Voor iemand die via een Proclamatie van en tot Mijn volk spreekt, zoals de toenmalige koningin Wilhelmina deed na de Duitse inval in 1940, is het geen wonder als deze het verderop in dezelfde tekst ook heeft over Ik en Mijn Regeering. Misschien wordt dat in koninklijke kring anders gevoeld, voor mij klinkt “mijn regering en ik” sympathieker. “De regering en ik” zou ik nog positiever waarderen, ja “De regering” is al voldoende want dat is de optelsom van Kabinet en Koning.
In de Handelingen van de Tweede Kamer van de eerste elf maanden van 2022 heb ik ruwweg gekeken naar de frequentie van het voorkomen van ik en X. Dat gebeurde weliswaar grofweg maar ook weer niet blind. Zo liet ik gevallen buiten beschouwing als deze:
- herhaling van de persoonsvorm (dan vind ik en dan vindt mijn partij)
- herhaling van een voegwoord als in “Laat het duidelijk zijn dat ik en dat wij als indieners…”
Ook als ik in het midden van een opsomming voorkwam (A, ik (B) en C bv. dat u, ik en allen hier aanwezig) dan streepte ik “en ik” niet aan, wel daarentegen gevallen als de volgende uit het lopende jaar 2022:
- ik en het kabinet (Rutte; ook Weerwind)
- ik en mijn collega Agema (Wilders PVV)
- ik en vele andere collega’s (Paulusma D66, let op het overtollige andere dat al in collega’s zit)
- ik en mijn partij (Van der Plas BBB; ook Van Esch PvdD)
- ik en veel anderen (Hoekstra)
- ik en anderen (Belhaj D66)
- ik en mijn fractie (Hermans VVD; Thijssen PvdA)
Afgezien van sprekers die je nooit op de volgorde ik en X zult betrappen, zijn er onder de hier opgesomden enkelen die aan zichzelf toch vrij vaak voorrang verlenen, zoals minister Hoekstra, fractievoorzitter Sophie Hermans (VVD). Premier Rutte hoort daar mogelijk ook bij, maar hij háált het niet bij de persoon die hij eerst in de rol van staatssecretaris en later als minister in een kabinet met zijn naam een plaats gaf, mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (die sprak van mijn politiemensen). Zij zei volgens de Handelingen in 2022:
- ik en andere bewindspersonen
- ik en de ACM
- ik en mijn collega’s
- ik en mijn collega-ministers
- ik en mijn collega van Binnenlandse Zaken
Mogen we aarzelen omtrent wat er hier aan de hand is? Is het een karaktertrek die erop wijst dat er met iemand bepaald rekening gehouden moet worden of is het Mediterrane cultuur? Aan dat laatste is te denken als diverse anderen aan de Bezuidenhoutseweg (Azarkan, Gündogan) voor de eerste persoon als eerste persoon kiezen, dus eerst ik noemen. Kortom: een kwestie van andere opvoeding? Dergelijke culturele verschillen zijn er, in het Engels staat I en me ook veel makkelijker bij een opsomming voorop. Dat zou de positie van Wopke Hoekstra verklaren, maar Sigrid Kaag met haar internationale achtergrond ontbreekt dan weer opvallend.
Heel algemeen gesproken horen we de volgorde “ik en X” eerder uit het kabinet dan uit de Kamer en in geval van het laatste relatief het meest van fractievoorzitters. Doet het me daarom bijna altijd weer aan wethouder Hekking denken die burgemeester Van der Vaart verdringt?
Misschien speelt ook politieke cultuur een rol: niemand van GroenLinks of van de SGP (en de ChristenUnie eigenlijk evenmin) vond ik bij een test over de afgelopen twee kalenderjaren, maar bij VVD en D66 juist extra? Neemt het over de jaren heen enigszins toe? Is het inderdaad zo dat ik in het Engels makkelijker een opsomming kan openen dan bij ons en heeft dat invloed op het Nederlands?
Vragen.
Dit stukje verscheen eerder op het eigen weblog van Siemon Reker
Arno. zegt
Inderdaad, in het Engels is het gebruikelijk om de eerste persoon het eerst te noemen. In de (Nederlandse) politiek heeft het misschien een specifieke achtergrond. De spreker heeft het over ‘ik’, maar wil meteen laten merken als spreker ook te spreken namens X [fractie, kabinet, collega’s, enzovoort]; dus niet puur op persoonlijke titel. “Ik, en dat beweer/stel/vind ik niet alleen, maar ook …”. Dat we dat wel even weten!
In het dagelijks leven, buiten politieke woordvoering om, hoor ik het ik-eerst evenwel inderdaad steeds vaker. Invloed van het Engels … – ik houd er sterk rekening mee. Zoals ik ook de uitdrukking ‘over de jaren’ als een ‘anglicisme’ beschouw, en hoe jij Siemon het formuleert: “Neemt het over de jaren heen enigszins toe?” (geknipt/geplakt uit je tekst hierboven) als een contaminatie tussen het anglicisme en de eigenlijk-Nederlandse formulering: tussen ‘over de jaren’ en ‘door de jaren heen’. Beschouw, bovendien, met veel meer overtuiging.