‘Ik was kwaad. Iedereen wilde vergeten.’ Dat zegt Marga Minco (1920) in een interview in NRC over haar boeken, die allemaal over de Tweede Wereldoorlog gaan. Ze werd in 2019 geïnterviewd omdat ze op 99-jarige leeftijd de P.C. Hooftprijs had gekregen voor haar oeuvre. ‘Marga Minco heeft binnen de Nederlandse cultuur op onovertroffen wijze de vervolging en vernietiging van de joodse gemeenschap verbeeld. Dankzij een handvol kleine boeken die nooit ophielden bestsellers te zijn, staat het leven en de ondergang van een joodse familie in oorlogstijd in het Nederlandse collectieve geheugen gegrift.’ Zo typeerde Maaike Meijer het werk en het belang van de romans van Minco toen ze in 2005 de Constantijn Huygensprijs kreeg.
Als het aan Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) ligt, wordt ‘leesplezier’ leidend in de literatuurlijsten op school. Minco’s werk over de Holocaust wordt als voorbeeld genomen van hoezeer het daaraan schort: ‘Als je niet veel leest en je moet Het bittere kruid gaan lezen, dan worden al je vooroordelen over lezen bevestigd. Dan wordt vrij vakkundig het leesplezier eruit geramd.’ Dat zei CPNB-directeur Eveline Aendekerk op 21 augustus j.l. tegen de NOS in een bijdrage over jongeren en lezen.
Aendekerks boodschap is duidelijk: sla Marga Minco op school over en laat jongeren de boeken lezen die op TikTok worden aanbevolen. Daar halen ze ‘leesplezier’ uit. Om haar argument te ondersteunen haalt Aendekerk de PISA-cijfers van 2018 aan. Nederlandse 15-jarigen zijn slechte en ongemotiveerde lezers, blijkt uit het internationale leesonderzoek. Dat was niet altijd zo. In 2003 behoorden Nederlandse jongeren nog bij de beste lezers ter wereld. Leesplezier ontstaat als jongeren goed kunnen lezen.
Leesplezier kan inderdaad worden bedorven. Door slecht leesonderwijs, omarming van mobiele telefoons, bezuinigingen op schoolbibliotheken en door propaganda voor commerciële teksten die niet leiden tot een literaire ontwikkeling (Van Dijk en Klaver, 2022; Van Dijk en Klaver, 2021). Fantastische boeken als die van Minco bederven het leesplezier niet.
De ‘leeslijst’ waar Aendekerk het over heeft, maakt onderdeel uit van de bovenbouw. Havoleerlingen lezen acht literaire werken in twee jaar en vwo-leerlingen twaalf in drie jaar. Maar welke boeken ze lezen, mogen leerlingen op de meeste scholen zelf bepalen. De PISA-leestoets wordt aan het einde van de onderbouw afgenomen. De boeken van Marga Minco, die dus niet verplicht zijn zoals Aendekerk suggereert, kunnen bijdragen aan leesmotivatie en leesvoldoening van leerlingen die voor hun lijst lezen.
Hoewel je boeken over de Shoah doorgaans niet voor je plezier leest, kan het lezen van Het bittere kruid wel degelijk leesvoldoening opleveren. In zijn proefschrift over lezen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs stelt Theo Witte voor om de term leesplezier voor lezen in het onderwijs te vervangen door leesvoldoening. Leesplezier suggereert dat boeken altijd vermaak moeten opleveren. Leesvoldoening is het resultaat van een ontwikkeling en een intellectuele inspanning (Witte, 2008). In het onderwijs gaat het juist om die literaire ontwikkeling van jonge lezers. Literatuur lezen is niet makkelijk, maar met de juiste didactiek wel een verrijkende ervaring.
In de klas
‘Technisch is het perfect, het is verbijsterend en oneindig subtiel. Ook voor hedendaagse jongeren is het een boek dat pijnlijk invoelbaar maakt wat de Jodenvervolging betekende’, schreef hoogleraar Nederlandse letterkunde Jos Joosten van de Radboud Universiteit op Neerlandistiek naar aanleiding van Aendekerks uitspraken.
