Op vrijdag 7 oktober reflecteerden verschillende neerlandici in de Koninklijke Bibliotheek op de resultaten van de canonenquête. Op Neerlandistiek worden de bijdragen van de sprekers gebundeld – opdat de discussie breder kan worden voortgezet.
Reden tot het uitzetten van deze enquête was onder meer de vraag of we onze klassieken met een canon kunnen behoeden voor de vergetelheid in tijden van ontlezing. Voordat de resultaten van de enquête bekend werden gemaakt, ging de directeur van de CPNB al op zoek naar een antwoord op de ontlezing bij jongeren. Aendekerk vond dat in de Nederlandse leeslijsten. ‘Als je niet leest en je moet Het bittere kruid gaan lezen, dan worden al je vooroordelen over het lezen bevestigd. Dan wordt vrij vakkundig het leesplezier eruit geramd.’
Aendekerk heeft haar opmerking over Minco naderhand teruggetrokken, maar mij had ze al aan het denken gezet. Voor mij waren als tiener de boeken van Minco, ver weg in het tropische Suriname, juist een eye opener. Via haar werken kreeg ik een beeld van wat de oorlog betekend moet hebben voor de Joodse bevolking en hoe de dynamiek moest zijn geweest tussen Joodse en niet-Joodse Nederlanders. Wat is dan het grote verschil tussen jongeren van nu en de jongere die ik ben geweest, vroeg ik me naar aanleiding van Aendekerks opmerking af. Allereerst las ik het werk van Minco in een periode veel dichter bij die verschrikkelijke oorlog. Aan de andere kant lag die wereld weer veel verder van mij af. Zo ben ik niet opgegroeid met een jaarlijkse dodenherdenking.
Biotechnologische politiek
In 1985 bracht Donna Haraway een aardverschuiving teweeg met A Cyborg manifest, in het Nederlands ‘Een cyborg manifest’, dat dit jaar hier voor de eerste keer is herdrukt. In dit werk betoogt de Amerikaanse wetenschapshistorica, biologe en professor in de ideeëngeschiedenis het volgende: ‘We leven thans in de overgang van een organische, industriële maatschappij naar een polymorf informatiesysteem; de overgang van werk naar vertier, een dodelijk spel. De dichotomieën tussen die twee werelden zijn zowel materieel als ideologisch.’
Haraway maakt een opsomming van de diverse overgangen van de oude vertrouwde hiërarchieën naar de angstaanjagende nieuwe netwerken die zij betitelt als ‘de informatica van overheersing’. Zo ziet ze bij de literatuur de overgang van de burgerlijke roman/realisme naar die van science fiction/ postmodernisme. Een ander verschil dat ze onder meer noemt, is de overgang van samenwerking naar communicatieverbetering. Over deze overgangen stelt Haraway: ‘We kunnen noch in ideologische, noch in materialistische zin op onze schreden terugkeren. Niet alleen is ‘god’ dood, ook de ‘godin’ is dat – of ze worden gereactiveerd in werelden die doortrokken zijn van micro-elektronische en biotechnologische politiek.’
Datanetwerken
Haraway schreef haar manifest in een periode waarin de internationale informatie- en contactnetwerken die voor ons allen niet meer weg te denken zijn in ons leven, nog niet in die mate in gebruik waren of zelfs nog ontwikkeld moesten worden: de email werd rond 1995 populair, de mobiele telefoon zoals we die nu kennen aan het begin van dit millennium, zoals ook de vele sociale netwerken: Linkedin (2002), Facebook (2004), Instagram (2010) en Tik Tok (2016). Voor de ouderen onder ons zijn dit verworvenheden in een leven dat al min of meer vorm had gekregen, voor de jongeren is dit hun enige realiteit. In mijn puberteit was het elke avond weer een strijd wie van de kinderen na de ouders als eerste de krant mocht lezen. Ons venster op de wereld was ons kennelijk te klein, want een van mijn broers probeerde obsessief, avond in avond uit, buitenlandse zenders te ontvangen. Hier, op Nederlandse bodem, beschouwt een vriend van mij zich gelukkig dat hij, als het om lezen gaat, kind was uit een religie van het boek, zoals hij dat zelf uitdrukt. Zijn ouders mochten dan wel zeer beperkt zijn opgeleid (moeder lagere school/ vader ambachtsschool), er werd in het streng gereformeerde dorpse milieu bij elke maaltijd uit de bijbel gelezen, er was het Gereformeerd Gezinsblad, op de zondagmiddag zat zijn moeder aan de ene kant van de tafel met een streekroman, hij aan de andere kant met een jeugdboek, zijn vader was jaarlijks belast met het uitzoeken van boeken die de kinderen van de zondagschool met kerst cadeau zouden krijgen. Eenmaal op de hbs en in de wereld van de universiteit kon hij, vanuit zijn reeds opgewekte interesse in lezen, makkelijk de overstap maken naar wat genoemd werd de literatuur met een grote L.
