Jurkjes, rokken, truien, pumps en zelfs nagellak met polkadots zijn in de Lage Landen zeer geliefd, en dat is, ondanks de jaarlijks veranderende modegrillen, al lang het geval: al in 1947 verschenen er advertenties voor ‘jurken met polkadot’, ‘strikdasje met polka-dot’ en ‘polkadot pyjama’s’. De naam voor het vrolijke stippelpatroon komt, gezien het tweede deel dot ‘stippel’, uit het Engels. In het Nederlands spreken we ook wel van bolletjesjurk – die naam komt zelfs al in 1929 voor, maar polkadotjurkje is veel gebruikelijker. Ook kennen we de bolletjestrui, maar die is vanaf 1975 vooral gereserveerd voor de leider van het bergklassement in de Tour de France of andere wielerwedstrijden.
Polkadot is dus een van oorsprong Engels woord, maar waar komt polka in de naam van het stippeltjespatroon vandaan?
Polka
Polka was de naam voor een dans en een muzieksoort die omstreeks 1840 stormenderwijs Europa veroverden. Al in 1844 bogen Nederlandse kranten zich over de oorsprong van de naam polka. Ze noteerden dat de dans in de jaren 1830 in de Tsjechische plaats Elbekosteletz (Tsjechisch Kostelec nad Labem) voor het eerst was uitgevoerd door een boerenmeisje. Dansleraar Josef Neruda was zo onder de indruk van het optreden dat hij de dans op muziek zou hebben gezet. Hoewel er etymologen zijn die deze herkomst tegenwoordig afdoen als een romantisch verhaal, zijn er een aantal redenen om het verhaal serieus te nemen. Ten eerste is deze herkomst snel na het ontstaan van de dans door tijdgenoten op papier gezet, op een moment dat er nog oog- en oorgetuigen waren. En ten tweede bevestigen Tsjechische bronnen het verhaal met heel specifieke details: zij identificeren het boerenmeisje als Anna Chadimová (na haar huwelijk Anna Slezáková), die leefde van 1805 tot 1884, en zij zou de polkadans hebben uitgevoerd op het bekende Tsjechische volksliedje Strejček nimra koupil šimla ‘Oom Nimra kocht een schimmel’.
Omstreeks 1835 raakte de dans bekend in Praag en kreeg daar de naam půlka, ofwel ‘halfje, helft’, vanwege het korte tussenhupje. Die naam werd al snel veranderd in het bijna gelijkluidende polka, letterlijk ‘Poolse (vrouw)’, waarschijnlijk uit sympathie voor de Poolse nationalisten die in 1830-1831 vergeefs in opstand waren gekomen tegen de Russische overheersing. Er wordt ook wel beweerd dat de naam veranderde ter ere van een toen beroemde Poolse zangeres Esmeralda, maar over haar valt geen informatie te vinden. Zij heeft ook niets te maken met de polka Esmeralda, de allereerste gedrukte polka, van de internationaal befaamde Tsjechische componist František Matěj Hilmar; die naam verwees namelijk naar de heldin uit de roman van Victor Hugo’s De Klokkenluider van de Notre Dame (1831).
Vanuit Praag verbreidden dans en muziek zich naar Wenen, Parijs, Londen en New York, en bereikten in 1841 Nederland. In dat jaar werden in de Lage Landen concerten uitgevoerd met ‘Walzen, Galoppen en Polka Militaire’ of ‘Mazurka, Polonaise en Nieuwe Polka’, en al snel zagen dansmeesters kansen en adverteerden: ‘Om aan den thans heerschenden smaak te voldoen, hebben de Ondergeteekenden de eer het geacht Publiek te berigten dat zij reeds sedert eenigen tijd eenen aanvang gemaakt hebben met het Onderwijs in de POLKA.’
