De canon als collectief cultureel (kortetermijn)geheugen
Op vrijdag 7 oktober reflecteerden verschillende neerlandici in de Koninklijke Bibliotheek op de resultaten van de canonenquête. Op Neerlandistiek worden de bijdragen van de sprekers gebundeld – opdat de discussie breder kan worden voortgezet.
Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hic anda thu. De (ietwat geromantiseerde) geschiedenis van de Nederlandse literatuur begint met een zinnetje uit de elfde eeuw. Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve ik en jij. Een metaforisch hoogstandje met een tijdloze boodschap die zelfs voor een millennial – zeker met een schuine blik op de ontplofte huizenmarkt – nog altijd niets aan actualiteitswaarde heeft ingeboet. Ze staat aan de voet van een volkstalige literaire traditie die zich ontplooide in een grillig cultureel landschap, onder de continue dreiging van het Frans, het Duits en (later) het Engels. Maar verpulverd werd zij niet. Sterker nog: in de eeuwen die volgden groeide de Nederlandse literatuur uit tot grote hoogte, eerst in het Zuiden, daarna in het Noorden. Met hoogtepunten als Van den Vos Reynaerde en de Mariken van Nieumeghen, de taalvirtuoze acrobatiek van literaire reuzen als Vondel, Hooft en Bredero. Een talige traditie die het koesteren waard is. Althans dat zou je denken.
Duikvluchten
De uitkomsten van de recente canonenquête schetsen een ander beeld. Enkele observaties op basis van de lijstjes, voor wat ze waard zijn.
#2002 | #2022 | Titel | Auteur |
2 | 2 | Van den vos Reynaerde (13de eeuw) | Willem die Madocke |
4 | 36 | Gijsbreght van Aemstel (1637) | Vondel |
7 | 26 | Beatrijs (midden 13de eeuw) | anoniem |
8 | 18 | Karel ende Elegast (einde 12e eeuw) | anoniem |
11 | 38 | Mariken van Nieumeghen (begin 16e eeuw) | anoniem |
14 | 17 | De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart (1782) | Wolff & Deken |
16 | 36 | Lucifer (1654) | Vondel |
17 | 66 | De spyeghel der saligheyt van Elckerlijc (15de eeuw) | anoniem |
18 | 116 | Spaanschen Brabander (1617) | Bredero |
25 | 260 | Nederlandsche historien (1642-1647) | Hooft |
32 | 203 | Wilhelmus (ca. 1572) | [tja] |
37 | 397 | Groot lied-boeck (1622) | Bredero |
42 | 105 | Strofische gedichten (13de eeuw) | Hadewijch |
43 | 294 | Abele spelen (ca. 1400) | Anoniem |
51 | 101 | Roman van Walewein (begin 13de eeuw) | Penninc & Vostaert |
52 | 99 | ‘Egidius waer bestu bleven?’ | anoniem |
53 | 209 | Lof der Zotheid (1509) | Erasmus |
59 | – | Hekeldichten (1646) | Vondel |
73 | 303 | Ulenspieghel (ca. 1519) | Anoniem |
74 | 491 | Granida (1603-1604) | Hooft |
75 | – | Geeraerdt van Velsen (1613) | Hooft |
76 | 205 | Warenar (1617) | Hooft |
77 | 304 | Palamedes (1625) | Vondel |
78 | 136 | Statenbijbel (1637) | (diverse vertalers) |
79 | 277 | Kleine gedigten voor kinderen (1778-1782) | Van Alphen |
92 | – | Trouringh (1637) | Cats |
93 | 512 | Korenbloemen (1658, 1672) | Huygens |
94 | – | Wiskunstenaars of ’t gevluchte juffertje (1715) | Langendijk |
Fig. 1. Vergelijking notering titels geschreven voor 1800 in de canonenquêtes 2002 en 2022.
Waar in 2002 op de vraag ‘Welke teksten behoren zéker tot de Nederlandstalige literaire klassieken?’ nog 28 werken geschreven voor 1800 tot de honderd meestgenoemde behoorden, is het merendeel van deze titels twintig jaar later in een vrije val beland (Fig.1). De rotsvaste Reynaerde uitgezonderd, zakken alle historische titels, soms zelfs tot onpeilbare diepte. Hierbij valt op dat vooral de literatuur uit de vroegmoderne tijd tanende is. Bredero’s Spaanschen Brabander van 18 naar 116. Hoofts Grandida van 74 naar 491. Huygens Korenbloemen van 93 naar 512. Cats’ Trouringh – een absolute bestseller tot ver in de negentiende eeuw – haalt zelfs de noodzakelijke ondergrens van drie stemmen niet. Is de ‘Gouden eeuw’ na de discussie over haar naam ook haar literaire glans verloren?
