Met de paplepel van Ewoud Sanders is een verschrikkelijk boek. Het behandelt het beeld dat in Nederlandstalige jeugdverhalen van joden is opgehangen, en dat is niet mals. Een zeer groot deel van de relevante verhalen heeft Sanders in de loop van jaren tot zich genomen, en voor zover de verhalen – ook na de Tweede Wereldoorlog – niet onvervalst antisemitisch waren, werd er vaak toch op zijn minst een cliché-beeld opgeroepen. Het gruwelijkste woord is wat dat betreft misschien nog wel het laatste woord van de ondertitel: heden. Want sommige van die boekjes worden, vooral in orthodox-protestante kring, tot op de dag van vandaag gelezen.
Dat geldt bijvoorbeeld voor Eliazer, een ware Israëliet, volgens Sanders ‘een jeugdboek waarin joden worden afgeschilderd als fanatieke, driftige, gewelddadige, intolerante en materialistische mensen, die vloeken en verwensen, die Jezus en christenen bespotten’, maar dat nog steeds te koop is en waarover een dominee (ds. J. Roos) in 2018 schreef dat het ‘niet alleen [waard] is om gelezen te worden, maar ook om de liefde op te wekken tot het volk van Israël en het gebed tot de God van Israël om Zijn beloften te vervullen’. Want dat is ook bizar: sommige gereformeerden denken nog steeds dat hun verwrongen beeld van de Joodse medemens een teken van liefde is.
Op de grond spuwen
De lezer van Neerlandistiek kent een deel van het voorwerk, want tussen 2018 en 2021 publiceerde Sanders hier een reeks samenvattingen van in totaal 150 kinderboekjes waarin Joden een belangrijke rol speelde onder de naam Jeugdverhalen over joden. Af en toe kreeg de redactie, volkomen begrijpelijk, verontruste berichten over de onafzienbare stroom nare beelden over Joden die over de lezer werden uitgestort. Maar het is goed dat het allemaal zo goed gedocumenteerd is.
Met de paplepel is de uiterst leesbare samenvatting die Sanders schreef over het hele materiaal. Althans voor zover zoiets ongelooflijks ‘leesbaar’ kan zijn. In hoofdstukken met titels als ‘Joden zijn slecht’, ‘Joden maken veel kabaal en praten raar’, en niet te vergeten ‘Joden zijn ook mensen’ worden alle stereotypen over Joden uiteengezet. Veel ontwikkeling zit er niet in. Ja, na de oorlog is het openlijkste antisemitisme wel verdwenen, maar nog steeds krijgen kinderen beelden voorgezet van bijvoorbeeld Joden die het christendom haten. Bijvoorbeeld in Het vreemde meisje in Boshuizen uit 1964, waarin een Joods meisje tijdens de oorlog in de onderduik over Jezus hoort praten en zegt: “Praat niet over die Naam, tante Janna. Dan heeft oma mij geleerd dat ik op de grond moest spuwen. Maar uw keuken glimt zo. Was ik buiten, ik deed het vast.” Joden spugen in de kinderboeken sowieso voortdurend.
Gelukkig maar dat Saartje zich aan het eind bekeert.
Traditie
Overigens blijkt uit Sanders onderzoek ook over andere groepen een eigenaardig beeld naar voren te komen. De katholieken bijvoorbeeld, die (in ieder geval voor de oorlog) de virulentst-antisemitische geschriften op hun naam hebben staan, maar ook op het eigen gedrag. In het katholieke tijdschrift Kruistriomf verscheen in de jaargang 1925-1926 bijvoorbeeld een verhaal over een Joods meisje Rachel dat in Canada de pastoor tegenkomt. Sanders:
Macdonald is een ‘forsch gebouwden man’ met een ‘guitige glans’ in zijn ‘doordringende blauwe oogen’. Voor de dorpskinderen heeft hij altijd iets op zak: appels, noten of suikergoed. Rachel is ‘eene koninklijke jonge juffrouw van tien jaren, zichzelf nog onbewust van haar hoogdonkere schoonheid’. Telkens als de pastoor ‘de zwartoogige, krulharige afstammelinge van Israël’ in het dorp ontmoet, neemt hij haar ‘bij de hand’. Rachel spreekt hier ‘nooit over met haar ouders’.
Het zou goed zijn als de ‘methode-Sanders’, die bestaat uit het nauwkeurig lezen van grote hoeveelheden nauwelijks bestudeerde literatuur, zoals christelijke jeugdboekjes, op zoek naar het beeld dat oprijst, ook op andere (minderheids)groepen zou worden toegepast. Ik herinner me niet dat ik als kind ooit een boekje over joden gelezen heb, maar ik groeide dan ook niet in orthodox christelijke kring op. Wel herinner ik me Sjors en Sjimmy en een vrij dik boek over een Chinees kindje met een lange staart. Op dat laatste boek was ik dol. In wat voor traditie stond dat?
Ik weet niet of het ervan komt, want er is een gigantische hoeveelheid werk voor nodig: meer dan zelfs de gemiddelde promovendus zich kan permitteren (Sanders promoveerde enkele jaren geleden op een proefschrift over boeken over jodenbekeringen). Met Met de paplepel heeft hij nauwkeurig gedocumenteerd welk gif er eeuwenlang in kinderen werd gegoten waar het over Joden ging. Het leverde een vreselijk boek op – goed dat het er is.
Ewoud Sanders. Met de paplepel. Beeldvorming over joden in Nederlandstalige jeugdverhalen 1782-heden. Walburg Pers, 2022. Bestelinformatie bij de uitgever.
Full disclosure. Ik ken Ewoud Sanders persoonlijk, en heb bijvoorbeeld de stukjes die hij voor de reeks Jeugdverhalen over joden schreef (deels) hier geplaatst.
ferwerda zegt
Het artikel sluit af met: ‘Full disclosure. Ik ken Ewoud Sanders persoonlijk, en heb bijvoorbeeld de stukjes’. Er lijkt hier een deel van het verhaal weggevallen te zijn. Het klinkt interessant. Hoe gaat het verder?
mmo zegt
Over de andere minderheidsgroepen: ik herinner me nog levendig het boekje “Dagoe de kleine bosneger”
Irina zegt
“Het grote boek van Kleine Sjang” denk ik. Was ook een van mijn favorieten.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat was het!
Jos Leenes zegt
In het Margriet Winterboek uit 1954 staat een verhaal over de nikkertjes in nikkerdorp en is er nog een verhaal over een zielige negerpop
nico van splunder zegt
zie ook het boek Burgzorgs blik van Ricardo Burgzorg en Arjan Peters