Polkamania
Over de hele wereld ontstond een ware polkamania, en fabrikanten sprongen daar gretig op in: allerlei nieuwe producten kregen het voorvoegsel polka-. Het begon met polka als stofnaam. In Engeland vlogen de polka hat, polka pelisse en polka jacket over de toonbank. Ondertussen hulden Franse modebewuste dames zich in een robe (à la) polka en een chapeau polka. In Duitsland zong men in 1860 een spotlied met de regels:
Alles soll sich Polka nennen
Alles muß jetzt Polka sein
Hier sind Polka-Pferderennen
Dort ein Polka-Hutverein […]Polka, O du tolle Mode
Polka-Jacke, Polka-Hut
Ach, schon büßte mit dem Tode
Mancher seine Polka-WutFehlt der Frau der Polka-Vetter
Ist er polka-ärgerlich
Und ein Polka-Donnerwetter
Zeigt am Polka-Himmel sichDoch der Mann im Polka-Glanze
Sich zu helfen wissen muß
Führt die Frau zum Polka-Tanze
Gibt ihr einen Polka-Kuß
Fabrikanten en modewinkels in de Lage Landen volgden het buitenlandse voorbeeld op de voet en adverteerden vanaf 1844 met ‘Tissus Polka’, ‘paleto’s-Polka’, ‘cols à la Polka’, ‘de modernste mantelets Polka’, ‘crèpe Polka’, ‘dames kleedjes in Etoffe Polka Victorines’, ‘damestasschen en beurzen à la Polka’ en ‘Polka laken’.
Ook lekkernijen kregen de naam polka: men verkocht polkataarten, polkaduimpjes (een soort koekjes), polkaboter (margarine) en polkabrokken: die laatste – lichtbruine snoepjes met een zoete karamelsmaak – zijn nog steeds in de handel. In Frankrijk kende men de gebaksnaam pain polka en in de VS bestond de polka cake. Het polka-assortiment ging een keur aan producten bevatten: van polkazeep (gekristalliseerde soda), polkamuts, polkalikeur en polka-olie tot polkapijp.
Een aardappelziekte werd in Vlaamse dialecten polkaziekte genoemd, volgens het WNT omdat men de ziekte ‘beschouwde als een straf des Hemels voor het dansen van de polka’ – een verklaring die niet heel waarschijnlijk is, omdat alle samenstellingen met polka in deze periode een positieve betekenis hebben en als aanprijzing gelden. Een waarschijnlijkere verklaring lijkt me dat het eerste deel polk is: de algemene betekenis van polk was ‘rond, hol of bol voorwerp’, vandaar werd het gebruikt voor ‘kuil, nest’ en ‘hoeveelheid’, met name een polk aardappelen. Van daaruit kan de betekenis van polk in het Vlaams gemakkelijk zijn toegespitst tot ‘aardappel’. De verandering van polk in het modieuze polka vond in deze periode vaker plaats; zo constateert het WNT dat polka (polleka) in de Zaanstreek bekend was als ‘witte (niet marmeren) knikker met blauwe of roode strepen’, en voegt toe: ‘maakt den indruk van Polk (I) gevormd te wezen met een soort van achtervoegsel, wellicht onder invloed van het modewoord polka’. En polkabloem als gewestelijke naam voor de margriet is volgens het WNT ‘een populaire vervorming van Polkoogen, een anderen naam voor die plant; zie daarvoor POLKEN (III)’; het gaat om polken ‘puilen’, eigenlijk: ‘een polk of bol vormen’.
Polkahaar
Op polkabrokken na zijn al deze polkaproducten in de vergetelheid geraakt, maar één woord is lange tijd zeer succesvol geweest, namelijk polkahaar. Die naam werd in de negentiende eeuw gebruikt als benaming voor een lange haardracht van mannen – een eeuw later zou men dit beatlehaar noemen. In 1855 schrijft de krant over een man ‘met zoogenaamd polka-haar, hebbende platte gouden ringetjes in de ooren’, en wat later gaat het over ‘polkahaar en een uitgeschoren nek’, ‘polka-haar, dat onder den bloempot geknipt lijkt’, en ‘polka-haar met “spuug-lokken”’.