#2022 | Titel | Auteur |
2 | Van den vos Reynaerde (13de eeuw) | Willem die Madocke |
17 | De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart (1782) | Wolff & Deken |
18 | Karel ende Elegast (einde 12e eeuw) | anoniem |
26 | Beatrijs (midden 13de eeuw) | anoniem |
33 | Gijsbreght van Aemstel (1637) | Vondel |
36 | Lucifer (1654) | Vondel |
38 | Mariken van Nieumeghen (begin 16e eeuw) | anoniem |
66 | De spyeghel der saligheyt van Elckerlijc (15de eeuw) | anoniem |
99 | ‘Egidius waer bestu bleven?’ | anoniem |
Fig. 2. Titels geschreven voor 1800 in de ‘top-100’ van de canonenquête 2022.
Uiteindelijk haalden slechts negen titels van de oorspronkelijke lijst opnieuw de ‘top 100’ (fig. 2). Er voegden zich bovendien geen nieuwe historischetitels in hun gelederen. De historische letterkunde lijkt zich – als we tenminste van deze nieuwe resultaten uitgaan – te bevinden in een duizelingwekkende duikvlucht waarbij de val van Lucifer schraal afsteekt.
De proef op de som: hoe vergaat het de schrijvers van deze werken?
Dat beeld is evenmin rooskleurig (fig. 3). Stuk voor stuk duikelen de historische auteurs naar beneden, niet zelden met een rotvaart. Ditmaal zonder geruststellende uitzondering op de regel. Van een top 100 met 29 historische auteurs in 2002, naar slechts twaalf in 2022 (fig. 4). En dan werden Wolff en Deken ditmaal afzonderlijk geteld. Het kan echter niet verbloemen dat hun achttiende-eeuwse tijdgenoten – eerder nog ruim vertegenwoordigd, zij het in de onderste regionen– het canonieke nest hebben moeten verlaten. Dag Justus, dag Jacob Campo, dag Pieter, dag Belle, dag Hieronymus, al vindt die laatste nog wel zijn weg naar de ‘tiplijst’ jeugdliteratuur.
#2002 | #2022 | Auteur |
2 | 12 | Joost van den Vondel |
4 | 9 | Willem die Madocke maecte |
7 | 42 | P.C. Hooft |
9 | 66 | G.A. Bredero |
16 | 48 | De auteur van Beatrijs |
19 | 27/29 | Betje Wolff en Aagje Deken |
20 | 32 | De auteur van Karel ende Elegast |
21 | 117 | Constantijn Huygens |
24 | 36 | Hadewijch |
28 | 58 | De auteur van Mariken van Nieumeghen |
33 | 95 | De auteur van De spyeghel der salicheyt van Elckerlijc |
43 | 222 | De auteur van Wilhelmus |
48 | 151 | Desiderius Erasmus |
49 | 276 | De auteur van Abele spelen |
51 | 240 | Jacob Cats |
56 | 99 | Jacob van Maerlant |
61 | – | Penninc & Pieter Vostaert |
62 | 115 | De auteur van Egidius waer bestu bleven? |
65 | – | Heinric van Veldeke |
66 | – | Pieter Langendijk |
70 | – | Justus van Effen |
71 | – | Hieronymus van Alphen |
84 | 346 | Jan van Ruusbroec |
85 | 302 | De auteur van Tijl Uilenspiegel |
86 | 110 | Anna Bijns |
87 | – | Adriaen Valerius |
88 | 155 | De auteur van Bijbel (Statenvertaling) |
89 | – | Jacob Campo Weyerman |
90 | – | Belle van Zuylen |
Fig. 3. Vergelijking notering auteurs voor 1800 in de canonenquêtes 2002 en 2022.
