Een schoone historie van Margarieten van Limborch ende van Heyndric, haren broeder is een amplificerende, creatieve, frivole, geïnspireerde, (soms) gewaagde, humoristische, openhartige, vrije en vrijmoedige bewerking in proza van de vroeg-veertiende-eeuwse, oorspronkelijk Middelnederlandse versroman Heinric ende Margriete van Limborch. Gelet op zijn taal was de bewerker een Vlaming. Onbekend is wie hij was, waarom, waarvoor, wanneer en voor wie hij deze bewerking schreef. Het is heel goed mogelijk dat zijn bewerking in eerste instantie voor het toneel bedoeld was, want het begin van de roman leest als een toneelstuk, en ook bevat de roman verhoudingsgewijs heel veel directe rede en dialogen. De bewerker was een ervaren auteur, die volzinnen schreef met een rijke woordenschat. Mogelijk heeft hij zich bij laten staan door één of twee collega rederijkers voor de lyrische passages verderop in de roman, waarin een ander vocabulaire gebezigd wordt. Maar zeker lijkt dat de bewerker gek was op grote gezelschappen, verkleedpartijen, mommerieën (toneelstukjes), optochten, banketten, goede sier maken, pracht en praal, en dat alles “na sijnder weerde” en elk “na sinen state”. Zinvol geweld komt regelmatig aan de orde, maar speelt een ondergeschikte rol. Het gaat toch vooral over de kracht en de macht van de liefde, die landsgrenzen en religieuze grenzen (eenzijdig) overschrijdt. Behalve als stad en land verdedigd moeten worden tegen de Sarasinen, die toch vooral uit zijn op mooie christen vrouwen, is het alle dagen feest in Constantinopel, waar het tweede deel van de roman zich afspeelt. Het kan haast niet anders of de bedenker van de slagzin: ‘Arbeid adelt, maar de adel arbeidt niet’, heeft zijn inspiratie opgedaan tijdens het lezen van deze roman, die tot in de vroege negentiende eeuw licht bekort en ietwat gekuist herdrukt en gelezen werd.
Margrieta van Limborch, Willem Vorsterman, Antwerpen 1516, fol. b3 verso.
Deze historie werd al eerder, in 1952, semi-diplomatisch, niet altijd even nauwkeurig, met niet verantwoorde ‘onzichtbare’ tekstkritiek en zonder woordverklaring uitgegeven door Fr.J. Schellart, met als gevolg dat dit prachtverhaal nog maar door weinigen gelezen wordt. Gebruikte Schellart voor zijn editie het licht beschadigde exemplaar Brussel KBR, Kostbare Werken CL 13.176 (RP), wij konden voor onze editie gebruikmaken van het puntgave (gedigitaliseerde) exemplaar in de Rosenwald collection (1134), Library of Congress, Washington DC. Wij hebben het origineel in onze editie geïntegreerd zodat de lezer kan zien hoe deze roman er in dit prachtig verzorgde boek van Willem Vorsterman, Antwerpen 1516, uitzag.
Wij hebben deze volvette prozaroman opgedeeld in lichtverteerbare, hapklare afleveringen die de komende drie maanden om de dag gepubliceerd gaan worden. Na afloop krijgt de roman een downloadbaar plaatsje op de digitale boekenplank van Neerlandistiek. Lezers die ons op fouten kunnen betrappen worden bij dezen uitgenodigd die door te geven zodat ze in de finale editie verbeterd kunnen worden. Op- en aanmerkingen zijn ook welkom. Moeilijke woorden, voor zo ver niet verklaard in voetnoten, kunt u het beste opzoeken in het (online) WNT en niet in het MNW.
Tot slot: zo gewend als wij zijn om met onze ogen te lezen, ten tijde van het verschijnen van deze historie las men met zijn oren. Men las zichzelf voor of las aan anderen voor. Op de afbeeldingen van het origineel kunt u zien hoe lastig dat geweest moet zijn bij gebrek aan goede interpunctie en hoofdletters. Wij hebben getracht deze roman zo te interpungeren dat de structuur van de zinnen helder is. Toch bevelen wij u dringend aan om uzelf deze roman hardop voor te lezen. U zult hem beter begrijpen dan wanneer u met uw ogen leest, want u kunt nu horen of u begrijpt wat u leest.
Ingrid Biesheuvel zegt
Dag Inge en Willem! Mooi werk! Ik ben heel benieuwd nar de prozaroman.