Eik is een van de weinige woorden die het Standaardnederlands uit de zuidoostelijke streektalen heeft overgenomen. Hoe is dat zo gekomen? Wat heeft eek ‘eikenschors’ ermee te maken? Hangt dat woord samen met eekhoorn? En heeft dát op zijn beurt weer iets te maken met het Engelse acorn ‘eikel’? In dit artikel lees je hoe het zit.
Eik en eek
De Germaanse tweeklank *ai is in het Standaardnederlands in principe een ee geworden: *braidaz werd bijvoorbeeld breed en *hailaz werd heel. Als er in het Germaans een [i] of [j] op volgde, is de *ai geen ee geworden maar een ei: *klainiz ‘prachtig; dierbaar’ werd klein en *haiþiz werd heide.
In het Germaanse woord *aikz, de voorloper van eik, zat geen [i] of [j] na de *ai. Om die reden is het vreemd dat *aikz in het Nederlands nu eik is, want je zou dus eek verwachten.
Eigenlijk is *aiks wél in eek veranderd. Eek is namelijk de eigenlijke westelijke vorm van het boomwoord. Eek kennen we nu alleen met een andere betekenis: ‘eikenschors’. Zo ver zit dan niet van ‘eik’ vandaan: het is een betekenisvernauwing die waarschijnlijk ontstaan is doordat men de schors, die voor allerlei toepassingen werd gebruikt, is gaan aanduiden met de naam van de boom.
Hoe komen we dan aan eik? Eik komt uit het Oost-Brabants of Limburgs. Daar is de Germaanse *ai namelijk in veel gevallen sowieso een ei geworden. Breed en een vind je in veel Limburgse talen terug als breid en ein.
Een naam voor het beestje De klinkerverandering die door de [i] of [j] is veroorzaakt, heet umlaut. In het Nederlands zijn daar relatief weinig voorbeelden van, maar het Duits heeft er talloze. Germaanse [i]'s en [j]'s hebben allerlei klinkers veranderd. Fōt- werd bijvoorbeeld Fuß maar het meervoud fōtiz werd Füße. Ook het Engels kent gevallen van umlaut, zoals foot en feet. Umlaut is dus een historische klankverandering. Later zijn we de puntjes op de ä, ö en ü ook zo gaan noemen. Engels en Duits In het Engels is de uitkomst van de *ai ook door umlaut beïnvloed. De gewone *ai is uiteindelijk een verzameling o-achtige klanken geworden: *aikz werd oak, *braidaz werd broad, *hailaz werd whole. *Klainiz werd daarentegen clean 'schoon' en *haiþiz werd heath. In het Duits is er geen verschil: Eiche, breit, heil, klein en Heide.
Eikel
Ook eikel heeft een oostelijke herkomst. Het komt weliswaar van het Proto-Germaanse *aikilō, maar in de westelijke talen heeft die [i] geen umlaut veroorzaakt doordat hij al vroeg dof werd. Het West-Brabants heeft bijvoorbeeld ekel (uitgesproken als eëkel of iëkel) en niet eikel.
*Aikilō was een verkleinwoord van *aikz. Het betekende dus letterlijk ‘eikje’. Hetzelfde achtervoegsel zit in druppel (‘drupje’), korrel (‘korentje’) en ijzel (‘ijsje’).
Eekhoorn en acorn
Nu we weten dat eek de eigenlijke Nederlandse vorm is, rijst de vraag of het woord eekhoorn er iets mee te maken heeft. De vruchten van de eik behoren immers tot het dieet van het pluimstaartige knaagdier.
Het antwoord is nee. Eekhoorn komt van het Proto-Germaanse *aikwernan of *aikurnan. Dat had oorspronkelijk niets met de eik te maken, maar is waarschijnlijk in het Germaans al vervormd onder invloed van het woord *aikz. Dat type vervorming noemen we volksetymologie. Het Oudnoordse íkorni ‘eekhoorn’ komt van de oudere, niet door *aikz beïnvloede vorm *īkwernōn.
