Op weg tussen Gent en Aalter botsten we dit weekend op wegenwerken. Daar kwam naar goede gewoonte wel wat signalisatie(*) bij kijken: oranje wegmarkering hier, geel-wit knipperlichtje daar. Omdat ik het genoegen had passagier te zijn die dag, kon ik de pogingen om de weggebruiker de juiste kant uit te gidsen rustig in me opnemen. En zo viel mijn oog op een bord dat jaren terug ook al ‘ns mijn aandacht trok. Ik kon niet zomaar een foto nemen, maar gelukkig geeft het internet wat voorbeeldjes:
“Grotere verkeershinder”. Een beetje elliptisch is dat, niet? De vraag stelt zich (bij mij dan toch) tegenover welke andere verkeershinder ik deze hier dan wel moet ijken. Het ligt nu eenmaal in de aard van de comparatief, de vergrotende trap, dat er een vergelijkingspunt is. De comparatief geeft volgens E-ANS immers aan dat “een bepaalde bijzonderheid bij twee of meer (groepen van) zelfstandigheden niet in dezelfde mate aanwezig is”. Dat kan expliciet (Jan is groter dan Els), maar ook impliciet (Jan wil een grotere boekentas). Bij impliciete vergelijking blijf je als lezer met de dan-vraag achter. Zo hier dus: groter dan welke andere verkeershinder bedoel je, beste signalisatiebord? Ik zie drie mogelijkheden.
Ten eerste kan het zijn dat ik me op een plaats bevind waar per definitie verkeershinder is, en dat ik ervan moet uitgaan dat daar nu nog een schepje bovenop komt. Dat is niet ondenkbaar op de snelweg tussen Gent en Aalter. Dit is de meest gesitueerde lezing van het bord, die voorkennis vereist over de gemiddelde verkeershinder ter hoogte van het bord.
Ten tweede kan het bord me als weggebruiker uitnodigen om de verkeershinder te plaatsen op een algemene schaal van mogelijke verkeershinder. Aangezien groter grammaticaal gezien natuurlijk de vergrotende trap is van het adjectief groot, zou die schaal gaan van “grote verkeershinder” (stellende trap van groot) tot “grootste verkeershinder” (overtreffende trap van groot), en bevinden we ons nu ergens tussenin. Groot is de verkeershinder in dit geval sowieso.
De derde optie vertrekt ook van de algemene schaal van mogelijke verkeershinder, maar neemt andere ijkpunten. Bij de stellende trap van groot is er geen ontsnappen aan: de basissemantiek van het adjectief impliceert een positie op de schaal van verkeershinder die verder ligt dan klein en gemiddeld. Dat ligt anders voor de comparatief groter. Het is immers mogelijk om de ijkpunten te verplaatsen, met geen verkeershinder als stellende trap en grote verkeershinder als overtreffende trap. Tussenin vinden we dan de grotere verkeershinder. Het verkeersbord wil dan de verkeershinder niet noodzakelijk groot noemen, maar wel groter dan klein. Zo krijgt de comparatief in deze laatste lezing misschien zelfs een verzachtende, eufemistische functie, zoals je ook ziet in vaste constructies als een mindere beurt maken of aan lager wal raken.
Bref. Genoeg reflecties over wegsignalisatie, want we zijn al lang in Aalter.
(*) Merk op: signalisatie is standaardtaal in België.
Walter Haeseryn zegt
Het lijkt me inderdaad een geval van wat in de Duitse grammatica (onder meer in de Duden) een absolute comparatief genoemd wordt. Die heeft niet zozeer betrekking op de positieve trap (hier ‘groot’), maar op het tegengestelde begrip (‘klein’) en wordt vaak gebruikt voor ‘vorsichtige Charakterisierungen’ (zo lees ik in de grammatica van Ulrich Engel). Dit verdient zeker vermelding in de vernieuwde eANS.
Anneke Neijt zegt
Is het aantal mogelijkheden beperkt tot drie? Ook in andere voorbeelden van de vergelijkende trap? Of moet je het in de eANS meer algemeen beschrijven, dus dat je het hebt over ijkpunten in het algemeen, en dat het aantal mogelijkheden van geval tot geval bekeken moet worden?