Nu de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek onlangs een miljoen euro per jaar heeft toegezegd gekregen van de Nederlandse minister voor OCW, wil het bestuur misschien overwegen ergens een klein monumentje op te richten voor Henny Moolenburgh Ekkel. Het hoeft misschien niet meteen een bronzen tijdschrift te zijn – maar een tegeltje aan de wand van de nieuwe directeur is misschien wel aardig.
Jaap Grave beschrijft Moolenburgh in zijn onlangs verschenen geschiedenis van de IVN als iemand die haar leven jarenlang in dienst stelde van de vereniging: iemand die zestig uur per week werkte, en dat zo’n beetje alle weken van het jaar, vijftien jaar lang.
Moolenburgh was weduwe, woonde in Den Haag, was nog begonnen met een studie Frans, maar had er door haaar drukke baan geen tijd voor. Ze werk katholiek en raakte daardoor vervreemd van haar protestantse familie. Wellicht doordat het werk haar volledig in beslag nam en haar sociale contacten vooral bestonden uit de voorzitter en secretaris van de Werkcommissie/IVN, tact niet haar sterkste kant was, en zij graag haar opvattingen ventileerde over de mensen met wie ze te maken had, vormen haar brieven en memo’s een bron van informatie over mensen uit en rond de neerlandistiek.
Een van de grote mannen van het begin vond haar maar een roddelaar. Walter Thys had het eerste ‘colloquium voor neerlandici extra muros’ had opgericht, en uiteindelijk in 1970, de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek, waarvan hij tot 1976 de voorzitter werd, was op zijn manier net zo bezeten als Moolenburgh, maar omdat hij hoogleraar was is er over hem bijvoorbeeld wel een Wikipedia-pagina en over haar niet.
Jaap Grave tekent al deze personages met oog voor het menselijke detail, wat maakt dat het 280 pagina’s tellende boek over wat alles bij elkaar toch altijd een betrekkelijk kleine vereniging is geweest, tot een lezenswaardig geheel maakt. Hij heeft het zich daarbij niet gemakkelijk gemaakt door zich op een paar mailwisselingen na alleen te baseren op archiefstukken, die in zo’n geval natuurlijk vol zitten met notulen en zakelijke correspondentie. Ik vind het wel jammer dat hij niet ook heeft geprobeerd nog wat mensen te spreken te krijgen uit met name de eerste periode, maar in ieder geval legt dit boek een stevige basis.
Het vertrek van Thys noemt Grave een ‘koningsdrama’. Hij werd opgevolgd door iemand met bijna het tegenovergestelde karakter, de Nederlandse taalkundige Jaap de Rooij. Waar Thys vooral een ernstig man was die probeerde zijn vereniging status te bezorgen door alles heel serieus te nemen, verkondigde De Rooij dat er ook een leven was buiten de IVN en schreef hij onder pseudoniem in Ons Erfdeel tot groot ongenoegen van Thys een ironisch stukje over de gang van zaken binnen de vereniging. Grave wijst er tegelijkertijd op dat De Rooij een paar grote dingen tot stand bracht – de Algemene Nederlandse Spraakkunst en het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal.
Gaandeweg groeide de IVN uit tot de enige echte belangenvereniging voor neerlandici buiten Nederland en Vlaanderen, die er zo goed en zo kwaad voor zorgden dat deze mensen ook door bijvoorbeeld de Taalunie gesteund werden, en protesteerden toen die steun dreigde te worden opgeheven.
Bij dat alles is De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek een boek met vrijwel uitsluitend Nederlandse en Vlaamse hoofdrolspelers, want feitelijk gaat het boek (jammer genoeg) bijna alleen over het bestuur en over bestuurszaken. En in dat bestuur zaten vrijwel alleen Nederlanders en Vlamingen (de net afgetreden Jet Louwerse was de eerste voorzitter die in het buitenland werkte, in haar geval in het Verenigd Koninkrijk, maar ook zij is Nederlands). Dat kan ook bijna niet anders, omdat het nuttig is als het bestuur de weg weet in Brussel en Den Haag.
Hoe het verder gaat, is niet duidelijk (maar hoe het verder gaat is nooit duidelijk.) In de laatste zin van zijn boek concludeert Grave dat de vereniging momenteel verkeert in “onzekere tijden”. Het lijkt mij zelfs niet duidelijk of dat miljoen per jaar – dat werd toegekend nadat Graves boek verschenen is – veel aan die conclusie zal veranderen. Wereldwijd worden opleidingen bedreigd en het interne gedoe binnen de Taalunie – waarmee de IVN sinds de oprichting van de Taalunie een haat-liefdeverhouding heeft gehad – komt uiteindelijk ook de internationale neerlandistiek niet ten goede.
De vereniging is voorlopig wel gered – nu de leden nog.
Jaap Grave. De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek. Hoe het groeide. De Lage Landen Studies 15. Academia Press, 2022. Bestelinformatie bij de uitgever. Het boek is ook in open access verkrijgbaar bij de VU.
Laat een reactie achter