Een zomer met Manon Uphoff (32)
Het verhaal ‘Anastasia’ beschouw ik als een sleutelverhaal in de bundel Bekentenissen van Manon Uphoff. Het is een bijzondere bundel, in 2006 verschenen als ‘Rotterdams Leescadeau’in 2007 opgenomen in de verzamelbundel Schaduwvlammen. Bijvoorbeeld omdat de setting van de verhalen over het algemeen veel eigentijdser is dan in de meeste verhalen van Uphoff. Waar ander, ook later, werk zich vrij duidelijk afspeelt aan het eind van de twintigste eeuw, of juist in een niet nader gedefinieerde sprookjestijd, zijn we hier duidelijk aanbeland in de vroege jaren van de eenentwintigste eeuw, met World of Warcraft en mobieltjes en ondernemers.
De verhalen krijgen daardoor bijna per definitie een lichte ondertoon van satire die elders vrijwel geheel en al ontbreekt (al vind je hem terug in een verhaal dat Uphoff onlangs op de website van ILFU plaatste):
Hij is ‘de entrepreneur’. Ooit wachtte mijn vader hem trots op in de deuropening, zijn geslaagde zoon. Ook wij, de jongere broers en zussen, gingen om hem heen staan en bewonderden het zacht glanzende chroom van zijn Audi, de verende kussens die hij met een druk op de knop kon doen verharden. We zeiden: ‘Daar is onze broer, de zakenman, de ondernemer’.
Bekentenissen verscheen aan het begin van het jaar waarin de kredietcrisis ontstond, het jaar waarin de ongebreidelde bewondering voor ‘de ondernemer’ nog op een hoogtepunt verkeerde.
Zoals dit fragmentje illustreert zijn veel van de belangrijke relaties in dit boek toch ook weer gezinsrelaties en dan vooral relaties tussen ouders en kinderen, en die dan meestal gezien vanuit het (in deze bundel doorgaans volwassen) kind. Vriendschappen komen niet veel voor in Uphoffs werk, en de beschreven vriendschappen zijn meestal die tussen mannen, zoals tussen de bastaard en de ‘echte’ zoon in De bastaard of tussen Blikman en Sartorius in het naar hun genoemde verhaal in Begeerte – vriendschappen getekend door bewondering en jaloezie.
Toch is ook de thematiek van de verhalen net een beetje anders dan elders in Uphoffs werk. Dat zou je misschien niet afleiden uit de titel – ik zie van sommige verhalen niet zo goed waarom het ‘bekentenissen’ zouden zijn en omgekeerd zou je deze titel net zo goed op willekeurig welk boek van Uphoff kunnen plakken. Maar naar mijn idee gaan de verhalen eigenlijk allemaal over de manier waarop mensen elkaar bekijken, en de fouten die ze erin maken.
In het verhaal Snowly heeft het titelpersonage, een jong meisje dat haar dagen vult met gaming en uit van Videorama gehuurde films kijken, gescheiden ouders. Haar moeder heeft een nieuwe relatie, met een employee van Videorama over wie Snowly zegt:
Soms probeert hij zich mij, het vreemde kind, voor te stellen als zijn dochter. Mijn vader blijft zijn koelkast vullen met dingen waarvan hij denkt dat ik ze lekker vind, maar hij weet niet meer wat ik lekker vind en haalt waar ik als kleuter dol op was, zacht bepoederd fruit dat smelt op je tong.
In het verhaal over de broer die ondernemer is (‘De aardappelkoning’) wordt verteld hoe de broer het vak van zijn zus ziet:
Hij houdt van thrillers en biografieën. Omdat ik schrijver ben, wilde hij altijd weten hoeveel lezers ik heb. Wat mijn afzetmarkt is, mijn groeiprognose.
En zo staan er in ieder verhaal wel opmerkingen waaruit we kunnen afleiden dat mensen elkaar in wezen niet begrijpen.
Daarom zie ik ‘Anastasia’ als een sleutelverhaal. De hoofdpersoon heet Anastasia Klytamnestra Pratt (haar tweede naam is volgens Anastasia ‘een grapje van mijn vader’). Zij is een consultant:
Al meer dan twintig jaar ben ik achter de schermen bezig met het bewaken van publieke imago’s. (…) Er zijn veel vooroordelen over mijn beroep, maar ik voel niet de behoefte mijn vak te verdedigen. Waar is het begonnen? Narcissus verloor zich in zijn spiegelbeeld en dacht dat het water verliefd terugkeek. (…)
Een later verhaal in Bekentenissen heet ‘Narcysse’ en gaat over een ‘courtisane’ die zich om mannen te plezieren voordoet als een ‘argeloos kind’.
Het heeft natuurlijk iets grappigs dat iemand wiens werk het is publieke imago’s te bewaken, geen behoefte heeft het eigen vak te verdedigen, maar Anastasia’s verhaal is doodernstig. Ze vertelt hoe ze in het vak belandde – haar vader was acteur in een toneelvoorstelling waarin brand uitbrak; doordat hij zichtbaar was, en zichtbaar aarzelde, werd de brand hem aangerekend en niet ‘de koele onverschilligheid van de regisseur’ die bewust een verordening van de brandweer had genegeerd. Verder geeft Anastasia in het verhaal uiterst cynische, Macchevialinistische ‘adviezen’ over hoe je je publieke imago kunt bewaken. Sommige lijken een vooruitwijzing naar bijvoorbeeld Trump, maar natuurlijk was het allemaal altijd al zo erg (sterker nog, Trump was in 2006 al zo erg):
Als het te erg is, verwachten de ogen het niet, dan zien ze het domweg niet. Wonderbaarlijk wat er allemaal uitgehaald kan worden, juist op klaarlichte dag.
Interessant is dat het verhaal elf een illustratie is van het principe: aan het begin en aan het eind meldt Anastasia dat ze weg moet uit ‘deze stad met haar blikkerende ramen’, maar niet wat dit plotselinge vertrek zo nodig maakt. Dat moet de lezer, op klaarlichte dag, maar proberen te zien. Het zit in het verhaal verborgen, maar de ogen zien het niet.
Mijn interpretatie: een vader die zijn dochter voor de grap Klytaimnestra noemt, kan verwachten door haar te worden omgebracht. Hij gaat ten onder aan het reputatiemanagement van anderen, zij is de beste reputatiemanager die er is. En gaat daar, als in een Griekse tragedie, ook aan ten onder.
Die blikkerende ramen zijn ook heel mooi: een verwijzing naar Rotterdam, waar Bekentenissen immers in eerste instantie een ‘leescadeau’ was, maar vooral naar een buitenkant waarin je alleen jezelf weerspiegelt ziet.
Robert Kruzdlo zegt
Mijn vermoedens worden aldoor groter: Uphoffs stijl noem het gerust “Didionisme”.