Practice what you preach. Al bijna vijftien jaar voer ik onderzoek uit naar de invloed van het Engels op het Nederlands. Ik bestudeer hoe Engelse woorden en uitdrukkingen hun weg vinden in het Nederlands van kinderen en jongvolwassenen, hoe ze sociaal kleur geven aan spreker en boodschap, waar de betekenisnuances liggen tussen ontleende termen en taaleigen alternatieven, en hoe we constructies ontlenen aan het Engels en die stelselmatig meer in het Nederlands inbedden. Daarbij vertrek ik vanuit een gebruiksgebaseerd perspectief: hoe we taal hanteren, hangt af van hoe we taal binnenkrijgen. Elk stukje taal laat zijn sporen na in ons hoofd, samen met informatie over wie dat stukje taal uitte en in welke context dat gebeurde. Hoe vaker je een bepaald stukje taal hoort, hoe sterker je mentale representatie van dat stukje taal.
En zo schreef ik net voor kerst in een stukje hier dat iemands onbedanking me bij verrassing nam, eerder dan dat ze me verraste. Daar kwamen twee reacties op van lezers die struikelden over mijn constructie. Weinig Nederlands was mijn formulering, een knoeperd van een leenvertaling, overduidelijk geënt op het Engelse to take someone by surprise. Descriptief gezien is het duidelijk wat er aan de hand was. Tappend uit internationaal beleefdheidsonderzoek schreef ik in tweetalige modus, waarin de gebruikssporen werden geactiveerd van mijn eerdere blootstelling aan zowel Engelse als Nederlandse taalstukjes.
Collega-taalkundige Steffen Höder ontwikkelde zelfs een model voor mijn vernederlandsingsoperatie. Zijn Diasystematic Construction Grammar beschrijft hoe we schematische abstracties maken van input uit onze verschillende talen, zeker als die verwant zijn. Het gaat om een soort sjabloontjes die we dan later kunnen invullen met het taalmateriaal dat zich in ons repertoire bevindt en in het sjabloontje past. Geïnspireerd door dit model gingen collega’s en ik in het verleden al na hoe we de sjablonen [superlatief – zelfstandig naamwoord – ooit/ever] of [pimp – bezittelijk voornaamwoord – zelfstandig naamwoord] hanteren, en hoe taalcontact daar een rol in speelt. Zo hebben we het traject uitgetekend van Pimp my Ride, een eigennaam die razendsnel, door stelselmatige vernederlandsing van de constructie, het werkwoord pimpen in het Nederlands bracht. Van pimp my bike via pimp je grootmoe tot Greet heeft haar kastje gepimpt. We konden ook aantonen hoe een toename van ever-constructies (beste film ever) ook een boost gaf aan de ooit-constructies.
Een kind van mijn tijd ben ik zo. Een onderzoeker met een tweetalig Engels-Nederlands brein. Misschien ben ik algemeen al wat meer blootgesteld aan take me by surprise dan aan verras me. Misschien activeerde de aandacht voor internationaal beleefdsheidsonderzoek in mijn hoofd de op het Engels gebaseerde sjablonen die ik voor het concept ‘verrassing’ mentaal klaar heb, die ik dan in mijn eigen stuk in het Nederlands heb omgezet.
Practice what you preach. Misschien moet ik als docent Nederlands hier dan nu schrijven dat mijn leenvertaling niet aan de norm beantwoordde. Een barbarisme was ze, een in het Nederlands ongebruikelijke constructie die geen stilistisch effect beoogde, maar waar mijn lezers wel over struikelden. Ze was een inbreuk op de conversationele normen, net in een stuk dat over die inbreuken ging, over humor als benign violation. Grappig was ze niet, mijn inbreuk. Benign zeker wel.
Meer lezen?
- Wie meer wil lezen over Höders Diasystematic Construction Grammar kan bijvoorbeeld terecht in Höder, S. (2012). “Multilingual constructions: a diasystematic approach to common structures,” in Multilingual Individuals and Multilingual Societies, eds K.Braunmüller and C. Gabriel, (Amsterdam: Benjamins), 241–257. doi: 10.1075/hsm.13.17hod.
- Een insteek vind je in Sabine Fiedlers artikels over de invloed van het Engels op de Duitse fraseologie, onder andere (1) Fiedler, S. 2012. Der Elefant im Raum … The influence of English on German Phraseology. In C. Furiassi, V. Pulcini & F. Rodríguez González (eds.), The Anglicization of European Lexis, 239-259. Amsterdam: Benjamins; (2) Fiedler, S. 2017. Phraseological borrowing from English into German: Cultural and pragmatic implications, Journal of Pragmatics, 113, 89-102.
- Ons eigen werk over pimp en ever/ooit vind je hier: (1) De Pascale, S., Pijpops, D., Van de Velde, F., Zenner, E. (2022). Reassembling the pimped ride: A quantitative look at the integration of a borrowed expression. Frontiers in Communication, 7, Art.No. 777312, 1-13; (2) Zenner, E., Heylen, K., Van de Velde, F. (2018). Most borrowable construction ever! A large-scale approach to contact-induced pragmatic change. Journal of Pragmatics, 133, 134-149.
- Een boeiende toepassing van meertaligheid en Cognitieve Grammatica op woordgrapjes vind je tot slot in (1) Knospe, S. 2015. A Cognitive Model for Bilingual Puns. In A. Zirker & E. Winter-Froemel (eds.), Wordplay and Metalinguistic / Metadiscursive Reflection, 161-194. Berlin: De Gruyter; (2) Stefanowitsch, A. 2002. Nice to miet you: Bilingual puns and the status of English in Germany. Intercultural Communication Studies 11, 4, 67–84.
David zegt
De ergste momenteel, vind ik ‘disrespectvol’. Veel gebruikt door tieners momenteel. Een slecht, bijna op zijn ‘Dunglish’ vertaalde term waar al lang een goed Nederlands woord voor is, namelijk ‘respectloos’. Heel irritant.
Maarten van der Meer zegt
Disrespectvol is al decennia gangbaar. Zeiden we eind jaren negentig al. Heeft een andere connotatie dan respectloos, dus een verrijking van het Nederlands.
Maarten zegt
Disrespectvol is al decennia gangbaar, wij gebruikten het eind jaren negentig al. Heeft een andere gevoelswaarde dan respectloos, dus een verrijking van het Nederlands.
Arno. zegt
Een voorbeeld dat mij (een van de twee struikelaars hierboven aangehaald; nu is struikelen wat sterk uitgedrukt, ik ‘bleef eraan haken’ maar was nauwelijks uit mijn evenwicht gebracht …) hogelijk verbaasde, maar wel past in dezelfde categorie als jouw ‘nam me bij verrassing’, althans deels, stamt al van ettelijke jaren terug: we konden Charles Groenhuijsen als correspondent in de Verenigde Staten (1986–1989, vond ik via het internet) horen spreken over ‘de Bush administratie’. Dat zijn er twee tegelijk. De volgorde in het Nederlands is andersom ten opzichte van het Engels. The Everly Brothers is op z’n Engels, in het Nederlands spreken we van de broertjes Jussen. Maar nee, ook Margriet Vromans op radio 4 (toen nog) kondigde de Jussen broers aan, en op de reclame hoor je producten aangeprezen als ‘het nummer één product’ in plaats van ‘product nummer één’. Groenhuijsen was in zijn hoofd al zo ‘verengelst’ dat hij behalve die Engelse constructie ook nog een Engels woord ‘vernederlandste’. Hij had het over de regering Bush.