Gemeten naar de hoeveelheid opvoeringen in de Amsterdamse Schouwburg was niet Joost van de Vondel de succesvolste zeventiende-eeuwse toneelauteur, maar de Spanjaard Lope de Vega. Dat inzicht hebben we te danken aan de digitale database ONSTAGE, in de afgelopen jaren ontwikkeld aan de Universiteit van Amsterdam door Frans Blom en collega’s. In ONSTAGE zijn de archieven van de Amsterdamse Schouwburg doorzoekbaar gemaakt. Het gaat om uniek archiefmateriaal: de schouwburgmedewerkers hielden met een minutieuze precizie bij welke stukken wanneer werden gespeeld, hoeveel die opvoeringen opleverden, en wie er betaald kreeg voor welke diensten. Onderzoek dat rondom die database is verricht wierp onder meer licht op de grootste kassuccessen van de Amsterdamse Schouwburg. En dat waren verrassend genoeg dus vaak niet de canoniek geworden toneelstukken die tot op de dag van vandaag bekend zijn, maar vertalingen van anderstalig (vooral Spaanstalig) toneel.
Dat inzicht brengt het standaardverhaal over het zeventiende-eeuwse toneel aan het wankelen. Het dwingt ons om na te denken over wat we beschouwen als ‘literaire hoogtepunten’ of ‘de canon’ van de Nederlandse literatuur. Vaak scharen we daaronder teksten die volgens (negentiende-eeuwse) maatstaven van oorspronkelijkheid en esthetiek hoge ogen gooien. Maar als we recht willen doen aan de contemporaine consumenten – in dit geval de theaterbezoekers – dan komen we tot een andere selectie van wat belangrijke literatuur is. Voor het publiek was het geen issue of een toneelstuk oorspronkelijk Nederlands was of niet: doorslaggevend was eerder de hoeveelheid spektakel, emoties en spannende intriges. Waarschijnlijk deden de Spaanse stukken het daarom zo goed.
Het inzicht was aanleiding tot onderzoek naar het Spaanstalig toneel in de Nederlanden. Vorig jaar verscheen Spaans toneel voor Nederlands publiek (2021) van Frans Blom en Olga van Marion, en onlangs promoveerde Tim Vergeer aan de Universiteit Leiden op de emotionele kracht van het uit Spanje overgewaaide theater. In het meeslepende Podium van Europa (2021) benadert Frans Blom de Amsterdamse toneelwereld als een internationaal bedrijf. Hij laat onder meer zien hoe toneelstukken zich door Europa verspreidden via reizende toneelgezelschappen en hoe Spaanstalig werk vaak via Franse tussenvertalingen naar het Nederlands overgezet werd. Zo ontstaat in Podium van Europa het beeld van een levendige theaterwereld die niet zozeer het werk van individuele genieën was, maar vooral van creatieve netwerken en slimme marktstrategieën over taalgrenzen heen.
Het idee dat we de canon van de (vroegmoderne) literatuur moeten openbreken is niet nieuw. Maar het is nog niet zo gemakkelijk om als onderzoeker fundamenteel recht te doen aan het perspectief van de gebruikers en het sterk internationale karakter van de Nederlandse literatuur. Het onderzoek rondom ONSTAGE laat zien hoe kwantificeerbare digitale data daarbij kunnen helpen. Daarom inspireert het vakgenoten, maar hopelijk ook velen daarbuiten. Middelbare scholieren verdienen het immers evenzeer te weten dat het zeventiende-eeuwse literaire bedrijf door en door internationaal was, en dat consumenten vertaalde romantische intriges dikwijls gretiger verteerden dan oorspronkelijk Nederlandse talige spitsvondigheden.
Feike Dietz is docent-onderzoeker Vroegmoderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht.
Laat een reactie achter