Ik vermoed dat de naam is geïnspireerd door afbeeldingen van polkadansers van rond 1850, waarop mannen en vrouwen vaak zijn afgebeeld met halflang haar, zoals blijkt uit de bijgevoegde afbeelding uit 1844.
In de Roaring Twenties werd polkahaar mode werd onder jongedames – flappers of bakvissen genaamd. Zij knipten hun haar recht af op één lengte, overeenkomend met het eerdere mannelijke polkakapsel, en legden er vaak een slag in. Dat polkahaar combineerden ze met een flapperjurk en een kek klokhoedje. De haardracht namen ze over uit het buitenland, met name Engeland en de VS, waar de bob, bobbed hair of page boy in deze tijd in de mode raakten. In het Nederlands noemde men deze haardracht ook wel pagekopje of bobbed haar en minder deftig rattenkopje, maar de normale benaming in deze periode was polkahaar, zo blijkt uit vele krantenvermeldingen, die de bewering van het WNT tegenspreken dat polkahaar ‘sedert ± 1920 […] in zwang gekomen [is] als haardracht voor vrouwen, doch slechts zelden aldus genoemd; veeleer pagehaar of ook, hoewel dit begrip ruimer is, kort haar geheeten.’
Een krantenfoto uit de krant Het nieuws van den dag van 1924 (zie hieronder) illustreert de halflange, op één lengte geknipte haardracht, met slagen of golven erin. Twee jaar later drukte een krant een humoristisch stukje af onder de titel ‘Uit het opstellenschrift van Jan’, met een beschrijving van de ‘kantoorjuffrouw’: ‘De type-hitjes zitten den geheelen kantoortijd te rikketikken. Ze dragen meestal polka en zijn gauw verliefd, wat van het gerikketik komt, zegt mijn pa.’
Polkadots
Maar terug naar de polkadots, waarmee dit stuk begon. Een Engels modeblad noemde het woord in 1857 voor het eerst in een beschrijving van een sjaal ‘embroidered in rows of round polka dots’. De spikkels vielen niet direct in goede aarde, want in 1881 beoordeelde Harper’s Magazin de stofnaam ‘polka dot’ als een ‘bizarre fashion’. Dankzij twee muzieknummers kreeg het imago van de gestippelde stof internationaal een enorme boost: het jazznummer ‘Polka Dots and Moonbeams’, in 1940 gecomponeerd door Jimmy Van Heusen en bekend geworden dankzij Frank Sinatra, en het pikante ‘Itsy Bitsy Teenie Weenie Yellow Polka Dot Bikini’ van Paul Vance en Lee Pockriss uit 1960 over een verlegen meisje in een nietsverhullende polkadot-bikini.
Vanaf dat moment waren de polkadots niet meer weg te denken uit het moderepertoire. Kunstenaars, strips, televisieseries en zanggroepen laten zich inspireren door de spikkels en ontlenen er hun naam aan: zo is de Polka-Dot Man een boef uit een Amerikaanse strip en de Polka Dot Door is a Canadese televisieserie voor kinderen. De meest recente vernoeming is Polkadot Network voor een blockchain-platform en cryptocurrency, die DOT wordt genoemd. Het logo bestaat uit een cirkel van rode stippels, die de ketting van de blockchainblokken verbeelden.
Het moge duidelijk zijn, the polkadots are here to stay. De bedenker van de naam en het patroon kon niet voorzien dat van alle negentiende-eeuwse polka-namen juist de polkadot een blijverdje zou zijn: had hij zich dat gerealiseerd, dan had hij de naam ongetwijfeld geregistreerd als merknaam – en dan hadden we geweten wie de bedenker was van het succesvolle stippeltjespatroon. Nu is zijn naam helaas in de vergetelheid geraakt.
Laat een reactie achter