#2022 | Auteur |
2 | Willem die Madocke |
12 | Joost van den Vondel |
27 | Betje Wolff |
29 | Aagje Deken |
32 | De auteur van Karel ende Elegast |
36 | Hadewijch |
42 | P.C. Hooft |
48 | De auteur van Beatrijs |
58 | De auteur van Mariken van Nieumeghen |
66 | G.A. Bredero |
95 | De auteur van De spyeghel der salicheyt van Elckerlijc |
99 | Jacob van Maerlant |
Fig. 4. Auteurs voor 1800 in de ‘top-100’ van de canonenquête 2022.
Kanttekeningen
Er zijn vanzelfsprekend (en gelukkig) relativeringen bij deze lijstjes te plaatsen. Is het wegvallen van historische titels en auteurs niet het directe gevolg, zoals Marc van Oostendorp opmerkte, van de keuze de lijsten samen te stellen op basis van de ‘individuele top-tienen’ van de respondenten? ‘Het zijn dus’ aldus Van Oostendorp, ‘alleen de schrijvers en werken die genoemd zijn als de absolute toppers, terwijl er misschien ook wel mensen in de canon thuishoren die een heleboel mensen pas op de twintigste plaats zouden zetten. Je kunt je bijvoorbeeld voorstellen dat dit geldt voor veel van de historische schrijvers die nu afgevallen zijn.’ Niet ondenkbaar, maar het feit dat nu eenzelfde vraagstelling en werkwijze als in 2002 werd toegepast, lijkt dit toch tegen te spreken.
Waarschijnlijker lijkt me dat we hier – naast de invloed van de factor tijd en (veranderend) tijdsgewricht – vooral het effect van de veranderde doelgroep van de bevraging zien. Waar in 2002 naar de mening van de leden van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde werd gevraagd, richtte de enquête zich nu tot een brede groep van ‘professionele lezers en liefhebbers’. Het lijkt niet verwonderlijk dat de oudere letterkunde juist binnen de (oudere en meer academische) gelederen van de Maatschappij meer weerklank vond (en vindt).
Misschien moet het zojuist door mij geschetste apocalyptisch beeld van de veranderende appreciate van de historische letterkunde überhaupt de prullenbak in, omdat ze stoelt op een vergelijking van twee (wat betreft de doelgroep) ongelijkvormige enquêtes.
De canon als collectief cultureel (kortetermijn) geheugen
Toch stelt me dit als historisch letterkundige ook niet helemaalgerust. Niet op de laatste plaats omdat respondenten op de, mijns inziens veel fundamentelere, vraag naar de functie van een literaire canon wel en masse als antwoord ‘een fundament van een collectief cultureel geheugen’ gaven (zie vraag 3.1. p.9). Over de plaats van de oudere literatuur in dit ‘collectief cultureel geheugen’ lijken de de resulaten boekdelen te spreken. En, het moge duidelijk zijn, dan heb ik het niet over de zevenentwintig boekdelen van Hoofts Nederlandsche Historien (1642-1647), anno 2002 nog aanvoerder van de lijst ‘ten onrechte vergeten klassiekers’, nu niet meer ‘ten onrechte’ maar volstrekt over het hoofd gezien, net als nagenoeg alle andere historische titels op datzelfde ‘vergeten klassiekers’ lijstje.
Lijden we aan collectief literair geheugenverlies? Het lijkt er alvast wel op dat we ‘collectief cultureel geheugen’ vooral moeten opvatten als een ‘collectief korte termijn geheugen’. Over de doden niets dan goeds, maar dan liefst toch de meer recente. Jeroen Brouwers van plaats 106 naar 10. Ook in meer algemene zin valt de opmars van recente auteurs op. Waren in 2002 slechts drie van de in de top-honderd genoemde werken nog geen twee decennia oud; in 2022 zijn dat er niet minder dan 18. Historische auteurs lijken vooral plaats te maken voor eigentijdse (vrouwelijke!) collega’s.
Deze verschuivingen roepen enkele fundamentele vragen op: wanneer kunnen we eigenlijk spreken van een literaire klassieker? Hoe zorgen we ervoor dat die – als we dat überhaupt al willen – gelezen worden? En welke rol kan een eventuele canon hierin spelen? Het zijn kwesties die in de stroom reacties die de bekendmaking van de resultaten afgelopen week op gang bracht amper aan de orde kwamen. Toch lijken me dit de grote vraagstukken die we vandaag, en de komende tijd, met elkaar moeten bediscusseren.
