Tegenwoordig schrijft men de straatnaam Engelsestoof in Spijk, een buurtschap, ooit een landtong van de Maas, in het noordelijke gebied van Wijk en Aalburg, doorgaans aan elkaar. Vooral in oudere teksten ziet men de naam uit twee delen bestaan: Engelse en Stoof. De verklaring van deze straatnaam is nog niet zo eenvoudig.
Van tevoren merken we op dat de naam Engelse Stoof pas in 1832 voor het eerst opduikt. Op een kaart van Daniël Schellinx uit de zeventiende eeuw heet de straat Die Ouwaert straat. En in 1837 komen we de Engelse Steeg tegen, later de Engelse Straat; zie de bijgevoegde kaarten. Hieronder volgt een poging de herkomst van de naam te doorgronden.
Uitsnede kaart Daniël Schellinx (bron Nationaal Archief, VTH.1449, foto Jacob Vos)
Uitsnede kaart 1837 met linksboven de Engelse Steeg (foto: Jacky Bouman)
De Heistraat bij Het Spijk. De Heistraat heet in die tijd al de Rivelstraat (topotijdreis 1855). De Engelse stoof is hier naamloos. Kaart van het stroomgebied van de Maas bij Wijk. Drieëndertigste blad van een kaart van de Maas in 34 bladen, 3 supplementen en een titel- en overzichtsblad. De Oevermetingen en Peilingen zijn gedaan in het jaar 1855. De Heistraat is niet vernoemd naar dop- of struikheide, want die groeit hier op de klei niet. Heide staat hier voor: de onbebouwde, onbewoonde vlakte; het (open, vrije) veld.
Engelsche Straat. Toptijdreis 1886
Wat is een stoof?
Het woord stoof of stove kent meerderlei betekenissen. De meeste hebben een relatie met warmte. Het meest bekend is nog de stoof waarmee onze voormoeders in de kerk de voeten warm hielden. Die stoof was een houten kubusje, waarin hete kolen in een pot bewaard werden. Het woord stoof betekent ook onder meer ‘badhuis’ (valt niet te verwachten in boerengehucht) of ‘stobbe’ (onderstuk van een boom, niet onderscheidend in landelijk gebied). Deze betekenissen bespreken we niet. Stove betekent in het 14e-eeuws Vlaams ook ‘een stuk bouwland’. Meest relevant voor de navolgende analyse is de betekenis van ‘(droog)oven’.
Een militaire variant
Er zijn diverse varianten van stoven voor andere doelen dan voetverwarming. Zo is er in de militaire wereld een apparaat waarin kanonskogels gloeiend heet gehouden konden worden totdat ze afgeschoten werden. De kogels moesten een geraakt schip of gebouw door hun hitte in brand zetten. Een Engelse stoof zou dan, zo is wel geopperd, wellicht een apparaat geweest zijn van Engelse troepen of huurlingen. Of van een Engels model. Die belegeringen zouden dan Heusden betreffen. Of de kanonnen zouden gericht moeten zijn geweest op de Maas. Van de aanwezigheid van Engelse troepen of huurlingen is geen enkele aanwijzing. Dus als verklaring voor de naam zijn Engelse troepen niet aannemelijk. En is een ‘heethoudapparaat’ van kanonskogels überhaupt hier bij Spijk realistisch? De Maas hier bij Wijk was voor het internationale verkeer niet van heel groot belang. En Heusden lag op te grote afstand voor zelfs gewone kanonnen vanaf Spijk, laat staan dat hete kogels vanaf de Engelse Stoof de stad in brand zouden kunnen schieten over twee dorpen en de Maas heen. Een militaire installatie als verklaring voor de naam Engelse Stoof moeten we naar het rijk der fabelen verwijzen.
Afbeelding van een Engelse Stoof (bron: Memoriaal voor de officieren der artillerie en genie, Volume 4, 1819, door J.D. Doorman)
Twee agrarische varianten
In het WNT leest men als een van de betekenissen van stoof: ‘Inrichting om bepaalde waren door warmte te drogen, soms ook te broeien of te smelten; drogerij; droogoven; soms: eest’.
