Hij was onlangs weer eens in ’t nieuws, wielrenner Harrie Lavreysen, en niet zomaar, want op de Europese kampioenschappen baanwielrennen 2023 heeft ie drie keer goud gewonnen. Ook zijn naam trekt mijn aandacht want ik zie dat hier iets bijzonders aan de hand is met de relatie tussen spelling en uitspraak.
Harrie Lavreysen (14 maart 1997) is afkomstig uit Luyksgestel, een plaats ten zuiden van Eindhoven, vlakbij de Belgische grens. Daar wonen ook de overige drie (!) Nederlandse dragers van de naam Lavreysen; is me meegedeeld door mevrouw J. Lavreysen te Luiksgestel. Bij de Volkstelling van 1947 kwam de naam in Nederland helemaal nog niet voor. Voor de variant Lavrysen geldt ’tzelfde: in 1947 niet, in 2007 minder dan vijf. Totaal dus minder dan 10 in dat gebied, dus eigenlijk in heel Nederland.
Deze twee namen zijn ongetwijfeld overgekomen uit ’t aangrenzende deel van België, te weten de noordelijke Kempen, waar ze juist erg talrijk zijn. Ze zijn daar bij elkaar 367 keer geregistreerd: Lavrysen (214); Lavreysen (153). Kaart 1 toont de verspreiding van de eerste, Lavrysen. De kaart van de tweede naam vertoont nagenoeg ’tzelfde patroon. Die laat ik daarom achterwege.
Er komen in Nederland van de naam nog twee varianten voor, te weten Lavrijsen, met 785 en Lavrijssen met 234 naamdragers. Totaal 1027.
Hun verspreiding wordt geïllustreerd door kaart 2 van Lavrijsen, die weinig verschilt van die van Lavrijssen. De minder dan tien namen gespeld met y, Lavrysen en Lavreysen, komen uit de gemeente met de donkerste kleur.
Ook in België komen de vormen met ij-spelling voor, maar minder dan in Nederland: Lavrijsen 99 keer; Lavrijssen 82 keer. We vinden ze voornamelijk in ’t gebied dat op kaart 1 ook de meeste naamdragers had. Samen geven de twee kaarten een overzicht van de verspreiding van ’t naamtype Lavreysen/Lavrysen/Lavrijsen/Lavrijssen. Daaruit mag wel geconcludeerd worden dat ’t een Kempische familienaam is.
Er is naast deze namen met een -V– als derde letter: lav-, een veel grotere groep namen die daar erg op lijkt en die als derde letter een U heeft: lau-. In Nederland zijn dat de volgende: Laureijs/Laureys (113), Laureijsen (41), Laureijssen/Laureyssen (76), Laurijsen (251), Laurijssen (352), Laurijssens (96), Lauwerijssen (329), Lauwerijssens (13). Totaal 1271.
In België: Laureijs (13), Laureys (2406), Laureijssen (1), Laurijssen (431), Laurijssens (103), Lauwerijssen (12) en Lauwerijssens (2). Totaal 2968.
Terzijde: de naam van de weduwe uit Het Been van Elsschot, Lauwereyssen, komt in ’t echt niet voor.
Zowel in Nederland als in België heeft deze U-groep een veel grotere verspreiding dan de V-groep. Op kaart 3 de maximale verspreiding in België, gerealiseerd door Laureys.
Opmerkelijk is dat er in dat hele gebied geen tekenen zijn van een bijzondere devotie voor de heilige Laurentius. De mogelijkheid bestaat dat er al vroeg iemand met die naam van elders naar dit gebied verhuisd is waardoor die concentratie uiteindelijk is ontstaan. (suggestie van PeterJan Margry)
De relatie tussen de V-namen en de U-namen is duidelijk voor wie bedenkt dat de V lange tijd de schrijfwijze is geweest voor de klinker u [y], ook als tweede letter van een diftong. Dat gebruik is te zien in gedrukte teksten uit de zeventiende eeuw en dan speciaal in hoofdletters. De V kon dus staan voor zowel klinker u als medeklinker v. Zie illustratie 1.
Van belang voor ’t nader bepalen van de relatie tussen de twee groepen is dat ’t gebied van de V-groep valt binnen ’t gebied van de U-groep; vergelijk kaart 2 en 3. De U-groep heeft dus de grootste verspreiding. Dat kan een aanwijzing zijn dat de laatste de oudste is.