Ze leiden bij mij alvast tot professioneel gewetensonderzoek. Ben ik wel met de juiste dingen bezig? De afgelopen jaren heb ik me vooral ingespannen om vergeten vroegmoderne schrijvende vrouwen (letterlijk) van een gezicht te voorzien. De canonieke kopstukken liet ik voor wat ze waren, een tendens die bij veel van mijn generatiegenoten valt te ontwaren. Maar Vondel, de dichter voor wie ik ooit de vroegmoderne tijd indook, wie stut en stijft nog zijn gedichten? Ook een dode, oude, witte man blijkt het niet meer op eigen kracht te redden. Zelfs niet als het ‘de prins’ der Nederlandse dichters betreft.
Tot besluit. Er zijn ook positievere geluiden. De relatief stabiele positie van werken als de Sara Burgerhart en – als we iets verder kijken – de opmars van Lovelings Het Revolverschot lijken te suggereren dat het heruitgeven en hertalen van teksten uit het verre verleden effect kan hebben op de literaire houdbaarheidsdatum. Misschien zelfs dat de opname in een canon – zoals dat de Sara Burgerhart recent overkwam met haar venster in de canon van Nederland – impact heeft. En dan is er de nog geruststellendere conslusie dat bijna tachtig procent van de respondenten van mening is literatuur én literatuurgeschiedenis een plaats verdient in alle richtingen van het middelbaar en secundair onderwijs. Wat de historische letterkunde betreft, lijkt me vooral daar de winst te behalen. Maar dat is een onderwerp voor het volgende panel. Misschien hoef ik de eerste week van mijn vaste aanstelling als docent en onderzoeker historische Nederlandse letterkunde toch niet in mineur af te sluiten. Wat wel duidelijk is: wil de historische letterkunde niet aan een leegnestsyndroom ten onder gaan, dan is er werk aan de winkel. Waar wachten we op. Wat unbidan wi nu!
Rolf den Otter zegt
Beste Lieke,
Misschien is het een ontzettend stokpaartje van mij, maar waarom, waarom, waarom, zijn er de zoveelste heruitgaven van teksten die niemand meer leest (hoe mooi vormgegeven ook), terwijl de praktijk van die tijd vol-ko-men genegeerd wordt? Ik heb net Oscar Wester’s “welsprekende burgers” uitgelezen en ik zie daar hoe weinig boeken er zelfs in de 19e eeuw waren, maar dat die gedeeld en voorgelezen werden. In Marita Matthijsen’s “L, de dezer van de 19e eeuw” lees ik dat boeken collectief door mensen gekocht werden, aan elkaar doorgegeven en in het huisgezin (er was alleen maar olielamp s’avonds) door één persoon voorgelezen. Rick Honings schrijft in “de gefnuikte arend” dat Bilderdijk’s gedichten vooral voor voordracht geschreven zijn en van der Berg schrijft dat het not done was iets te publiceren vóór dat het voorgedragen was!
En wat gebeurd er met de oude teksten die gewoon ook op DBNL zijn?
Ze worden fijn heruitgegeven in een boekje.
Waarom niet een stemacteur van formaat in een media productie? Waarom niet hetgeen doen waar die literatuur voor bedoeld was? Waarom niet originele media producties die werkelijk iets toevoegen, in plaats van het zoveelste tekstboekje?
Misschien dat dát helpt die teksten weer onder de aandacht te brengen!
Jan Uyttendaele zegt
Ik heb geprobeerd om oude teksten in het onderwijs nieuw leven in te blazen. Zie mijn leermiddelen op Klascement.
Theo Druijven zegt
Dertig jaar geleden, bij de invoering der Onderwijsvernieuwing, werd Nederlandse literatuur kort & krachtig geformuleerd afgeschaft, in praktijk zo krachtig, dat de rector der rectoren in het MBO zich ervoor veront-schuldigde . Hij had zelf Nederlands gegeven vanaf 1968 en begreep mijn teleurstelling. Ik had nog college gelopen bij Wim Caron en Leen Strengholt.
Tja, ‘wat umbidan we’ ? de leerlingen KUNNEN de werken niet meer lezen. Dan kiezen zij er niet meer voor,
Lieke, je begint als docent…mijn betere wensen vergezellen jou….veel sterkte & geduld