Mirjam van Hengel heeft een hekel aan de term ‘vergeten schrijfster’ – door wie zijn die schrijvers dan precies vergeten? Een schrijver is er toch nog altijd – zeker als het werk af en toe wordt heruitgegeven? Toch heeft ze tijdens het schrijven van haar boek Dola voortdurend aan iedereen moeten uitleggen wie Dola de Jong ook weer was. Verschillende keren is De Jong al ‘herontdekt’ en zijn haar werken heruitgegeven. Toch moet ik toegeven dat ook ik niet wist wat een turbulent leven de schrijfster zeker de eerste veertig jaar heeft geleid.
Ze werd in 1911 geboren in een Joods gezin in Arnhem, maar trok naar Amsterdam omdat de kunsten trokken – ze werkte als danseres en timmerde ook al snel aan de weg als journaliste en schrijfster. Sneller dan de meeste anderen en dan haar eigen familie had ze al in de gaten hoe groot de dreiging van het nazisme is: in april 1940, dus voor de Duitse inval in Nederland, vertrok ze al om eerst een aantal jaar in Tangers te wonen en vandaaruit uiteindelijk te vluchten naar de Verenigde Staten waar ze, op een korte periode aan het eind van de eeuw na, voor de rest van haar leven zou wonen. Ze werd er een minstens even succesvol auteur van (kinder)boeken als hier, maar werkte ook als een cultureel ambassadeur. Voor Nederlandse kranten schreef ze essays over de Amerikaanse literatuur, terwijl ze in Amerika betrekkelijk succesvol een schrijver als Jan Cremer introduceerde.
Klein kind
Hoewel er over die tweede helft van het leven veel meer bekend is – veel materiaal van de eerste periode raakte door alle omzwervingen verloren, terwijl ze in de tweede periode zo beroemd was dat er een rijkdom aan recensies is, terwijl Dola’s zoon Ian van alles heeft bewaard.
Mirjam van Hengel beschrijft Dola de Jong als een fascinerende vrouw: onafhankelijk, vol meningen over van alles, met een groot talent om te schrijven én om zichzelf te verkopen. Binnen een paar weken nadat ze volkomen berooid in Amerika is aangekomen werkt ze er al als danseres én heeft ze een contract bij een uitgever. Haar drie grote romans zijn alle drie sprankelende boeken over onderwerpen waarover je, zeker indertijd, in het Nederlands niet veel kon lezen: het ellendige leven van de mensen in Tangers bijvoorbeeld, of een lesbische relatie. Gelukkig zijn deze drie boeken herontdekt weer uitgegeven bij Cossee.
Over de grote trauma’s in haar leven schreef De Jong niet: de Holocaust stond haar in de weg en was vermoedelijk de reden waarom ze behalve die eerste romans nooit meer een groot boek (voor volwassenen) voltooid heeft. Haar vader, haar broer, allerlei vrienden: allemaal vermoord. Van Hengel wijst ook op een nog ouder trauma, waar De Jong nooit bij kon, bijvoorbeeld omdat de Holocaust er nog tussen stond: haar moeder overleed toen ze een klein kind was.
Opstapje
Het is, vind ik, een beetje tragisch dat al dan niet vergeten maar in ieder geval dode schrijvers in onze literaire cultuur alleen nog lijken te kunnen voortleven in een biografie. Schrijversbiografieën zijn zo’n beetje de enige boeken over literatuur die je in de boekwinkel nog kunt vinden, alsof een schrijver alleen de moeite waard is als ze flink heeft geleefd.
Nu zit het met dat leven van Dola de Jong dus wel goed, en Mirjam van Hengel laat met dit boek – na eerdere boeken over het echtpaar Vroman en over Remco Campert – zien dat ze steeds beter in het genre wordt.
Sterker nog, je krijgt het idee dat Van Hengel Dola gebruikt heeft om haar eigen schrijverschap te ontwikkelen. Ze lijkt zich soms in de schrijfster te spiegelen en zo zichzelf toe te spreken: aan het werk! Het boek heeft een ingenieuze constructie die afwijkt van de geijkte chronologische volgorde op een manier die het boek onder spanning zet zonder dat het kunstmatig wordt. Bovendien voert de schrijfster zichzelf en haar biografische zoektocht af en toe op, maar dan op zo’n manier dat het goed in de verhaallijn past. Helemaal aan het eind van het boek ziet ze zelfs helemaal van de afstand tot Dola af en schrijft ze een stuk zoals ze vermoed dat Dola zelf had willen schrijven.
Het is een mooie biografie, maar vooral ook een heel leesbaar boek. Het zou me niet verbazen als Dola voor Van Hengel een opstapje was naar een eigen schrijverschap.
Mirjam van Hengel. Dola. Over haar schrijverschap en de hele mikmak. Amsterdam: De Bezige Bij. Bestelinformatie bij de uitgever.
Casper de Weerd zegt
Deze dame is zo vergeten, dat zelfs hier gaar voornaam in het begin fout wordt weergegeven
Lia van de Pas zegt
Als je bijna elke dag een stuk aanlevert, blijft er wel eens een verschrijving staan. Mij was het ook opgevallen, maar op deze slak zout leggen, voegt niets toe. Ik vind de teneur van het stuk veel boeiender: een schrijver met een interessant leven lijkt een interessante schrijver te zijn. Hoe waar of onwaar is dit? En: wat vinden we van een deels fictieve biografie? Nabrander van de ‘vie romancé’ uit de jaren dertig van de vorige eeuw?
Robert Kruzdlo zegt
Vie romancé¿ De vie romancée staat ten opzichte van de biografie gewoonlijk in een kwade reuk, omdat veel van het feitenmateriaal door de auteur op diens eigen wijze en vaak ten bate van diens held wordt geïnterpreteerd – brander voor de schrijversmotor – en veel van eigen psychologische vinding aan het historisch materiaal wordt toegevoegd. Een prima manier om een weg te vinden naar je eigen historiën. Frambozen-literatuur zoals