1993. “Non, il ne faut pas dire son nom. S’il ne vient pas, elle sera deçue.” Uit m’n vel van frustratie sprong ik. Het was kristalhelder dat zich een gesprek voltrok waar ik niet van op de hoogte mocht zijn en dat dus per definitie interessant moest zijn. Het was even helder dat er met opzet een taal werd gehanteerd die ik niet beheerste om mij uit dat gesprek te houden. Hoe ik ook verzocht om Nederlands te praten – beleefd, smekend, boos, wanhopig – het mocht niet baten. Mijn moeder, oudere broer en oudere zus hanteerden geregeld het Frans om gesprekken te hebben waar ik niet aan mocht deelnemen terwijl ik me wel in dezelfde ruimte bevond.
2016. “I know we promised, but he’s clearly too tired to stay up.” Uit z’n vel van frustratie springt hij. Mijn vierjarige zoon heeft helemaal door dat z’n vader en ik iets aan het bespreken zijn dat hem aanbelangt, maar waarvan we niet willen dat hij kan meeluisteren. Ik doe zelf wat ik zo haatte, en doe het geregeld. In het Engels wel, want dat is voor mijn generatie de meer logische tweede taal.
2022. “Plus d’écran aujourd’hui, non?” De houdbaarheidsdatum van het Engels als geheimtaal bleek beperkt in ons huishouden. Zoonlief gaf al snel te kennen dat hij toch ook gewoon Engels spreekt, en dus lekker kan meevolgen. Als oplossing gooien we nu af en toe wat gebroken Frans naar elkaar om toch – eventjes maar – boven de hoofden van de kinderen te kunnen spreken.
Een van de families van een eettafelonderzoek dat we uitvoeren aan KU Leuven hanteert ook Engels als geheimtaal. Een kleine onwetenschappelijke rondvraag die ik de laatste dagen pleegde, bevestigt mee dat mijn man en ik zeker niet de enige onverlaten zijn in het Vlaamse landschap die onze kindertjes uitsluiten van onze gesprekken door een taal te hanteren die ze niet beheersen. Een vlag vinden die de lading dekt van het fenomeen, is wat minder eenvoudig.
Geheimtaal gebruikte ik hierboven. De term is van toepassing als we die in navolging van pionier Moormann rekkelijk definiëren als “alle talen die een bepaalde groep mensen onderling gebruikt opdat mensen buiten de groep hen niet begrijpen”. Vaker zie je toch dat geheimtaal als term beperkt wordt tot talen die specifiek ontworpen zijn door en zo in gebruik beperkt blijven tot een bepaalde groep. De groep vertrekt vaak vanuit een bestaande taal, maar creëert, past aan, stelt bij. Wie ooit een inleiding tot de taalkunde kreeg, denkt nu welllicht spontaan aan het Bargoens, de ‘dieventaal’ die Moormann rond 1930 met zo veel zorg voor het Nederlands in kaart bracht. Argot was aanvankelijk een bijna-synoniem voor Bargoens, maar verwijst intussen ruimer naar groepstalen die lexicaal en grammaticaal afwijken van de standaardtaal, denk aan Frans fric ‘geld’. Alweer staat het idee van afwijking centraal in de definitie. Cryptolect roept dat idee nog veel sterker op.
Geheimtaal, argot, cryptolect. Het zijn termen die je eerder aan kinderen doen denken dan aan hun ouders. Geheimschrift, ontcijferwielen, de p-taal (ipik hepeb zepe nopog lapang apals epexpepert bepeheepeerst), uitwisbare inkt. Vlaamse ouders die aan de eettafel Frans of Engels spreken, het lijkt toch nog net wat anders. Hoewel. Lekker stiekem doen, daar komt het uiteindelijk toch gewoon op neer.
Verder lezen?
- J.G.M. Moormann. 2002. De geheimtalen, oorspronkelijk gepubliceerd in 1932/1934. Heruitgave onder redactie van Nicoline van der Sijs. Amsterdam / Antwerpen: L.J. Veen. Vrij te raadplegen via dbnl.
- Zenner, Eline, Dorien Van De Mieroop. 2019. The (near) absence of English in Flemish dinner table conversations. Applied Linguistics Review.
Laat een reactie achter