Hoe zou je het lezen van Het bittere kruid (1957) kunnen aanpakken in de bovenbouw? Je zou om te beginnen het korte verhaal ‘Het adres’ kunnen lezen om leerlingen vertrouwd te maken met de sobere en onderkoelde schrijfstijl van de auteur en ze te leren tussen de regels door te lezen, een vaardigheid die onmisbaar is, wil je Minco’s werk goed kunnen begrijpen. Na ‘Het adres’, dat in de podcast Het Verblijf wordt voorgelezen door Minco’s dochter Jessica Voeten, kunnen leerlingen de korte biografie over Minco lezen die op Literatuurgeschiedenis.org staat, een toegankelijke tekst die voor bovenbouwleerlingen is geschreven. Wie behoefte heeft aan nog meer achtergrondinformatie kan de podcast van OVT over ‘Het adres’ en het begrip ‘bewariërs’ beluisteren en die van Karakters over Het bittere kruid en het thema van het huis in Minco’s werk. Voor de docent is naast Maaike Meijers stuk het essay dat Ellen Krol voor Tzum over Het bittere kruid schreef een goede voorbereiding.
Dialogisch en onderzoekend lezen zijn bewezen didactische methodes die het goed doen in de klas. Vragen stellen aan de tekst en die vragen en de mogelijke antwoorden daarop bespreken met klasgenoten en de docent is de basis van dialogisch literatuuronderwijs. Deze didactiek wordt uitgebreid beschreven in het proefschrift van Marloes Schrijvers en de afscheidsbundel voor Tanja Janssen, de grondlegster van deze methode. Schrijvers publiceerde ook enkele toegankelijke en gratis downloadbare artikelen over dialogisch lezen in Levende Talen Tijdschrift en een korte ontwerphandleiding voor docenten bij Stichting Lezen.
Onderzoekend lezen is wat analytischer. De leerling doorloopt een aantal stappen om de historische context, het genre en de vorm van de tekst te leren plaatsen. Bij Minco kan dat proces beginnen met het luisteren naar de genoemde podcasts, of het kijken naar video ‘Bevrijd? 1945 door Joodse ogen’ over Nederlandse Holocaustliteratuur die op de website van het Literatuurmuseum staat.
Daarna gaat het niet alleen om de vraag: wat staat er in de tekst, maar: waarom staat het er zo? Wat is het effect van de understatements van Minco, zoals deze zin, die een personage uitspreekt dat op het punt staat gedeporteerd te worden: ‘We zullen iets zien van de wereld, het lijkt me wel avontuurlijk’? Uiteindelijk gaat het dan ook om het effect op de lezer: waarom ontroert dit?
Dramatische en historische ironie
En passant leren leerlingen ook iets over stijlmiddelen. Minco bedient zich van dramatische en historische ironie. De lezer heeft een kennisvoorsprong op de personages. Wij weten hoe het afloopt als de familieleden van de vertelster gedeporteerd worden en dat maakt dat het lezen van Minco’s werk je raakt.
De ondertitel van Het bittere kruid is ‘Een kleine kroniek’. Ook de vorm van de roman is een interessant aspect om in de klas te behandelen. De vertelster laat zien dat de Jodenvervolging van de nazi’s niet op zichzelf staat. Al voor de oorlog werden de vertelster en haar gezinsleden met antisemitisme geconfronteerd. En het onbegrip is na de bevrijding niet over. Dan begint het grote, eenzame wachten en zwijgen, door Minco in Het bittere kruid zo mooi verbeeld door de oom, die met zijn eigen, niet-Joodse vrouw niet kan praten over het verlies van zijn familieleden, en die blijft wachten tot zijn broer uit de tram stapt. De blik van zijn vrouw is een andere, ook letterlijk. Als zij na zijn dood uit het raam naar de tramhalte kijkt, op de plek waar hij altijd zat te wachten, ziet zij niets. Zijn nichtje, die ook lang op haar ouders heeft gewacht, ziet het wel.
