Tentamens nakijken is geconfronteerd worden met je eigen onvermogen. Iedere dubbelzinnigheid in je formuleringen, hoe onwaarschijnlijk ook, blijkt wel minstens één student op het verkeerde been te hebben gezet. Bij iedere vraag is het weer een opluchting als er iemand is die hem helemaal goed heeft beantwoord – zie je wel, het kan! – maar ook als er iemand hem niet zo goed heeft beantwoord – hij was niet té gemakkelijk. Maar dat zijn kleine opluchtingen die de corrector even uit de totale paniek halen: hebben ze het wel allemaal begrepen? Had ik dit niet beter moeten uitleggen? Waarom heb ik die vraag nu zo geformuleerd?
Deze week had ik het met behelzen. Ik had het woord gebruikt in een tentamen (‘wat behelst dit?’) en een student, die het antwoord overigens wel goed had, merkte op dat ze dat woord niet kende.
Och, heden. Had ik daar inderdaad geen inhouden kunnen gebruiken?
Eerste generatie
Het ging hier overigens niet over een student Nederlands, ik geef ook aan allerlei andere studenten college. Moeten we ervan uitgaan dat iedere student dit soort woorden kennen?
Ja, zegt de ene helft van mij. Het gaat hier om een academische opleiding, daar mag best een woord bij gebruikt worden dat misschien niet zo alledaags is (Taaladvies noemt het ‘heel formeel‘), maar nu ook weer niet volslagen onbekend. (Blijkens het goede antwoord was de betekenis ervan bovendien ook voor degene die de opmerking maakte best te achterhalen.)
Maar, sputtert mijn andere helft tegen, ik ben er trots op dat ik aan een universiteit werk waar men trots is op het hoge percentage eerstegeneratiestudenten dat we aantrekken – mensen die als eerste in hun familie naar de universiteit gaan. Mensen die uit milieus zijn opgeklommen waar misschien niet altijd gelezen werd, en vermoedelijk kun je het woord behelzen alleen kennen als je voldoende ‘heel formele’ teksten gelezen hebt, ook buiten je studie. Ik ben zelf technisch gezien ook een eerstegeneratiestudent geweest, maar wel uit een familie waarin heel veel gelezen werd en wordt, dus ik kan mezelf niet als maatstaf nemen.
Zenuwslopend
We willen dat academici hun taal op hoog niveau beheersen, zegt mijn ene helft, maar wanneer leren we studenten dingen aan die enkele decennia geleden nog zo gebruikelijk waren, vraagt mijn andere. Ik denk niet dat een docent zich twintig of dertig jaar geleden afvroeg of ze behelzen wel kon gebruiken. Misschien ben ik wel de eerste in de geschiedenis der mensheid die zich deze vraag stelt.
Ik kom er niet uit. Mijn beide helften zijn het met elkaar eens dat in een ideale wereld ook ‘heel formele’ woorden gebruikt mogen worden in een tentamen, maar we zijn het niet eens over de vraag wie nu de last moet dragen van het feit dat we niet in zo’n wereld leven – de student die meent dat ze bij voorbereiding van een tentamen over een heel ander onderwerp niet ook nog haar woordenschat op peil moest brengen, of de docent die in ieder geval op talig gebied wil laten zien waarnaar je ook reiken kunt.
Mij zul je dat woord in ieder geval niet meer in tentamens zien gebruiken. Het is zo allemaal al zenuwslopend genoeg.
lottifuehrscheim zegt
Als je een woord niet kent, is het de kunst om uit de context de betekenis te bepalen. Die situatie doet zich vaak voor in een vreemde taal, en af en toe in de eigen.
Walter Haeseryn zegt
Een kleine nuancering: op Taaladvies.net wordt ‘behelzen’ niet ‘heel formeel’, maar ‘vrij formeel’ genoemd.
Reinier Salverda zegt
Hoezo, Jaap Breukel? Een student stelt een vraag over een woord dat Marc gebruikt en zij niet kent, en hij geeft antwoord en reflecteert daarop. Je zou willen dat elke hoogleraar zo serieus reageert en daarbij durft te bekennen dat hij het antwoord ook niet echt weet.
En wat een flauwekul dat Breukel dan ook nog met een volstrekt niet-terzake-doende uitsmijter komt over een zogenaamde Marc-van-Oostendorp-show waarin deze maar van alles denkt te kunnen schrijven om aandacht te trekken.
Zindelijk denken is echt wat anders,
Ina Schermer zegt
Dat iemand, in casu Marc van Oostendorp, vrijwel dagelijks een neerlandistische kwestie weet aan te kaarten, vind ik bewonderenswaardig en dat daarbij soms wordt aangeknoopt bij een persoonlijke situatie, lijkt mij nogal voor de hand te liggen. In dit geval had ik zelfs nog wel meer willen weten, namelijk de formulering van de tentamenvraag. Volgens mij is er een subtiel verschil tussen ‘behelzen’ en ‘inhouden’: het eerste heeft meer betrekking op de omvang van iets dan het tweede. En misschien heeft dat de keuze voor ‘behelzen’ (mede) bepaalt.
Robert Kruzdlo zegt
Dit kun je niet nu zeggen. Pardon. Heterofenomenologisch maakt professor Marc van Oostendorp een podium voor wat hij denkt, daar kan, mag, moet ik over schrijven en ook wat hij denkt er niet over te kunnen schrijven. Particulier en objectief. Het een mag niet het ander uitsluiten of je moet een beeld hebben van een professor dat niet klopt. Hoe kun je nu articuleren over iets, als particulier, waarvan je niets afweet¿ Of je moet je erbij neerleggen dat het één van mogelijkheden is hoe een professor moet zijn. Dan is het andere ook mogelijk al zie je dat niet zo. Marc, qualia wordt in de filosofie van de geest gedefinieerd als individuele gevallen van subjectieve, bewuste ervaring. Het zijn kwalitatieve eigenschappen van de waarneming en bewustzijn, bijvoorbeeld smaak en kleur. Maar waarom dat zo moet zijn weet niemand.
Francisca Wagenmakers zegt
Dank voor het benoemen van dit belangrijke onderwerp binnen het vak van elke docent, Marc! Ik begrijp dat studiesucces in het hoger onderwijs sterk samenhangt met taalvaardigheid, in het bijzonder met vocabulaire (en schrijfvaardigheid). ‘Behelzen’ (inderdaad ‘vrij formeel’ en niet ‘heel formeel’ volgens Taaladvies) lijkt me een woord dat een student in het hoger onderwijs zou moeten kennen. (NB ook zonder ‘woordraadstrategie’. Het laatste vind ik geen goede tip in een van de reacties. In het technisch hoger onderwijs waarin ik lesgeef raden we nooit naar de betekenis van woorden. Dan vallen de vliegtuigen uit de lucht. Zie o.a. proefschrift van Paul Lindhout). De vocabulaire van mijn studenten is zo zwak dat ze eenvoudige teksten niet begrijpen. Er is werk aan de winkel. De leerling moet klimmen…