Vele jaren geleden zag ik de Gijsbreght van Aemstel in de Amsterdamse stadsschouwburg. Het waren de late jaren zestig, alles was aan het veranderen, we hadden het Maagdenhuis bezet, bij Neerlandistiek waren de hoorcolleges afgeschaft en we bepaalden de cijfers voor eindverslagen met de hele groep, de docent mocht ook meedoen. Het waren optimistische tijden, we dachten dat de wereld verbeterd kon worden en dat wij daaraan een steentje bijdroegen. Gijsbreght kon me toen niet echt boeien. Dat was een slappeling, vond ik, een loser, al gebruikten wij dat woord toen nog niet. Die ondergang, dat zich neerleggen bij de nederlaag, de boel de boel laten, nee, dat sprak me niet aan.
Enige tijd geleden zag ik het opnieuw. Nu keek ik ademloos toe. Het optimisme, het geloof in de maakbaarheid van de maatschappij, bestonden niet meer. Ik besefte dat we allemaal losers waren geworden en ons neer moesten leggen bij de verwording van het leven.
Een opvoering van Lucifer heb ik ook ooit eens gezien, maar ik herinner me er niet veel meer van. Ik herinner me vaag een knappe techniek om engelen of duivels boven het toneel te laten zweven, maar verder vooral de waanzinnig mooie taal. In mijn geheugen is de smeekbede achtergebleven van Rafael aan Lucifer om te stoppen met het aansporen tot opstand. Die ontroerde mij toen, vanwege de droefheid die Rafael uitstraalde. Vondels verzen raakten me: Rafael die Lucifer bidt: ‘draegh geen harnas tegens my, die treurigh smilte, en quyne van druck [….] wat dolheit is het, die uw zinnen dus verruckt’. In de bewerking van Marijke Meijer Drees: ‘wees open tegen mij. Ik ben diep bedrukt vanwege u […] maar welke gekte heeft u nu zo buiten zinnen gebracht?’ Natuurlijk, de hertaling is niet zo mooi als het origineel, maar ik begrijp nu wel woordelijk wat er staat.
Ik herinner me ook hoe sappig Apollion Eva en de seks die zij met Adam heeft beschrijft. Om zichzelf te beheersen had hij het nodig de vleugels voor zijn ogen te slaan:
[Adam bekeek haar] en onder dat beloncken
Begon een heiligh vier zyn zuivre borst t’ontvoncken:
Dan kuste hy zyn bruit, en zy den bruidegom:
Dan ging de bruiloft in, met eenen wellekom
En brant van liefde, niet te melden, maer te gissen,
Een hooger zaligheit, die d’Engelen noch missen.
[…]
Maer al wat Eva heeft vernoeght haer bruigoms eisch:
Der leden tederheit, een zachter vel en vleisch,
Een vriendelycker verf, aenminnigheit der oogen,
Een minnelycke mont, een uitspraeck, wiens vermogen
Bestaet in eedler klanck; twee bronnen van yvoor,
En wat men best verzwyge, eer dit een’ Geest bekoor’.
In de hertaling:
[Adam keek naar haar] en terwijl hij dat deed, ontvonkte een heilig liefdesvuur zijn zuivere innerlijk. Toen kuste hij zijn bruid en zij haar bruidegom en daarna begonnen zij, brandend van liefde – vermoed ik, want ik zag het dus niet – vurig te vrijen. Dat is een hogere zaligheid waaraan het ons, engelen ontbreekt. […] Alles wat Eva heeft, voldoet aan de verlangens van haar bruidegom: haar tedere ledematen, haar zachte huid en lieflijke tint, zachte ogen, beminnelijke mond, verfijnd klinkende stem, haar ivoren borsten – en wat je verder beter kunt verzwijgen voordat het iemand in verleiding brengt.
