Een zomer met Manon Uphoff (9)
Ik ben blijven nadenken over het mogelijke verwijt van ‘balkanisme’ tegen Manon Uphoff: de neiging om ‘de ander’, in dit geval afkomstig van de Balkan, te zien in cliché-beelden en niet voor wat die ander werkelijk is.
Ik denk dat iedereen die weleens een relatie heeft gehad met iemand uit een andere cultuur – want daarover ging het in de bekritiseerde roman De spelers – begrijpt dat het vrijwel onmogelijk is dat allerlei clichés, beelden, opvattingen over cultuurverschillen de relatie insluipen: zo zijn zij nu eenmaal. Het omgekeerde is ook het geval: “Jullie feestjes zijn altijd zo stijf”, “bij jullie moet je drie maanden vantevoren een afspraak maken”, “jullie kunnen niet koken”. Ik noem nu maar drie negatieve stereotypen. Ze zijn als generalisaties natuurlijk niet eens onwaar, ze zijn handige vuistregels om in de samenleving te kunnen opereren, ook al moet je een partner niet in zo’n frame duwen. Tegelijkertijd geldt ook het omgekeerde, want sommige eigenschappen van je partner die je misschien als onaangenaam ervaart, zijn geen kenmerk van een slecht karakter, maar van een andere cultuur. Bovendien word je doordat je van iemand houdt niet zomaar ineens een antropoloog en historicus van diens cultuur.
In het klein geldt het natuurlijk voor iedere relatie, want je partner heeft altijd net een andere opvoeding gehad, komt uit een gezin waarin net andere normen en waarden gelden. Zoals het ook geldt voor iedere onmoeting met een ander die niet meteen tot liefde leidt.
En zoals het geldt voor het lezen: ik kom niet uit Utrecht, en niet uit een grote familie, ik ben geen vrouw, en niet van 1962, ik schrijf geen korte verhalen of romans. Hoe kan ik Manon Uphoff ooit begrijpen zonder zelf van alles in te vullen, elementen uit mijn eigen particuliere ervaring te laten staan voor de hare? En mijn eigen clichés over Utrechtenaren, schrijvers, vrouwen, te laten gelden? Kan ik ontsnappen aan balkanisme (utrechtisme)?
Moordscènes
Het verhaal ‘Iconen’ in De zoetheid van geweld (2013) van Manon Uphoff is een case study van deze problematiek, de neiging om een ander te willen interpreteren vanuit enerzijds cliché-beelden over de cultuur van die ander en anderzijds je eigen achtergrond. Niet veel Nederlandse lezers zullen zich de moord uit 2006 op de dorpspriester Oleg Stoepitsjkin uit het dorpje Neivo-Sjaitanski herinneren. De man werd op kerstavond vermoord door twee dronken dorpsgenoten, die hem kennelijk min of meer uit willekeur doodsloegen met een kandelaar. Ze probeerden de kerk daarna in brand te steken, en namen wat van de betrekkelijk armetierige iconen mee, die ze deels achteloos achterlieten in de buurt van de kerk.
Dit verhaal werd indertijd opgetekend door Coen van Zwol in NRC Handelsblad; Uphoff gebruikte dat artikel als de feitelijke basis voor haar verhaal, dat gaat over een schrijfster die met haar man op vakantie is ver weg van huis (eerste stap), in Kroatië, en daar een artikel leest over die moord op 1200 kilometer van Moskou (dat zijn dus nog twee stappen: eerst naar Moskou en dan naar de Oeral). De fantasie van de schrijfster gaat dan met haar op de loop: ze stelt zich de mannen voor terwijl ze door het dorpje lopen, op weg naar een oude priester onmiddellijk na de nachtmis (of hoe heet dat, in de Orthodoxe kerk). Als ze dan ontdekt dat de priester slechts 41 was (Uphoff was zelf 44 toen het verhaal verscheen) en dat er die avond helemaal geen kerstdienst was, stelt ze haar verhaal gaandeweg bij. Het resulteert in een van de indrukwekkendste moordscènes die er in het Nederlands geschreven zijn.
Satan
Het interessante van ‘Iconen’ is dat de schrijfster haar kaarten op tafel legt. Ze laat zien hoe ze geïnspireerd is door de feiten van het verhaal, door haar romantische ideeën over het leven op het Russische platteland – waar ze vermoedelijk net als de meeste van haar lezers nooit geweest is –, en door haar eigen herinneringen, met name aan het katholicisme van haar vader, en de warme particuliere herinneringen die dat opleverde voor het kerstfeest.
Het gaat nog een stap verder, want ook Stoepitsjkin zelf werd gedreven door verhalen. Hij trok naar Neivo-Sjaitanski uit romantiek, omdat hij wist dat in dat gebied de Romanovs waren vermoord en met name de door hem in religieuze zin aanbeden Elizabeth. Hij reisde met andere woorden naar de Oerol, naar het oosten, vanwege een verhaal dat hem noodlottig werd. Want natuurlijk is ‘Iconen’ een verhaal over verhalen. En daarmee indirect over oriëntalisme, balkanisme (Kroatië wordt in het verhaal nauwelijks benoemd, maar als het aan bod komt, dan als een paradijs.) Zoals ook zijn moord meteen het onderwerp werd van romantische geschiedenissen: was het een teken van de religieuze verloedering van Rusland? Misschien zelfs van het naderende einde der tijden? Was het toeval dat hij op kerstavond werd vermoord in een dorp dat naar Satan (Sjaitanski) was genoemd? Het artikel in NRC was indertijd getiteld ‘Wat een roofmoord op Kerstavond zegt over de Russische ziel’.