Een andere aanwijzing voor deze chronologische volgorde is de ouderdom van de attestaties. De oudste V-varianten stammen uit de 18e eeuw: Lavreijsen (1735); Lavrijsen (1754). Terwijl van de U-variant al attestaties uit de 14e eeuw bekend zijn.
Ik vermoed dat ’t ontstaan van de V-varianten verband houdt met de opkomst en vooral de enorme voortgang van de boekdrukkunst. Daar kon de V in Lavrijsen gemakkelijk aangezien worden voor een V [v] en dienovereenkomstig uitgesproken worden. Vaak waren beide schrijfwijzen nog naast elkaar in gebruik, ook bij een en dezelfde persoon: Johannes Laureijssen (Lavrijssen) geboren 22 aug 1763 te Reusel (uit My Heritage). In zo’n situatie zullen de beide vormen eender uitgesproken zijn, met een -au-. In zulke gevallen is de schrijfwijze met V als enige overgebleven, de aanzet tot een nieuwe uitspraak, doordat de V als v gelezen werd. Aan wie deze verlezing moet worden toegeschreven is moeilijk te zeggen. Misschien een betweterige ambtenaar of een ijdele naamdrager. In elk geval lijkt me dat dat proces zich in de 18e eeuw voltrokken heeft.
Er is nog een schrijfwijze van de naam waarvan ’t mogelijk is de ouderdom ervan enigszins te bepalen. Dat betreft de spelling met lange ij. In ’t Middelnederlands was die ij ’t teken voor de lange î. Aanvankelijk werd die geschreven als ii, met een verdubbeling van de letter, net als bij oo, uu en aa, om aan te geven dat de klinker lang was. De tweede i kreeg later een krul: j, ter verduidelijking.
Toen de lange î, die éénklank was, in de loop van 16e en 17e eeuw diftongeerde en een tweeklank werd die als ei uitgesproken werd, ontstond er een nieuwe situatie. De spelling van verreweg de meeste woorden bleef gelijk, terwijl wel hun uitspraak veranderde. Dat betekende dat de ij ook ’t letterteken voor de uitspraak ei werd. Ik heb dat proces kunnen laten aan een geval uit 1687; zie mijn stukje over de familienaam Oleislagers.
In diezelfde tijd kan ook de schrijfwijze met ij bij Lavrijsen en dergelijke ontstaan zijn. De oudste attestatie is uit 1724.
Aan de hand van de overgeleverde vormen stel ik me de ontwikkelingsgeschiedenis van alle Laurentiusnamen aldus voor.
Laurentius > 1. Laurens > 2. Laureins > 3. Laureis> 4. Laureisen >
5. Laurijsen > 6. Lavrijsen/Lavreijsen
(de incidenteel ingevoegde lettergreep -we- (o.a. Lauwereins) laat ik buiten beschouwing; de klemtoon ligt in alle vormen op de tweede lettergreep)
TOELICHTING
- Laurens: Laurentius heeft z’n slotlettergrepen verloren, terwijl de Latijnse t zoals gebruikelijk een s wordt; vgl. ook Engels Lawrence.
- Laureins: de e is gediftongeerd, misschien onder invloed van de nasaal n.
- Laureis: de n verdwijnt.
- Laureisen: heeft de vorm van een patronymicum aangenomen met ’t achtervoegsel -sen (uit: zoon)
- Laurijsen: na de diftongering van de lange î werd de ij ook gebruikt als letterteken voor de oorspronkelijke diftong ei
- Lavrijsen: de V werd bij drukwerk ook gebruikt als teken voor de klinker U. Toen die praktijk verdween heeft dat ertoe geleid dat de V in Lavrijsen opgevat werd als medeklinker.
Alle stadia komen in ’t echt voor.
Hulpmiddelen
https://www.cbgfamilienamen.nl/nfb/
https://familienaam.be/
https://www.coolen-online.be/index.htm?genealogie/DatHtm/IDXL.HTM&5
Weia Reinboud zegt
Komt het ook voor dat mensen [lav] spellen, maar [lau] zeggen? Bij Engelse namen komt het nogal eens voor dat verschillende takken van een familie de naam verschillend uitspreken, zoals Douglas: duglas/doeglas (ik heb geen fatsoenlijk fonetisch schrift bij de hand). (Omgekeerd komt daar ook voor: zelfde uitspraak maar verschillende schrijfwijze: Hume/Home.)
Jan Stroop zegt
Zoals mijn stukje laat zien, was dat oorspronkelijk de normale uitspraak.