Volksetymologische vervormingen Volksetymologie - vervorming door associatie - heeft allerlei woorden van vorm doen veranderen. Hamaca is bijvoorbeeld vervormd tot hangmat; mensen dachten aan hangen en mat. Nachtmare 'nachtverhaal' is nachtmerrie geworden; het weinig gebruikte mare werd ingeruild voor het bekendere woord merrie, waardoor een nachtmerrie nu onterecht doet denken aan een nachtpaard. Een derde voorbeeld is kattebelletje, dat een vervorming is van het Italiaanse scartabello.
Het eekhoornwoord is in het Nederlands nog verder vervormd. In het Middelnederlands was het eecoren geworden, maar later werd het woord een erbij gehaald en ontstond eencoren. Die vorm leeft nog voort in onder andere mijn Drunense dialect als inkoorn.
De Standaardnederlandse vorm eekhoorn is uit eecoren ontstaan door vervorming onder invloed van hoorn. Hetzelfde gebeurde in het Duits en Fries: Eichhorn en iikhoarn. Het beestje heeft niets met hoorns te maken, maar kennelijk wisten mensen geen raad met het deel -oren.
Zou het Engelse equivalent acorn ‘eikel’ zijn? Dat klinkt immers bijna hetzelfde als eekhoorn. Nee! Schijn bedriegt: acorn heeft er niets mee te maken. Het komt van het Proto-Germanse *akranan, een onzijdig woord dat ‘boomvrucht’ betekende.
Wél verwant aan het Engelse acorn is ons woord aker in de betekenis van ‘eikel’ en ‘eikelvormig versiersel’. Het Duits heeft Ecker ‘beukennoot’.
De echte Engelse evenknie van eekhoorn is verdwenen. In het Oudengels was het ācweorna en in het Middelengels ācquerne. Was het blijven bestaan, dan was het waarschijnlijk *oakwern geworden – als het niet volksetymologisch vervormd zou zijn tot iets als *oakhorn.
Squirrel De oorzaak van de verdwijning van acquerne is verdringing door het Oudfranse escurel 'eekhoorn', dat squirrel is geworden. Dat is gebeurd na de Normandische invasie, die voor een stortvloed aan Franse woorden in het Engels heeft gezorgd. Daardoor sneuvelden veel Engelse erfwoorden van Germaanse afkomst. Escurel kwam zelf van het Latijnse *scūriolus, een verkleinvorm van *scūrius, een variant van sciūrus. Zelf was dat ontleend aan het Oudgrieks: het kwam van σκίουρος (skíouros). Dat woord wordt gewoonlijk gezien als samenstelling van σκιά (skiá) 'schaduw' en οὐρά (ourá) 'staart', maar dat zou ook best weleens een volksetymologische vervorming van een ouder woord geweest kunnen zijn.
Overzicht
We sluiten af met een overzichtsafbeelding:
Dit artikel verscheen eerder op Taal aan de Wandel
Frans Daems zegt
Het Leuvense dialect heeft een wat vreemde vorm voor eekhoorn, namelijk iets als: iəketəl.
Tom zegt
Ik hoorde een Amerikaan acorn uitspreken en vroeg me af of het dezelfde stam had als Eekhoorn. Wat een fantastisch onderzoek en een geweldige uitleg! Bijzonder dat twee woorden die we met elkaar associëren en fonetisch zo op elkaar zijn gaan lijken blijkbaar niks met elkaar te maken hebben!
Thierry Verheyen zegt
Interessant artikel, maar volgens wikipedia betekent hamaca wel hangen in een mat. Is het dan nog volksethymologie? “The word hammock comes, via Spanish, from a Taíno culture Arawakan word meaning “stretch of cloth” from the Arawak root -maka[2] while ha- indicated the action of hanging.[3]: 10, 46 The Amerindian origin of the word was often obscured in English-language sources from the late 18th century onward. Samuel Johnson claimed that it was of Saxon origin,[4] but his etymology was soon debunked.[5] Hamaka was meaningfully transformed into modern German Hängematte, Swedish Hängmatta and Dutch Hangmat, and calqued from Swedish into Finnish riippumatto (all literally hanging mat).”