IJzingwekkend
Het oorspronkelijke verhaal over Stoepitsjkin is vrij lastig te vinden, onder andere doordat Uphoff om redenen die ik niet begrijp Stoepisjkin schrijft, en Nejvo-Sjitanski. Vanwege de nare associaties zou de naam volgens van Zwol veranderd zijn, maar op Google Maps en in Wikipedia is het nog steeds te vinden als Nejvo-Sjajtanski (Нейво-Шайтанский). Als gevolg van de verslaggeving van Van Zwol heeft het Nederlands als enige westerse taal een artikel op Wikipedia over de plek. Zo ziet de kerk eruit:
Min of meer tussen neus en lippen door neemt Uphoff ook nog een ijzingwekkende verkrachtingsscène in haar verhaal op: ook in de werkelijkheid buiten haar verhaal waren de moordenaars verdacht van een verkrachting in november voorafgaand aan de moord. De suggestie is dat ze misschien wilden biechten. De verkrachting, en vooral de verkrachte vrouw, worden min of meer nadrukkelijk in het verhaal gelast, ze spelen er verder geen rol in, en precies dat maakt die scene extra naar.
En: wat zouden al deze personages nu over Poetin denken?
harryreintjes zegt
Eens met de uitspraak dat in iedere relatie wel cultuurverschil een rol speelt. Wat Poetin betreft gaat het vlgs. mij hier niet om cultuur maar om politiek en despotisme en machtswellust (en paranoia?) van Russische “heersers”. Of is dat daar ook een cultureel kenmerk?
Marc van Oostendorp zegt
Los van onze reactie op Poetin, het is bekend dat heel veel Russen, zeker in dorpjes als Neivo-Sjaitanski, hem steunen. Ik denk dat het niet mogelijk is om daar iets over te zeggen zonder die cultuurverschillen erbij te betrekken, en dan gaat dit probleem meteen spelen. (Ook mijn veronderstelling dat Poetin daar ook veel steun zal vinden is natuurlijk gebaseerd op generalisaties en clichés.)
harryreintjes zegt
Ik waag het dan te beweren dat die steun voor Poetin voortkomt uit het, ook gegeneraliseerde, cliché van de “cultuur” van angst door dwang.
Marc van Oostendorp zegt
Ik weet natuurlijk niet hoe het jou vergaat, maar ik kan me nauwelijks voorstellen hoe het in zo’n dorpje ‘onder de rook van Jekaterinenburg’ precies toegaat, van wie die dwang daar dan precies uitgaat, en waarom mensen daar bang voor zouden zijn.
harryreintjes zegt
De vergiftigingen van oppositieleden, de decreten van Poetin zullen ook daar doorgedrongen zijn o.a. via social media en de vazallen en de FSB (voorheen KGB) van Poetin zijn ongetwijfeld omnipresent.
harryreintjes zegt
Al met al kun je het misschien dus toch cultuur noemen: angstcultuur!
harryreintjes zegt
U beschrijft en recenseert hier weliswaar een geromantiseerd verhaal “een verhaal over verhalen”, maar verbindt daar in de laatste zin meteen een actueel gegeven aan. Ik kan niet anders dan denken: als ge- en verschillen in de wereld slechts worden gezien als cultuurverschillen, zou een simpele oplossing een diplomatieke, verzoenende, midden-oplossing zijn. Dat blijkt bij (potentiële) Poetins geen optie.
Ferguut zegt
Re: Sjitanski vs. Sjajtanski. Een YouTube-blogger uit Sint Petersburg die ik een paar jaar geleden volgde besteedde in een van zijn video’s aandacht aan de in zijn woonplaats begraven Russische componisten. Tot mijn verbazing had hij het niet over Tsjajkovski, maar over “Tsjikovski”. Ik heb erop gegoogeld en het bleek een bestaande uitspraakvariant te zijn.
Jeroen Dera zegt
Zag je het artikel dat Niels Mulder en ik schreven over ‘De spelers’ in ‘Internationale neerlandistiek’? Daarin betogen we dat het veel te simplistisch is om die roman ‘balkanistisch’ te noemen, juist vanwege de metafictionele inslag van Uphoffs tekst.
Zie https://www.aup-online.com/content/journals/10.5117/IN2022.1.003.MULD
Marc van Oostendorp zegt
De reden waarom ik over deze kwestie ben blijven nadenken is omdat ik eerder deze week over jullie artikel heb geschreven: hier. Het verhaal ‘Iconen’ is nog veel duidelijker metafictie, de schrijver maakt het verhaal waar je bijstaat.