Het besef dat jongeren ook graag serieuze literatuur (leren) lezen en dat literatuur bijdraagt tot overdracht van culturele en politieke kennis en historisch besef, en het je leren verplaatsen in mensen met andere levenservaringen, lijkt bij Stichting CPNB helemaal verdwenen te zijn. Dat blijkt ook uit de opdracht voor het Kinderboekenweekgeschenk van dit jaar aan Andy Griffiths en Terry Denton, de makers van de populaire De waanzinnige boomhut-serie, boeken die meer plaatjes dan tekst bevatten. Ze leveren misschien ‘leesplezier’ op bij een deel van de jonge lezers, maar ook een bijdrage aan de verdere ontlezing van de Nederlandse jeugd.
De boekhandel, wiens belang Stichting CPNB vertegenwoordigt, heeft het zwaar. De omzet van de boekenbranche verhogen is echter niet de taak van het leesonderwijs. Dat de hypercommerciële TikTok-video’s waar Aendekerk zo hoog van opgeeft wel tot meer verkochte boeken leiden, is mooi meegenomen, maar tegenvallende verkopen zijn geen excuus om zo onverholen agressief uit te halen naar Marga Minco en het literatuuronderwijs. Auteur noch docenten rammen het leesplezier er bij jongeren uit.
Literatuur
Dijk, Yra van en Marie-José Klaver, ‘Hoe minder je leest, hoe minder je weet’. In: De Groene Amsterdammer, 18 mei 2022.
Dijk, Yra van en Marie-José Klaver, De Jonge Jury: van leesbevordering tot pulppromotie. In: de Nederlandse Boekengids, 6 juni 2021.
Joosten, Jos, ‘Bitter smaakt het kruid’. In: Neerlandistiek, 22 augustus 2022.
Krielaars, Michiel, ‘Marga Minco: “Ik heb ze een spiegel voorgehouden”’. In: NRC, 28 februari 2019.
Krol, Ellen, ‘Over Het bittere kruid van Marga Minco’. In: Tzum, 18 mei 2018.
Literatuurgeschiedenis.org, ‘Marga Minco. Altijd de oorlog’.
Literatuurmuseum, ‘Bevrijd? 1945 door Joodse ogen’ (video).
Meijer, Maaike, ‘De strategie van de afstand: Over het oeuvre van Marga Minco’. In: Jan Campert-prijzen 2005. Nijmegen: Vantilt, pp. 7-23..
Minco, Marga, Het bittere kruid. Een kleine kroniek. Amsterdam: Bert Bakker, 2021 (61e druk; 1e druk 1957).
NOS, ‘Jongeren lezen steeds minder? TikTok biedt boekenbranche hoop’. 21 augustus 2022.
Podcast OVT, Marga Minco’s bewariërs. VPRO, 2019.
Podcast Karakters, Marga Minco. 2021.
Podcast Het verblijf, Jessica Voeten leest ‘Het adres’. In: Neerlandistiek, 4 mei 2020.
Schrijvers, Marloes, Tanja Janssen en Gert Rijlaarsdam, ‘“Dat een boek kan veranderen hoe je naar de wereld kijkt”. De impact van literatuuronderwijs op zelfinzicht en sociaal inzicht van bovenbouwleerlingen in havo en vwo’. In: Levende Talen Tijdschrift 17/1 (2016), pp. 3–13.
Schrijvers, Marloes, ‘Zelfinzicht en sociaal inzicht opdoen in literatuurlessen; Ontwerp van een interventie voor havo 4’. In: Levende Talen Tijdschrift 19/3 (2018), pp.3-12.
Schrijvers, Marloes, The story, the self, the other. Developing insight into human nature in the literature classroom. Dissertatie. 2019.