Maar noch mij nog zijn achtergrond is dus die van de jeugd anno 2022. Zij, net als wij ouderen overigens, zijn, zoals Haraway stelt, inmiddels onderdeel van een polyform informatie systeem. Karin Spaink die het werk van Haraway in het Nederlands vertaalde, schrijft in het voorwoord: Wij zijn cyborgs. Er is weinig ‘natuurlijks’ aan ons lichaam te bespeuren. Of preciezer gezegd: de grens tussen natuur & cultuur, tussen vanzelf & extra, tussen gegeven & gekregen, tussen cadeau & eigen bijdrage, is diffuus. We zijn het stadium van louter vlees en bloed ontgroeid. Misschien bestaan wij tegenwoordig uit vlees, vezels teksten en chips: uit bloed, bytes en datanetwerken.’
Kanalen
En dat is niet alles. Voor sommigen zijn we ook nog, tot hun verrassing, terechtgekomen in een fase waarin het Grote Verhaal over de afgelopen vijf eeuwen, de geschiedenis van slavernij en kolonialisme, opnieuw tegen het licht wordt gehouden en ingrijpend anders wordt geïnterpreteerd. Dat geldt natuurlijk ook voor de manier waarop we inmiddels aankijken tegen sekse en gender en al wat langer de rol van de vrouw. Daarnaast speelt uiteraard de grote zorgen hoe de aarde weer leefbaarder te krijgen.
Met dit als achtergrond lijkt het alsof de tijd voor de meeste deelnemers aan de enquête heeft stil gestaan. Literaire kwaliteit staat hoog in het vaandel, een criterium dat ik van harte onderschrijf, al blijft het de vraag wat we er met z’n allen onder verstaan. Zijn dat bepaalde stilistische kenmerken, vormkeuzes, thematische keuzes, vernieuwingsaspecten of een mengeling van dit alles? Wie het weet, mag het zeggen. Jonge literatuuronderzoekers incorporeren deels al nieuwe perspectieven op de literatuurgeschiedenis. Zo promoveerde in 2018 Lisanne Snelders op de gecompartimentaliseerde culturele herinnering van Nederlands-Indië. Daarin toont ze aan dat verschillende perspectieven op de koloniale tijd niet op dezelfde manier toegang kregen tot de Nederlandse geschiedenis.
Wat zien we van dit alles terug in de literaire canon zoals die gekozen is door de groep van 1977 respondenten? In de lijst van representatie uit de voormalige koloniën uit de Zuid- Afrikaanse literatuur staan alleen oude witte mannen en vrouwen en ontbreekt een jongere stem van bijvoorbeeld de gekleurde dichteres Ronelda Kamfers. Edgar Cairo die de afgelopen decennia de meest creatieve Surinaamse auteur was, en ook nog de schatbewaarder van de Afro-Surinaamse cultuur, vind je ook niet terug op de lijst. Dit geldt eveneens voor kunstvormen die al veel langer in opmars zijn, zoals rap en spoken word, en poëzie veel dichter bij jongeren heeft gebracht. Wat doen we met het feit dat in onze huidige samenleving beeld alles bepalend is geworden en de graphic novel tot grote hoogte heeft gebracht? Blijven we ook dit genre ontkennen? Drama komt nauwelijks voor op de lijst al is dat veel meer onderdeel van het huidige leven geworden o.a. door de vele series op even zovele kanalen.
Besmuikt lachend
In september viel mij een brief op in het Parool. Lena van Kruijswijk, leerling in het derde jaar van een gymnasium, vroeg zich af hoe het curriculum te rijmen valt met de huidige maatschappij. ‘Leer ons programmeertalen Python en Java, in plaats van Frans en Duits’ stond er boven het stuk. Ze stelt: ‘Ik heb nul uur in de week Informatica, 1 uur biologie en 3 uur Duits. Deze verhouding houdt geen rekening met de modernisering van de maatschappij waarbij geen enkele Franse of Duitse ondernemer nog van je verwacht dat je hem of haar in zijn of haar moedertaal aanspreekt.’
Het onderwijs heeft, mijns inziens, de plicht om jongeren de geschiedenis te leren kennen, ook de geschiedenis van de literatuur. Wie de geschiedenis niet kent, zal het heden minder goed begrijpen. Maar de wereld van de huidige jongeren is er een die ten opzichte van het vrij recente verleden zeer ingrijpend is veranderd. Als jongeren daarom alleen literatuur aangeboden krijgen over een verdwenen wereld, in de hen aangeboden literatuur niet tot nauwelijks reflectie vinden van hun eigen leven, dan dirigeren we hen, mijns inziens, zelf richting Netflix en niet richting het boek. Ze zullen vervolgens, als het mondelinge examen Nederlandse literatuur aanbreekt, wat uittreksels van de door ons voorgestelde boeken uit het hoofd leren, zoals een groep twintigers me kort geleden op een feestje besmuikt lachend toevertrouwde over de route die zij een paar jaar geleden genomen had om met succes het vwo-diploma te halen.
Laat een reactie achter