Dat ‘vrijen’ in plaats van ‘de bruiloft ingaan’ en de omzetting van ‘niet te melden, maer te gissen’ is knap. Ik mis wel het ‘wellekom’ al zie ik niet meteen hoe dat te verwerken is. En ook het zachte vlees waarbij ik me het Rubens-schilderij voorstel, mis ik. ‘Aenminnigheit der oogen’ is iets anders dan ‘zachte ogen’, ze zijn lonkend, ze bekoren. Dit is geen kritiek, alleen een verder nadenken over wat er aan mogelijkheden zijn. En een oproep, kom op, neerlandici, emeritus of niet, student of docent, hertaal! Zo fraai als het origineel kunnen alleen Tom Lannoy, Tonnus Oosterhof en Ramsey Nasr het maken, maar zoveel meer mensen kunnen de toegang tot een historische tekst openen, inderdaad zoals Marijke Meijer-Drees het gedaan heeft: links de schoonheid van Vondel, rechts de begrijpelijke omzetting.
Wat mij bij de voorstelling en ook bij lezing en herlezing van Lucifer steeds opviel, is hoe modern het is en hoe het de grote misdadige krachten in de maatschappij verplaatst naar het veronderstelde eerste tijdperk. Alles draait hier om macht en jaloezie, om heersers en overheersten, om de angst tot slaaf gemaakt te worden en de wanhoop die ondergang op de koop toeneemt. Juist nu we in een tijd zijn aanbeland waarin er geen vertrouwen meer is in de overheid, waarin erbarmelijke oorlogen woeden, waarin nieuwkomers uitgesloten worden, is Lucifer een buitenkans voor regisseurs.
Pierre Audi, kom terug, en laat je glorieuze opvattingen over hemel en aarde los op dit stuk! Gebruik water en vuur zoals je in je operavoorstellingen altijd doet. Laat de tonelen die Apollion ons schetst over zijn bezoek aan het paradijs, laat de strijd tussen hemelingen en Luciferisten die Uriël zo plastisch beschrijft, laat het beeld van de hel waarin Lucifer en de zijnen verdwijnen zien, via film. Frans Willem Korsten klaagt in zijn stuk in de Luciferreeks erover dat Vondel de gevechten laat vertellen en dat die zich niet op de bühne afspelen: wel, de moderne toneeltechniek kan elk bodeverhaal met visueel spektakel versterken.
Marie-José Klaver en Frans Willem Korsten suggereren in hun bijdragen de correspondenties tussen Lucifer en hete hangijzers in het hedendaagse debat te verduidelijken, met name voor studenten en scholieren, al dan niet op toneel: het kolonialisme, de ecologische destructie, de overeenkomsten met Poetin, met de situatie in Iran, met de bestorming van het Capitool. Ikzelf wees al eerder op verbanden met de machtswellust van Trump. Er zijn nog meer mogelijkheden: Lucifer gaat ook over hoe men zich gedraagt ten opzichte van nieuwkomers, het gaat ook over machtsstrijd in politieke partijen en in de Tweede Kamer, over Baudet en Wilders, over moslimhaat, over Poetin én over Zelensky. Zelensky als Lucifer? Ja, de Zelensky die weet dat hij het onderspit zal delven en toch volhoudt, zijn volk offert, tegen beter weten in. Lucifer is bij Vondel een tragische figuur – dat is de charismatische hedendaagse Oekraïner ook.
Adam en Eva zijn de nieuwkomers in het veld van God en engelen, en zij wekken jaloezie op en angst: de woorden ‘slaaf’ en ‘slavernij’ vallen geregeld: de opstandige engelen zien aankomen dat de mensen, juist omdat ze kunnen vrijen, zich zullen vermeerderen en dus gaan overheersen.
Dus kom op, regisseurs, neem Lucifer onderhanden, of je er een stuk over machtsmisbruik van wilt maken, of een drama over uitsluiting, of een vertoning over het oproepen van geweld, doe het. En die God die ook nog op de een of andere manier meespeelt: interpreteer die vooral als de kracht die uiteindelijk alles wat ons overkomt onontkoombaar maakt.
Lucifer-reeks
Elke woensdag verschijnt op Neerlandistiek een bijdrage over allerlei aspecten van Lucifer en van de nieuwe uitgave van Marijke Meijer Drees. Alle artikelen in deze reeks zijn te vinden via https://neerlandistiek.nl/tag/lucifer/
Laat een reactie achter