Wie deed eenmaal ‘heilig’ in ‘veilig’ weerklinken?
Uit: Eva (1927), Carry van Bruggen
Heiligheid…. Veiligheid…. Vondel!
Buiten God is het nergens veilig….
Waarom
Liever luie lezers dan geen lezers – dit standpunt van Marita Mathijsen deel ik van harte. Als hoofddocent vroegmoderne letterkunde in Utrecht (2002-2011) en vervolgens in Groningen (tot mijn pensioen in 2020) heb ik ervaren dat aankomende neerlandici weliswaar verhalen óver historische literatuur kunnen volgen (en waarderen), maar dat dit meestal niet geldt voor de verhalen ván Vondel of tijdgenoten (m/v). Zelf een historisch-literaire tekst induiken, je erdoor mee laten nemen, je eigen kennis, ervaringen en emoties toetsen aan wat je leest – voor menig student Nederlands, laat staan voor andere lezers, was en is het een brug te ver.
Geen wonder. De gedegen tekstedities in de toen nog bestaande reeksen Alfa, Amazone, Delta (enz.) die ik mijn studenten destijds opgaf en die nu alleen nog tweedehands beschikbaar zijn of via de DBNL, zijn studieboeken die zich moeizaam laten lezen. Ondanks alle handreikingen, zoals een inleiding, woordverklaringen en toelichtingen naast en/of onderaan de tekst, of wellicht juist daardoor, blijft de afstand tot de historische teksten te groot. Taal, stijl en inhoud staan te ver weg. Lezen in de DBNL, waar de uitgestorven edities van weleer gearchiveerd zijn, is een nog moeizamer exercitie. Historisch-letterkundigen kunnen ermee uit de voeten, studenten Nederlands behelpen zich (of niet), andere lezers blijven weg.
Nog niet eens zo lang geleden verwachtten moderne romanauteurs dat hun lezers goed bekend waren met Vondels Lucifer. Carry van Bruggen’s Eva (1927) getuigt er bijvoorbeeld van, evenals Connie Palmen’s Lucifer (2007), of Lucifer onder de Linden van Hans Croiset uit 2010. Wordt Vondels Lucifer niet geregeld opnieuw leesbaar gemaakt, dan valt zijn verhaal uit de literaire canon(s) en verdwijnt voor lezers van latere Lucifer-verhalen de weerklank van dat oude verhaal.
Daarom, en omdat ik er tijd voor kon maken, besloot ik in 2020 Vondels Lucifer (1654) te hertalen voor literaire lezers van nu. Ik koos dit drama van Vondel omdat het uitmunt in verbeeldingskracht, omdat het qua verbeelde ruimte – het speelt in de hemel – ongeëvenaard is, en omdat ik het qua thematiek universeler en boeiender vind dan het Amsterdamse historiedrama Gijsbrecht van Aemstel, wel mijn tweede voorkeur overigens. Met de Gijsbrecht deelt de Lucifer nog steeds zijn ooit verworven canonieke status. Hun val uit de canon lijkt evenwel nabij (en van een ‘oude witte man’ als Vondel sowieso) – reden voor mij om beide stukken te hertalen. Maar alles op zijn tijd, eerst dus Lucifer.
Hoe dan
Mijn hertaling volgt de standaardeditie De werken van Vondel (‘WB-uitgave’), beschikbaar in de DBNL. Deel V bevat Lucifer weergegeven naar de eerste druk. Deze tekst heb ik ook opgenomen. De hertaling staat ernaast en loopt zoveel mogelijk parallel. Het is een hertaling in modern Nederlands proza. Maar Vondel was dichter; hij schreef zijn tragedies dan ook in versvorm. Meestal, zo ook in Lucifer, bestaan zijn versregels uit alexandrijnen en laat hij ze paarsgewijs rijmen. Een iets ander metrum en rijmpatroon volgt hij in de koren.
Wie mijn prozahertaling vergelijkt met de oorspronkelijke tekst, wordt al snel duidelijk dat Vondel het poëtische ambacht uitmuntend beheerste en dat mijn proza zijn dichterlijke zeggingskracht niet evenaart. Daar staat tegenover dat deze hertaalde Lucifer voor hedendaagse lezers begrijpelijker zal zijn en directer leesbaar dan het zeventiende-eeuwse origineel. Er is geen inleiding bij, noch woord- en zakencommentaar en Vondels opdracht en (lange) voorwoord heb ik weggelaten. Achterin staan een kort nawoord en een verantwoording. Alle aandacht kan zo uitgaan naar de toneeltekst, het oude verhaal van Lucifer.
