Waarom Lamia Makaddam lezen?
Is het volgende een Nederlands gedicht? Ik bedoel nu even niet: is het een gedicht, laten we dat aannemen, maar is het een Nederlands gedicht?
Er bestaan geen goede of slechte schrijvers en er bestaan geen
modernistische schrijvers of schrijvers van de oude school. Alleen lezers
bestaan.Als je meer te weten wilt komen over wat er wordt geschreven in een
land, kijk dan naar de gezichten van mensen die schrijven, naar de
manier waarop ze praten en elkaar verdringen op vliegvelden. Hoe ze
in cafés zitten en wat ze drinken. Kijk naar hun kinderen. Of ze op
pleinen spelen, of in afgesloten zalen. En naar hun vrouwen, wat voor
schoenen ze dragen, naaldhakken of lichte gympjes? Pas als je die hebt
gezien zul je weten wie hun schrijvers zijn. En een korte wandeling over
de groentemarkt zal je bovendien duidelijk maken of een van hen de
Nobelprijs voor Literatuur heeft gekregen.
Het is een gedicht uit Lamia Makaddams bundel Vrijetijdsgedichten. Makkadam woont in Nederland, haar gedichten in deze bundel verwijzen soms naar bijvoorbeeld Rotterdam of Den Haag, en de gedichten zijn in het Nederlands afgedrukt.
De enige reden om haar werk niet tot de Nederlandstalige literatuur te rekenen is dat ze haar eerste versies in het Arabisch heeft gemaakt – ze zijn vertaald door Djûke Poppinga. Makkadam is geboren in Tunesië en studeerde daar ook poëzie. Maar wat is dat voor een reden? Als Makkadam stiekem haar Arabische aantekeningen had gemaakt en dan zelf de credits voor de vertaling had genomen, was het dan anders geweest?
Makkadam spreekt zelf ook uitstekend Nederlands, bij een vorige bundel was duidelijk dat ze de toenmalige vertaler, Abdelkader Benali, had bijgestaan, zoals ze zelf ook onder andere Connie Palmen in het Arabisch heeft vertaald, dus ze zal deze vertaling op zijn minst hebben goedgekeurd. De gedichten zijn vermoedelijk soms beter te plaatsen voor lezers in Nederland dan ergens anders, en het is te hopen dat Makkadam heel veel Nederlandse collega’s zal beïnvloeden, want haar werk is fascinerend.
Mensen
Het gedicht in kwestie gaat ook nog eens in ieder geval deels over de vraag hoe je een gedicht kunt plaatsen: niet naar de schrijver, maar naar de lezers. Je kunt een variant van de eerste alinea of strofe maken die zegt “Er bestaan geen Nederlandstalige schrijvers of Arabischtalige schrijvers. Alleen lezers bestaan.” En Vrijetijdsgedichten heeft – voorlopig – alleen lezers in het Nederlands.
Interessant is dan weer dat de tweede alinea of strofe een aantal zaken beschrijft die betrekkelijk non-descript zijn: vliegvelden, cafés en groentemarkten vind je overal. Op al die plaatsen ‘verdringen’ de ‘mensen die schrijven’ elkaar kennelijk, het is een volk dat schrijft en als je goed rondkijkt, kun je daardoor zien waarover de mensen schrijven, en zelfs wat de kwaliteit is, of in ieder geval, of er een Nobelprijs wordt gewonnen. Er zijn kennelijk geen schrijvers, maar wel ‘mensen die schrijven’.
Als Lamia Makkadam ooit de Nobelprijs wint, zal er geen twijfel over bestaan dat ze bij ons hoort: bij Nederland én bij Tunesië.
Jumbo
Kun je omgekeerd aan het werk van de schrijvende mens Lamia Makkadam zien waar zij haar groente koopt? De thematiek is in ieder geval vrij ongebruikelijk voor de Nederlandse literatuur, maar ik geloof ook niet dat ze in de Tunesische heel gewoon zal zijn. De bundel heet Vrijetijdsgedichten omdat Makkadam al in het eerste gedicht duidelijk maakt dat ze haar gedichten in verloren momenten schrijft, tussen de dagelijkse beslommeringen door (‘Ik maak de koelkast schoon en dan ga ik zitten om een paar regels van mijn gedicht te schrijven. Intussen hoor ik de wasmachine piepen.’)
Het zijn fascinerende gedichten, juist omdat ze tegelijkertijd zo geworteld zijn in het dagelijks leven én daaraan ontstijgen. Hier hebben we een dichter die op een verloren moment in de Jumbo in staat is dingen te formuleren die nog nooit eerder geformuleerd zijn.
Ook uit het gedicht dat ik hierboven citeer blijkt die verwevenheid van het dagelijks leven met de poëzie, natuurlijk. Door te bestuderen hoe mensen leven, kun je zien wat voor gedichten ze schrijven. De plaats waar hun kinderen spelen is belangrijker dan de taal die ze toevallig gebruiken.
Er bestaan geen Nederlandstalige dichters. Er bestaan alleen poëzielezers die hun andijvie kopen op de Haagse Markt.
Robert Kruzdlo zegt
Lamia Makkadam: “Er wordt van poëzie vaak gedacht dat het iets is voor de elite. Poëzie was altijd iets dat boven de mensen hun hoofd zweefde, maar eigenlijk moet poëzie op de grond lopen, op benen. Poëzie moet benen krijgen en tussen de mensen zijn. Je moet schrijven over dingen die je direct raken.”
Ik moest meteen ook aan Nathalie Sarraute denken. Kijken naar mensen, weten wat je ziet dan pas komen de woorden.
Maria van Daalen zegt
De vraag of het een Nederlands gedicht is, is volstrekt irrelevant, vind ik. (De zestiger jaren hadden de readymades, weetunogwel?) Het is geestig en zet de lezer aan het denken
Maria van Daalen zegt
Dat gezegd hebbende: readymades waren bedoeld als gedichten. Dit blijkbaar ook. Ik zou dus uitgaan van de bedoeling van de auteur.
Marc van Oostendorp zegt
Ik zet de vraag of het een gedicht is, dan ook terzijde. De vraag is of het een Néderlands gedicht is. Ik denk dus van wel.