Uit Plundering, de nieuwe (tweetalige) bundel van Antjie Krog.
vrae met die bloedlyn af
in die ysige water draai ons om na die berg
ons oë verorber haar daglig-dye, haar gulsige knieë
soos volsinne flikker die suikerkanne
die kreupelhout blom — die geles, die wittes
stulpe van sterre werf ’n witkruisarend
en die bloednerfwerke van sparaxis
in die goue lig van April
blom jou ouma se purperwinde ontsteld op die patio
wat maak mens as jou land uitmekaar val?
jy draai jou rug dat jou familie kan opklim
roerloos in die stil weerkaatsing van die seewaterpoel
jou opgebinde hare sliert sag in die mistigheid
jou weerlose blou oë verloor geen oomblik hul skerp taksering
watter vlerke onderhou jou, my dogter
watter kruies is werksaam in jou buigsame lied
o pleeg oorleg met my
tussen die vroue in ons familie
kom die gesprekke nooit klaar nie
••
vragen aan mijn bloedverwanten
in het ijzige water kijken we om naar de berg
onze ogen verorberen haar daglicht-dijen, haar gulzige knieën
als volzinnen flikkeren de koningsprotea’s
het kreupelhout bloeit — het gele, het witte
stulpen van sterren tekenen een zwarte arend
en de bloedrode bladnerven van de zigeunerbloem
in het gouden licht van april
bloeit de purperwinde van je oma ontsteld op de patio
wat doe je als je land in duigen valt?
je draait je rug zo dat je gezin erop kan klimmen
roerloos in de stille weerspiegeling van de lagune
je opgestoken haar sliert zacht in de mistigheid
je weerloze blauwe ogen verliezen geen moment hun scherpe taxatie
wat voor vleugels dragen jou, mijn dochter
wat voor kruiden zijn er werkzaam in jouw soepele lied
o raadpleeg mij toch
onder de vrouwen in onze familie
houden de gesprekken nooit op
Antjie Krog (1952)
uit: Plundering (2023)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mail
Laat een reactie achter