Voornamendrift 91
Algemeen zien we in de twintigste eeuw een afbouw van de traditionele voornamen en de opkomst van nieuwe modenamen. Dat is in Wallonië niet anders. In de bovenstaande top-20 lijsten van voornamen van mannen verdwijnen de topnamen uit 1900-09 geleidelijk, waarbij dat voor Pierre nog tot 1990 duurt, voor Jean tot 1970, voor Joseph, Georges, Marcel, René en Robert tot 1950, voor Emile, Léon, Henri, Louis, Maurice, Albert tot 1940, voor Jules, Fernand, Louis tot 1930, terwijl daarvoor François, Victor, Arthur, Charles en Gaston er al uit zijn gevallen. Maar na 2000 komen Louis, Arthur, Jules en Victor weer terug. Als er maar tijd genoeg verstrijkt en oude naamdragers overleden zijn kan een traditionele naam weer hip worden. Koning Albert I heeft een naam die op dezelfde manier in het Nederlands en het Frans gespeld wordt, wat de populariteit ervan in 1910-19 taalonafhankelijk maakt, voor zowel Walen als Vlamingen.
Modenamen gaan doorgaans een generatie mee in de top, dat wil zeggen zo’n twee, drie decades mee. Na 1960 is er meestal elke 10 jaar een nieuwe topnaam, alhoewel Nicolas het twee decades volhield. Tussen 1940-59 vallen de dubbele namen met koppelteken op: Jean-Claude, Jean-Marie en Jean-Pierre en later nog Jean-François. Dat is een speciaal geval van meervoudige namen die ik hieronder bespreek. In Nederland was het koppelteken tot 1970 verboden, alhoewel koning Willem-Alexander in 1967 zijn naam kreeg.
Engelse namen zien we na 1980 met Kevin, Anthony, Dylan, Jordan, gevolgd door Noah en Liam. Maar in het algemeen volgt de populariteit van voornamen in Wallonië die in Frankrijk. In 2010-20 staan 15 mannennamen uit de Waalse top-20 in die van Frankrijk, en dat was in 1900-09 ook zo. Maar 8 namen worden in 2010-20 met de top-20 van Vlaanderen gedeeld: Louis, Arthur, Noah, Lucas, Jules, Liam, Victor en Adam, en dat zijn op Louis en Jules na vooral internationaal populaire namen die per taal alleen in uitspraak wat kunnen verschillen.
Marie is de dominante vrouwennaam in Wallonië en komt alleen in 1970-79 en 2010-20 niet de in top-20 voor. Maar de andere traditionele vrouwennamen in 1900-09 komen, anders dan bij de mannen, na 1940 niet meer in de top-20 voor, ook Jeanne, Maria en Marguerite niet. Mode en vernieuwing komen bij vrouwennamen eerder dan bij mannen. Maar mode duurt ook voor vrouwen niet langer dan twee, hooguit drie decades in de top. Engels/Amerikaanse namen komen na 1950 al met Patricia, Sandra, Nancy, Cindy, Jennifer, en recenter Lisa, Olivia, Jade en Mia. Opmerkelijk is het Italiaanse Giulia. De focus blijft echter op Frankrijk, ook in 2010-20 komen daarmee 13 van de 20 topnamen overeen.
Voor meisjes worden in 2010-20 vijf namen met de top-20 van Vlaanderen gedeeld: Emma, Marie, Louise, Juliette en Olivia, waarvan Emma en Olivia internationaal genoemd mogen worden. De taalgrens is ook een stevige naamgrens.
Meervoudige voornamen
Ik kreeg van Statbel op verzoek ook een corpus met de volledige voornaam (mits met minstens vijf naamdragers per gewest per jaar). Dat maakt het mogelijk om een schatting te maken van het percentage meervoudige namen in zowel Vlaanderen als Wallonië (hieronder). Dat percentage was in de eerste helft van de vorige eeuw in beide gewesten bijzonder hoog, en zal zijn oorsprong hebben in de katholieke gewoonte om meerdere voornamen te geven. Na 1960 kwam in Vlaanderen de keuze voor een enkele naam sterk op en nu krijgt nog maar 30% van de kinderen een meervoudige naam. In Wallonië is die voorkeur er nog voor 60% van alle kinderen. De al genoemde voorkeur voor het gebruik van een koppelteken in de eerste voornaam (Jean-Pierre) is vooral Waals en beperkt zich tot rond het midden van de 20ste eeuw. Ter vergelijking: in Nederland krijgt tegenwoordig 60% van de kinderen een meervoudige naam. Dat was tussen 1950 en 1960 in Zeeland nog 80% en in het katholieke Limburg 95%, wat zich goed met Vlaanderen en Wallonië laat vergelijken.
De top-20 van meest gekozen meervoudige voornamen die tussen 1900 en 1950 zijn gegeven staan hieronder. Bij de vrouwen zijn Maria of Marie altijd aanwezig, meestal als eerste naam. In Vlaanderen valt bij de vrouwen de combinatie met Julia en Irma op, in Wallonië de combinatie met de mansnaam Joseph en die met Ghislaine als laatste naam, wat we met Ghislain ook bij de mannen zien. Dat is terug te voeren op de eeuwenoude verering van Saint Ghislain van Henegouwen. Bij de mannen is het in Vlaanderen een veel gevarieerder mengeling van Nederlandse en gelatiniseerde vormen (Jan Baptist en Joannes Baptista) en Franse vormen (Jean Baptiste). In Wallonië is de gewoonte om Joseph als tweede naam te kiezen dominant.
Na 1970 nemen de meervoudige namen niet alleen in percentage af, ze krijgen ook een andere vorm omdat de invloed van de katholieke kerk op de voornaamkeuze aanzienlijk minder wordt. Er komen (vermoedelijk) zeer gevarieerde combinaties van voornamen voor in de plaats. En die hebben per gewest per jaar vrijwel altijd een frequentie kleiner dan vijf. Ze zijn dan helaas uit het zicht van de onderzoeker.
- Franse gegevens zijn vanaf 1900 bij INSEE (het Franse bureau voor statistiek) te vinden.
- Omdat een naam met een koppelteken onderdeel kan zijn van een meervoudige naam kan de som hun percentages meer dan 100% zijn in de figuur.
Laat een reactie achter