de turbo werd tot embleem voor de snelle jongens uit de jaren zeventig, met als ultieme droom de Maserati Biturbo, door critici geanagrammeerd tot Biserati Masturbo.
In later jaren gaf Kodak een serie lenzen de naam “Retinar” mee, leunend op de bekendheid van de Retina/Retinette. Op diverse Agfa-camera’s prijken ar-lenzen: Apotar, Agnar maar ook Solinar – afgelied van de Solinette? Waar is nu de kip en waar het ei?
Maar dit voert wel erg ver weg van het ette-discours, hoewel er een lans te breken valt voor de stelling dat -ette net als zoveel suffixen ten doel heeft om de werkelijkheid een beetje bij te buigen en laat zien dat manipulatie en beschrijving twee kanten van de taalmedaille zijn.