Schrijvers, Marloes, Inzicht in jezelf en anderen ontwikkelen in literatuurlessen: een ontwerphandleiding. Stichting Lezen, 2020.
Schrijvers, Marloes en Gert Rijlaarsdam, Literatuur leren lezen in dialoog: Lessen geïnspireerd op het werk van Tanja Janssen. Amsterdam University Press, 2021.
Witte, Theo, Het oog van de meester. Een onderzoek naar de literaire ontwikkeling van havo- en vwo-leerlingen in de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Dissertatie. Delft: Eburon, 2008.
Robert Kruzdlo zegt
Triest. Met zoveel wijsheid, informatie het tij niet kunnen keren. Dat is altijd zo geweest. Kijk naar de geschiedenis. Hoe meer mensen op aarde, hoe minder valt te keren.
Annette van der Hoek zegt
Ik heb Het bittere kruid integraal voorgelezen aan VMBO, HAVO en VWO klassen. Door alle klassen goed ontvangen, ook door kinderen die nauwelijks lezen/niet van lezen houden. Het probleem ligt bij het gebrek aan ervaring met lezen, een kind pakt niet snel meer zelf een boek, maar niet bij de materie: het verhaal maakte veel indruk. Juist door voor te lezen, hoop ik het leesplezier te verhogen. Navraag bij de leerlingen leert dat ze nu, na de voorleeservaring, sneller geneigd zijn zelf een boek te pakken.
Erwin Mantingh zegt
Heel goed om te laten zien dat hier een misvatting wordt verspreid en dat het anders kan en gebeurt. Te beginnen met het gezamenlijk lezen en bespreken van deze klassieker in de klas (van vmbo tot vwo!).
Hans Arendshorst zegt
Talen.
Om daar goed mee te kunnen werken gaat het volgens mij om spelling, grammatica en woordkennis/keuze/begrip. Meer is het niet, denk ik.
Lezen kan daar heel goed aan bijdragen, dat behoeft naar mijn idee geen discussie.
Ook inspirerende lessen door docenten die hun leerlingen meeslepen in hun taalontwikkeling zouden fijn zijn.
Maar betekent dit dan verplichte literaire kost van schrijvers of over inhoud die je niet aanspreken? Nee, daar schiet je het doel volledig mee voorbij.
Als men vindt dat in het kader van een leerplan bepaalde inhoud/lesstof een plek moet krijgen, dan is dat prima, maar stop dat dan niet in de inhoud van verplichte literatuur.
In mijn Havo-tijd moest ik 15 boeken voor Nederlands lezen (en 10 voor Engels en 10 voor Duits), waarvan 10 van een verplichte lijst en 5 van dezelfde schrijver voor een uitgebreide boekbespreking en -analyse. Dat heb ik ook echt als een verplichting gevoeld; het bracht me geen voldoening. Dat laatste mede omdat de docent totaal geen inspiratie bracht.
Neerlandici en leerplanontwikkelaars moeten maar eens goed in de spiegel kijken, want zij zijn zelf voor een groot deel debet aan de ontstane situatie.
Els Stronks zegt
“Talen. Om daar goed mee te kunnen werken gaat het volgens mij om spelling, grammatica en woordkennis/keuze/begrip. Meer is het niet, denk ik”. Er zijn inmiddels heel veel Nederlanders die zo denken, en heel functioneel naar taal kijken. In die opsomming mist iets, denk ik. Ik denk dat vooral dit gemis debet is aan de ontstane situatie.
Noem dat gemiste iets ‘kennis van het gebruik van de taal in een samenleving’, als je wilt. Of cultuur. Die kennis krijg je ook via lezen, ook van het lezen van boeken of teksten die je uit jezelf niet onder ogen krijgt als jongere. Dat daar enige verplichting bij komt kijken, dat heel vaak eigen aan onderwijs, toch? En een goede docent die die verplichting interessant en dragelijk maakt, ook dat speelt in al het onderwijs een grote rol.