Afgezien van de dichtvorm heb ik Vondels tekst zoveel mogelijk op de voet gevolgd. Ik heb niet geknipt in de – naar huidige maatstaven lang uitgesponnen – redevoeringen waarmee Vondel zijn personages met elkaar laat communiceren en die kenmerkend zijn voor het primair op verbale interactie afgestemde taalkunstwerk dat Lucifer is. Een enkele keer zijn mijn formuleringen zelfs wat uitgebreider dan die van Vondel, als hij een personage laat verwijzen naar zaken die tegenwoordig niet of nauwelijks nog bekend zijn en die in de tekstedities van Lucifer worden toegelicht in verklarende voetnoten.
Ook het stijlregister van Lucifer heb ik voor zover mogelijk in acht genomen. In Vondels tijd diende voor prestigieuze genres als de tragedie het ‘genus grave’, de hoogdravende stijlsoort, gebruikt te worden. Deels werd dat bereikt met de statige alexandrijn en met de vaak complex samengestelde zinnen van de zorgvuldig opgebouwde mini-redevoeringen en discussies die de personages uitspreken. Daarnaast vroeg de verheven stijl om uitgesponnen vergelijkingen en andere verfraaiende stijlfiguren, weelderige beeldspraak en een aanzienlijk deftiger en gevarieerder woordkeus dan de alledaagse taal van Vondels tijd te bieden had. Om zijn ‘genus grave’ enigszins te benaderen, heb ik in mijn hertaling de zinsbouw alleen daar vereenvoudigd waar ik dat voor de begrijpelijkheid noodzakelijk vond. Erg lange zinnen van meerdere versregels en met tal van inbeddingen zijn doorgaans opgesplitst, en ik heb zinsdelen ook weleens verplaatst. Vergelijkingen en beeldspraak zijn meestal intact gebleven. Qua woordkeus heb ik gezocht naar modern Nederlandse equivalenten die de taalafstand van ruim drie eeuwen konden overbruggen, en tegelijk weinig afbreuk deden aan Vondels stijlvolle bewoordingen.
Luie lezers zullen al met al toch wel gewoon hun best moeten doen.
Van zo’n tekstuitgave, waarin hertaling en oude tekst naast elkaar staan, zullen naast de ‘gewone’ lezers ook de aankomende neerlandici/historisch-letterkundigen plezier kunnen beleven. Ze kunnen passages met elkaar vergelijken en daarbij diverse taaleigenaardigheden van en taalverschillen tussen hertaling en origineel ontdekken. Hierop aansluitend onderwijs zal studenten Nederlands veel kunnen leren over verander(en)de taal en talige cultuur. Ook zal het opsporen en verwoorden van taaleigenaardigheden en -verschillen hun taalgevoel en hun uitdrukkingsvermogen kunnen versterken. En misschien nog belangrijker: het vergelijken van tekstpassages zal allicht de kans vergroten dat zij zich zullen verdiepen in wat hertalen kan inhouden en aan deskundigheid vereist, dat ze het zelf gaan proberen en over elkaars pogingen in gesprek gaan. Zo kunnen ze uiteindelijk de historische literatuur ook zelf met steeds weer nieuwe hertalingen verrijken.
Tot slot
In 2020 publiceerden Erwin Mantingh en ik een bijdrage in het Digitale Didactische Handboek Nederlands (Rijlaarsdam e.a. red.), waarin wij de vroegere en nu bestaande editiereeksen met historische literatuur bij elkaar zetten en bespraken op bruikbaarheid in het onderwijs. Daarbij constateerden we dat het vertalen of hertalen van historische literatuur een geaccepteerde editiepraktijk is geworden. Maar dat literatuurpuristen zich gaan roeren zodra een canoniek werk in hertaling wordt uitgegeven. En dat ze dat selectief doen: van Couperus dien je af te blijven, maar naar hertalingen van bijvoorbeeld Sara Burgerhart (zoals de bekroonde van Tonnus Oosterhoff) en Reynaert de vos (veelvuldig hertaald én naverteld) kraait geen haan. Zodra een canoniek werk niet alleen hertaald is, maar ook ingekort, zoals Max Havelaar, zwelt het verontwaardigde gekraai verder aan – al net zo selectief.
Vondels Lucifer is nu compleet hertaald, de oorspronkelijke versie staat ernaast en de Groningse uitgeverij kleine Uil heeft er een fijne paperback van gemaakt, passend in haar groeiende reeks van hertalingen.
Iedereen content? We gaan het zien.
Lucifer-reeks
Elke woensdag verschijnt op Neerlandistiek een bijdrage over allerlei aspecten van Lucifer en van de nieuwe uitgave van Marijke Meijer Drees. Alle artikelen in deze reeks zijn te vinden via https://neerlandistiek.nl/tag/lucifer/
Anneke Neijt zegt
Lucifer sla ik nog wel eens open omdat er een invloedrijk nabericht in staat over de Nederlandse spelling.
Ben benieuwd of je dat nabericht opgenomen hebt in je hertaling.