Zonder dat ze het weet, dat denk ik,
gaat ze ’s nachts het huis uit
ademt het alibi van haar slaap
ik lig op mijn zij naar haar toegekeerd
want ze laat zichzelf bij me achter
warrig haar een arm een heup
uit liefde denk ik zodat ik haar
soms kan aanraken in het donker
dat weet ze niet, ze is ver weg
niet te achterhalen in een verleden
waar zij en ik niet samen waren
misschien gaat ze naar een feest
zo jong als ik haar nooit heb gezien
en danst zoals ze nu nog danst
maar jonger, met een jongere lach
of wat ik nog minder van haar weet
het zwart water op in een boot
waarover ze me heeft verteld
vaart ze dagen en nachten, ze is alleen
ik leg mijn arm om haar schouder
en zeg ik hou van je
maar weet niet wie ze is en waar.
•••
Vernieuwing
ik weet wel dat ons denken een computer is
maar ook dat er een terras bij is
en aan de overkant een gebouw
waarop met rode verf een woord staat
dat nog niet geprogrammeerd is
en dat je tussen de auto’s door
kunt laten oversteken naar
de stoel naast je
die nog vrij is
in ons hoofd zit wat voorbij is
Ankie Peypers (1928-2008)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Laat een reactie achter