Een stoof voor meekrap
In de landbouw kenden we in West-Brabant de meekrapteelt. Daarbij werd een wortelgewas geteeld voor de bereiding van rode verf. Die verfstof werd gewonnen uit de gedroogde wortels. Dat drogen gebeurde in (mee-)stoven. In West-Brabant komen toponiemen voor met de naam stoof die vanuit de meekrapdrogerij verklaard wordt, zoals de Stoofdijk bij Steenbergen en Dinteloord.
Meekrapstoof 19e eeuw (bron: Wikipedia)
Zou onze Spijkse stoof ook met meekrapteelt te maken hebben? Rond de Engelse Stoof lag en ligt goed beteelbare akkergrond. De grond lijkt wel wat op West-Brabantse klei. En in het nabije Heesbeen was sprake van meekrapteelttienden. Daarmee lijkt het een reële optie dat meekrap drogen hier achter het woord stoof zit.
Advertentie uit 1865 bewijst dat er in het nabije Heesbeen ooit meekrap geteeld is
Meekrapteelt is altijd geconcentreerd gebleven in West-Brabant en Zeeland. Experimenten met meekrapteelt in het rivierengebied hebben daar niet tot een grote vlucht van de teelt geleid.
Van het bestaan van specifieke Engelse meekrapdrogerijen is geen bewijs. Bovendien, als er naast een specifieke Engelse drogerij ook nog een ‘gewone ‘meekrapdrogerij in de buurt geweest zou zijn – de specificatie Engelse suggereert dat – zou van een meekrapteelt van een omvang sprake geweest moeten zijn die in de geschiedenis merkbare erfenis nagelaten zou moeten hebben. De verklaring vanuit de meekrapteelt is onaannemelijk, maar niet 100 procent uit te sluiten.
Een stoof voor het drogen van hop
In vroeger eeuwen was de omgeving van Wijk, Heusden, Vlijmen ongeveer het Europese centrum voor hopteelt. In Wijk herinnert de straatnaam Hoptuin aan die geschiedenis. Hopbellen moesten gedroogd worden. In een droogoven. Het algemene woord voor droogoven is stoof. Voor hop hanteert men vaak de term eest. Een (hop-)eest is een gebouw(tje) waarin met behulp van lucht en warmte hop gedroogd werd. Wim Braams, gepromoveerd historisch geograaf, ziet de stoof bij Wijk ook als een vermoedelijke hopeest. Het woord Engelse zou wellicht op een Engels type stoof slaan. Men komt in de etymologie of historische woordenboeken echter niet tegen dat onder een Engelse stoof een hop-eest wordt verstaan, ter onderscheiding van de meekrap-stoof.
Kan er wel sprake zijn van een Engels type hopdrogerij? Nu zijn er in Engeland bijzondere drooginstallaties voor hop. Een afbeelding daarvan vindt men hieronder. Maar er is geen bewijs dat een dergelijke Engelse installatie ooit in Wijk heeft gestaan, terwijl het toch een markant gebouw is. Hopeesten zijn in deze streek namelijk doorgaans kleine, hutachtige schuurtjes. Handelscontacten met Engeland over o.m. boter en fruit bestonden al heel lang. Imitatie van wat men in Engeland deed om hop te drogen is dus niet een onzinnige gedachte. Als er echt een Engels model hopdrogerij had gestaan, zou dat toch in de annalen terug te vinden geweest moeten zijn.
‘Oast houses’ ofwel Engelse stoven en een hopveld in Kent, 1926 (The National Archives UK). Het Engelse woord ‘oast’ is verwant met het Nederlandse ‘eest’ van de hopdrogerij.
Simpele hopeesten in Vlijmen en Haarsteeg (bron: Met Gansen Trou/Salha)
Voor de volledigheid: in Engeland waren er wel degelijk meekrapstoven. Zie hiervoor bv. het boek van Robert Chenciner, Madder Red: A History of Luxury and Trade (2000), waarin onder meer sprake is van 18e-eeuwse madder ovens in Surrey en oost-Londen. Een andere is The Complete English Farmer uit 1771 waarin de stove beschreven wordt om madder (meekrap) te drogen (p. 420). Vaak ging het om uit ons land geïmporteerde meekrap die daar gedroogd werd. Het lijkt te vergezocht om in Engeland weinig voorkomende meekrapinstallaties te zien als potentiële naamgever van een bijzonder type Spijkse hopdrogerij.
Gaat ‘Engels’ wel over het land aan de overzijde van de Noordzee?
