Maria T. Roemers. Zelf koos ze voor haar middle name, die op 25 maart 1594 heel vreemd moet hebben geklonken: Tesselschade, naar de scheepsramp bij Texel die haar vader die winter veel geld had gekost. Wie kent haar niet, de ‘onwaerdeerlycke vrouw’ die met haar zusje Anna het sprankelende hart vormde van de – maar nee, vakgenoten hebben het daar niet meer over en vragen liever aandacht voor haar eigen werk, waarvan misschien wel het meeste (een bijna complete Tasso-vertaling?) na haar overlijden met het oud papier is meegegaan. Nog een geluk dat Hooft het vel met haar mooiste gedicht gebruikt heeft als kladpapier voor zijn Neederlandsche Histoorien.
Al lang voordat ze in de negentiende eeuw tot middelpunt van de Muiderkring werd uitgeroepen, was ze beroemd. Een bloemlezing uit de Nederlandse poëzie uit 1653 draagt als titel Verscheyde Nederduytsche gedichten, van P.C. Hooft, C. Huygens, C. Barlaeus, Tesselschade, Vondel, Vander Burgh, en anderen. Dat zegt toch wel iets. Maar verder: veel over haar, en weinig van haar. Van Hooft, Huygens, Barlaeus, Vondel, Van der Burgh en vele ‘anderen’ weten we ook vrij goed hoe ze eruitzagen. Van Tesselschade weten we vooral goed hoe ze er niet uitzag. Die eindeloos vaak gereproduceerde tekening van Goltzius uit 1612 stelt haar niet voor. Of, iets voorzichtiger geformuleerd: er is geen enkele reden om aan te nemen dat het haar voorstelt. Het charmante kopje heeft in de achttiende eeuw eenvoudig haar naam gekregen.
Heeft ze zich nooit laten portretteren? Het lijkt raar maar waar. De Amsterdamse koopman en amateur-schilder Arnoud van Halen, die in het begin van de achttiende eeuw Nederlandse auteursportretten verzamelde om ze op kleine medaillons na te schilderen, kon alvast geen afbeelding van haar te pakken krijgen. In de regel blonk hij uit in het opduikelen van obscure portretten van beroemde schrijvers, maar in zijn Panpoëticon Batavum, zoals zijn verzameling ging heten, vereerde hij Tesselschade noodgedwongen met een ‘gedenkstuk’.
Van deeze en de voorige Dichteresse [Anna Roemers] heeft de Heer van Halen […] geen Afbeeldsels kunnen magtig worden, en heeft daerom, voor ijder van haer, een Gedenkstuk gemaeld.
Zo staat het in een boekje dat in 1773 werd uitgegeven door het Leidse genootschap Kunst Wordt Door Arbeid Verkreegen (KWDAV), bij gelegenheid van de aankoop van het destijds ‘roemruchte’ Panpoëticon. Die verzameling is, zoals bekend, in de loop van de negentiende eeuw verloren gegaan en de schilderijtjes zijn her en der verspreid geraakt. Inmiddels is er het nodige boven water gekomen (het Rijksmuseum heeft een mooie collectie), maar tot voor kort hadden we geen idee hoe dergelijke gedenkstukken eruit zagen.
Recent is dat van Tesselschade gevonden. Collega Nadine Akkerman herkende haar naam op de voorstelling in een Franse veilingcatalogus en op een tip van haar is het aangekocht door de Leidse Universiteitsbibliotheek.
Daar, en op de website schrijverskabinet.nl, kan nu iedereen met eigen ogen zien dat het gaat om het Panpoëticon-gedenkteken voor Tesselschade. Materiaal en formaat kloppen en ook de schilderkunstige uitvoering wijst op een echte Van Halen, al is het aan de lezer om te bepalen of dat een aanbeveling is. De inventie is hoe dan ook aardig: een putto schuift een gordijn opzij van een schild met de naam van de dichteres, die op de achtergrond nader wordt geïllustreerd door dreigende wolken en een storm op zee.
Tesselschade. We weten nog steeds niet veel van haar, maar kijkend naar dit medaillon is het onmogelijk niet weer even aan haar te denken.
Literatuur:
Over de dichteres: J.A. Worp (ed., 1918), Een onwaerdeerlycke vrouw. Brieven en verzen van en aan Maria Tesselschade (https://www.dbnl.org/titels/titel.php?id=viss002jawo01); A. Agnes Sneller en Olga van Marion (ed., 1994), De gedichten van Tesselschade Roemers (https://www.dbnl.org/tekst/viss002gedi01_01/index.php); Mieke Smits-Veldt (1994), Maria Tesselschade. Leven met talent en vriendschap.
Over het Panpoëticon Batavum: zie de website www.schrijverskabinet.nl. Het citaat over de gedenkstukken is afkomstig uit de bundel Arnoud van Halen’s Pan Poëticon Batavûm Verheerlijkt, Leiden 1773 (Voorreden, p. xvi).
Bessel Dekker zegt
Het is niet ongebruikelijk een kind naar een ramp te vernoemen. Dit is wel uitgelegd als aandenken, maar ook als teken van triomf: toch nieuw leven! In de Covidperiode is er vrij veel aandacht aan dat verschijnsel besteed. Maar zie ook https://www.babygaga.com/creative-names-for-babies-conceived-during-natural-disasters/.