Hoe iemand spreekt, is afhankelijk van diens plaats in de samenleving. Mensen in zogeheten ‘hogere’ klassen spreken anders dan mensen in ‘lagere’ klassen, jongeren spreken anders dan ouderen, en mannen spreken anders dan vrouwen. Die drie verschillen – klasse, leeftijd, gender – zijn de traditionele criteria waarnaar wordt gekeken in de taalkundige studie van taalvariatie, de sociolinguïstiek.
Dat vak bestaat inmiddels bijna zeventig jaar, en eigenlijk zijn daarbij altijd alle drie die categorieën als betrekkelijk vaststaand beschouwd: je zit als individu in het ene vakje of in het andere. Voor sociale klasse was dat natuurlijk altijd al enigszins ingewikkeld: iemand kan opgroeien in de arbeidersklasse en opklimmen tot de elite, en waar reken je die persoon dan toe. Maar leeftijd en gender leken vrij eenvoudig. (Mensen worden natuurlijk wel ouder, maar ze kunnen het tempo niet zelf bepalen en blijven altijd tot dezelfde generatie behoren.)
In de samenleving is er inmiddels meer besef gekomen dat het in ieder geval voor gender zo simpel niet ligt, en dat het zinnig is om met meer categorieën te werken – met non-binaire of met transseksuele mensen, bijvoorbeeld.. Wat gebeurt er als je zo’n veelvoud toelaat in je sociolinguïstische analyse? Daarover gaat een nieuw artikel in het tijdschrift Language Variation and Change.
Lustig
De auteurs van het artikel bogen zich over het fenomeen creaky voice – het spreken met een kraakje dat je ook in Nederland en Vlaanderen wel hoort onder jongeren, het wordt ook wel vocal fry genoemd. Meestal wordt dat, zowel hier als daar, geassocieerd met (jonge) vrouwen, en eerder sociolinguïstisch onderzoek bevestigde dat genderverschil.
In het nieuwe onderzoek werd gekeken naar meer gender-categorieën – naast zogeheten cis mannen en vrouwen (cis betekent dat iemand zich identificeert met het gender dat is toegekend bij geboorte) waren het ook transmannen, transvrouwen, en niet binaire personen (die bij geboorte ofwel als jongen ofwel als meisje waren geïdentificeerd). Daarbij maakten ze dan voor die laatste categorieën (in ieder geval transmannen en niet-binaire, bij geboorte als meisje geïdentificeerde personen) ook nog verschil tussen mensen die niet en mensen die wel een testosteronbehandeling kregen.
De uitkomsten waren verrassend. In de eerste plaats omdat klassieke gender er niet toe leek te doen. De (Amerikaanse) proefpersonen kraakten er allemaal lustig op los, ook de cis-mannen, en allemaal meer dan uit eerder onderzoek was gebleken. Mogelijk, zeggen de onderzoekers, is dit een teken dat het verschijnsel zich steeds meer doorzet in Amerika.
Analyse
Toch vonden ze wel een verschil, want ze onderwierpen de proefpersonen aan twee tests: ze moesten een stukje voorlezen en ze werden geïnterviewd, en in allebei de situaties werd de creaky voice gemeten. Alle proefpersonen deden het minder als ze voorlazen dan wanneer ze in een spontaan gesprek verwikkeld waren, en ook dat is niet onlogisch, bijvoorbeeld omdat het kraakje waarschijnlijk vaker wordt gebruikt als mensen sterk betrokken zijn bij wat ze zeggen. Maar zowel transmannen als niet-binaire personen die bij geboorte als meisje werden geïdentificeerd hadden een belangrijk groter verschil tussen de twee condities.
Misschien, zeggen de onderzoekers komt dat, doordat deze mensen als ze voorlezen – dan kun je altijd wat beter opletten hoe je precies praat dan in een spontaan gesprek – bewust het ‘vrouwelijke’ gekraak wat meer onderdrukken. Helemaal duidelijk is het niet, al zou dat wel betekenen dat het idee dat kraken ‘vrouwelijk’ is nog steeds een rol speelt.
Het is al met al een opvallend resultaat: terwijl de verschillen tussen de traditionele binaire genders kleiner worden – laat een gedetailleerde analyse zien dat een vorm van categorisering er nog steeds toe doet om precies te begrijpen wat er precies gebeurt.
John Marrakech zegt
“cis betekent dat iemand zich identificeert met het geslacht dat is toegekend bij geboorte”.
Geslacht wordt toch niet ‘toegekend’ bij de geboorte? Dat wekt immers de indruk dat het geslacht geen inherente eigenschap van de pasgeborene is, maar een label dat de arts van dienst hem of haar naar believen kan opplakken. Quod non. Kortom, geslacht wordt ‘vastgesteld’ bij de geboorte.
Marc van Oostendorp zegt
U hebt gelijk, ik heb het aangepast.
John Marrakech zegt
Maar nu staat er ‘het gender dat is toegekend bij geboorte’, wat evenmin klopt, en om dezelfde redenen. Bij de geboorte wordt er niets ‘toegekend’, dus ook geen gender. Het Nederlands Jeugdinstituut schrijft bijvoorbeeld: ‘Gender gaat over eigenschappen, gedragingen en rolpatronen die cultureel bepaald zijn voor elke sekse.” Hoe zou een arts zoiets aan een pasgeboren baby kunnen ‘toekennen’? Daarom kun je beter schrijven ‘cis betekent dat iemand zich identificeert met het geslacht dat is vastgesteld bij geboorte.’