Merkwaardigerwijs hebben we hierboven gezien dat je bij het bijvoeglijk naamwoord Engelse aan dat land aan de andere kant van de Noordzee denkt. Maar als we zien dat hier in een buurtschap Spijk sprake is van zowel de Engelse steeg en straat als van een stoof, dan komt de relatie met Engeland op losse schroeven. In Amsterdam, bij de haven, is een Engelse steeg. Die naamgeving is in een wereldhavenstad vrij vlot te verklaren. Maar een steeg of straat in een afgelegen, arm gehucht naar Engelsen vernoemen, terwijl er oeroude boerenfamilienamen uit de streek (Van Andels en Van Heldens) in de kadasterlijsten van 1832 staan, lijkt minder waarschijnlijk.
Door even afstand te nemen komen er nieuwe inzichten. In ons land bestaan er, men zie de Etymologiebank, wel 5 toponiemen ‘Engeland’. Die blijken dan niets met dat land aan de Noordzee te maken te hebben, maar met het oer-Hollandse woord eng. Een woord dat duidt op hogere gronden en dat in het rivierengebied in elk dorp vanaf de middeleeuwen wel voorkwam. De Giessense Eng en de Engstraat in Heusden zijn nu nog bekende voorbeelden van ‘eng-toponiemen’. De Colmschater Enk in Deventer is er ook één.
Dit bovenstaande is reden om te kijken of het woord Engelse bij de Engelse Stoof terug te voeren is op het toponiem eng. Een alternatief zou overigens zijn dat de stoof naar ene Engel (familienaam) genoemd zou zijn: ‘Engel zijn stoof’. De naam Engel komt veel voor in Tilburg en andere Brabantse steden, maar lijkt te ontbreken in het protestante deel van de provincie waar Spijk ligt, dus deze hypothese laten we varen.
De geografische benadering
Wat is een eng?
Het fenomeen eng staat in het rivierenland voor hogere, beteelbare gronden, vaak welvend: enggronden lopen af naar enerzijds de rivier die bij overstromingen de hogere, wat zanderige gronden ooit opwierp en anderzijds de komgronden waar fijne kleideeltjes sneller inklinken dan zanderige deeltjes. De enggronden zijn de beteelbare oeverwalgronden, waar akkerbouw en boomteelt konden gedijen dankzij goed doorlatende, aflopende, vruchtbare bodems. Vrijwel elk dorp in rivierenland had percelen die een veldnaam hadden met een zelfstandig naamwoord eng of enk.
Is hier bij Spijk een eng?
We kunnen ons er makkelijk van af maken door de etymologie van het gehucht Spijk weer te geven. Een Spijk is een landtong. En een landtong is per definitie goeddeels omgeven door water. Dus ja, er moet sprake zijn van aflopende percelen. De percelen zullen opgehoogd zijn door overstromingszand. De landtong ontstond hier door de meandering van de Maas. Bovendien is er net ten westen van de Spijkse gronden sprake van de Rivelstraat, genoemd naar een riviertje dat hier ooit stroomde. Rivel (rivaelge, rivalie, uit Frans rivage) betekent: rivieroever of plaats waar men overvaart.
Analyse hoogte
De hoogtekaart laat zien dat de Engelse Stoof (groen) over de hogere gronden loopt. (Bron: Algemeen Hoogtebestand Nederland)
We kijken vervolgens naar de kadasterkaart van 1832.
Engelse Stoof op kadastrale kaart 1832
Te zien is dat de Engelse Stoof over grof verkaveld terrein loopt, akkers dus die weinig slootjes behoeven, het gebied bij de weg is hoger. De stoof zal dan gelegen moeten hebben bij het gebouwencomplex aan de westzijde. Die worden als huizen en schuren bestempeld in 1832. Ten noorden ligt het gebied Die Ouwaert. Voor 1832 was de huidige Engelse Stoof, zie bovengenoemde kaart van Schellinx, vernoemd naar dat gebied. De naam betekent ‘De Oude Waard’. Het laagste deel van het gebied benoorden de Engelse Stoof is dus opgeslibd land; er lag daar dus, afgaande op de etymologie alleen al, een rivier die slib aanvoerde.
Ingetekend: Wouwerts. Bron: Jacky Bouman
Op bovenstaande huidige kaart is in rood aangegeven de Wouwert, zoals de volksmond de sloot ten noorden van de Engelse Stoof noemt. In Wouwert herkennen we de woorden wouw en waard. Wouw staat voor nat, moerassig bosgebied. Het kan amper anders of we hebben hier te maken met een tot moerasbos verworden laag afgesloten rivierarmgebied. In blauw een (voormalig) water dat volgens enkele buurtbewoners ook Wouwert heette. Denkelijk is dit de verlande Rivel-rivier. Net als de verlande Maasarm zal hier een moerasachtig bos ontstaan zijn na afsluiting van dat riviertje. Wouwert is dan rond Spijk wellicht geen specifieke locatienaam, maar een gebiedsaanduiding. Aangezien er volgens enkele bewoners ook een Wouwert in de uiterwaarden ligt, in geel aangegeven op het kaartje, is deze veronderstelling aannemelijk.
Tot slot kijken we nog naar de hoogtes van het gebied ten zuiden van de Engelse Stoof. De Spieringsverreweides. De plek waar in de middeleeuwen het vee graasde van de bekende Wijk en Aalburgse familie Spierings. Ongetwijfeld alleen in de zomer. Het genoemde weidegebied zal, zoals vroeger vrijwel alle weides, in de winter deels onder water gestaan hebben. Spijk met de Engelse Stoof vormde dan ongetwijfeld een complete landtong. Waar, men zie alleen al het huidige grondgebruik, de grond akker- en tuinbouwmatige activiteiten toeliet.
Hoe dan ook, de Engelse Stoof ligt op een eng zoals er in Altena en elders in rivierenland velen zijn. Ook al kennen we geen ‘officiële’ Spijkse eng.
Hoe dan van ‘Die Ouwaert’ naar ‘Engelse Stoof’?
In de inleiding constateerden we dat de naam ‘Engelse Stoof’ pas in 1832 voor het eerst opduikt en dan de plaats inneemt van ‘Die Ouwaert’. Die steeg was, men zie de hoogtekaartjes, min of meer doodlopend. Vermoedelijk werd deze voor weinig anders gebruikt dan om de akkers bereiken. Het was min of meer naamloze ‘eigen weg’ voor de Spijkenaren. Het was voor hen net zo makkelijk even een stukje dijk te pakken en dan westwaarts te gaan. Vermoedelijk liep de steeg min of meer dood op de Rivel-rivier, of het natte gebied daar. Dit gebrek aan verkeersfunctie anders dan voor eigen volk zou kunnen verklaren dat de ontsluiting van de eng aanvankelijk geen ‘eigen’ naam had, dan een vernoeming naar de naastgelegen waard. Toen na invoering van het kadaster landmeters de omgeving kwamen opnemen, zullen zij bij buurtbewoners te rade zijn gegaan naar de naam van de steeg. Die spraken van (in hun dialect) de eng(e)se stoof, wat door de landmeters volksetymologisch werd geïnterpreteerd als Engelse stoof. Het valt uiteraard niet met zekerheid te bewijzen dat het zo is gegaan, maar de historisch geograaf Karel Leenders kan (persoonlijke mededeling) in West-Brabant zo drie locaties aanwijzen waar in de tijd van de eerste kadastrale landmeting oude dialect-namen vervangen zijn door er qua klank op gelijkende, maar qua betekenis andere namen.
Was het een hopdrogerij naar Engels model of een hop- (of meekrap-)drogerij op de eng? Op basis van een analyse van de geografische situatie in combinatie met taalkundige en technische en agrarische analyse van de begrippen eng(else) en stoof lijkt het op het eerste gezicht het meest voor de hand liggend dat Engelse Stoof betekent ‘een hop-eest, gelegen op de eng’. Het bijvoeglijk naamwoord Engelse is alleen in de betekenis van ‘op de eng gelegen’ taalkundig goed verbindbaar met zowel de zelfstandige naamwoorden straat, steeg als stoof. Engelse stoven voor de hopdrogerij bestaan. Maar waarom er dan ook sprake was van een Engelse steeg of straat laat zich moeilijk verklaren.
*Met dank aan Jacky Bouman, Jacob Vos, David van Gammeren, Karel Leenders en Ronald van den Ende voor hun inbreng.
meine zegt
dank je voor deze multi-(interpretabele) uitleg! geeft een paar lichtpuntjes over dit misschien wel 1000 jaar bewoonde strookje in wat ooit een enorme wirar aan kreken was.