De boektitel is in opmars. Vorig jaar werd de eerste Granate Prijs voor de beste titel van een dichtbundel gewonnen door Alles wat ik vergeet is mooi meegenomen van Hava Güveli. Nu is er ook wetenschappelijke aandacht, in het tijdschrift Language and Literature. Nooit eerder, schrijven de auteurs van dat nieuwe artikel, twee onderzoekers van de universiteit van Birmingham, verscheen er in dit ‘vlaggenschip van de stilistiek’ een artikel waarin het woord titel stond. Aan die situatie is nu dus een einde gekomen.
(Overigens zijn wij van Neerlandistiek het vlaggenschip van de stilitistiek al een paar keer langszij gekomen, bijvoorbeeld doordat onze sterverslaggever Wouter van der Land hier en hier over boektitels schreef.)
Spannend
De auteurs maken onderscheid tussen drie functies van titels: ze dienen om naar boeken te verwijzen (‘Heb jij Knorrende beesten ergens zien liggen?’), ze hebben een commerciële functie (‘Knorrende beesten? Knorrende beesten? Vertel me alles over die beesten”) en om alvast de interpretatie een bepaalde richting in te duwen (‘Leuk! Een boerderijroman!’). De onderzoekers noemen dat respectievelijk de referentiële, de commerciële en de hermeneutische functie van boektitels.
Om hierover meer te weten te komen bekeken de onderzoekers de miljoenen minirecensies die lezers achterlaten op Amazon. Daarvan bleken er ongeveer 300.000 te vinden die iets zeiden over de titel van het boek. En de overgrote meerderheid daarvan sprak dan over de hermeneutische functie. “Dit boek gaat helemaal niet over wat de titel suggereert”, klaagde iemand, en iemand anders “ondanks de spannende titel was er geen sprake van clandestiene operaties”.
Dogmatisch
De auteurs overdrijven geloof ik een beetje het bijzondere van hun bevindingen. Het lijkt me vooral de vraag in hoeverre hier niet vooral het genre van de Amazon-recensie wordt belicht. Als schrijver van zo’n recensie richt je je op mensen die nog niet veel over het boek weten, behalve de titel (en het omslag en een korte beschrijving). Het is dan misschien niet zo gek dat je het in het commentaar vaak hebt over de titel, en dan eigenlijk vooral in die hermeneutische functie. De verwijzende functie komt door de manier van onderzoeken (er werd in de teksten door de computer gezocht naar het woord titel) waarschijnlijk niet vaak aan bod, want mensen zeggen niet ‘Heb jij het boek met de titel Knorrende beesten zien liggen?’ Tegelijkertijd wordt je natuurlijk geacht een min of meer onafhankelijk oordeel te geven en daar valt de commerciële functie buiten. Je zou dit kunnen controleren door ook te bekijken wat men zoal zegt in de recensies van allerlei andere producten op Amazon. Die hebben ook vaak een naam of een titel (‘Action Man’) – hoe wordt die behandeld? Het is eigenlijk een beetje raar om dat niet in de beschouwing te betrekken, maar misschien komt dat nog.
De onderzoekers hebben vermoedelijk wel gelijk dat de titel van een boek de interpretatie kan sturen, maar de voorbeelden die ze geven zijn niet zo indrukwekkend en het lijkt me ook een beetje een dooddoener dat je een boek leest in het licht van de titel. Ik weet niet of er (nog) een vorm van literatuurbeschouwing bestaat waarin het absoluut verboden is om naar titels te kijken en je echt alleen de tekst in de beschouwing mag betrekken, maar dat lijkt mij wel een erg dogmatische manier van doen.
Jona Lendering zegt
Ik vind het eigenlijk wat aanmatigend als de auteur van fictie met titel de interpretatie stuurt. Dat doet afbreuk aan mijn vrijheid als lezer en dus aan mijn leesplezier. Liever heb ik titels als “De drie musketiers” of “De naam van de roos” of “Nostromo”, die tenminste weinig van de inhoud prijsgeven.
Tot zover fictie. Voor nonfictie moet het accuraat zijn. “The Origin of Species by Means of Natural Selection” bijvoorbeeld. Iets wat mij nog steeds ronduit kwaad kan maken, is dat een boek dat ik schreef (“Israël verdeeld”) als ondertitel had “het jodendom aan het begin van de jaartelling” en dat de uitgever tussen de eerste en tweede proef door de ondertitel wijzigde in “hoe uit een klein koninkrijk twee wereldreligies ontstonden”. Daar ging het boek niet over en de recensenten constateerden dat dan ook. Maar het was, zoals mijn uitgever zei, beter voor de verkoop.
Hans Anten zegt
En hoe verrassend of teleurstellend zal het zijn voor de lezer die zich laat sturen door de hermeneutische functie van de als voorbeeld genoemde titel, wanneer na lang zoeken het boek met (onder andere) die titel gevonden is en hij/zij al lezend weldra moet constateren dat in het verhaal geen boerderij met beesten te bekennen is.
Arno. zegt
Het behoort volgens mij tot de vrijheid van de auteur om zijn fictiewerk een titel te geven, welke titel hij wil, en of hij met die titel wil sturen of verstoren (knorrende beesten) of wat dan ook. En waarom meteen zo negatief van ‘sturen’ spreken, je kunt het ook ‘steunen’ noemen. Als je je stoort aan het sturend karakter van een titel, kun je je wel aan elk detail van een fictiewerk storen; ook met de karaktertekening van een personage, de keus voor een bepaalde gebeurtenis, voor de volgorde waarin schrijver de gebeurtenissen presenteert (chronologisch of anders) – elke keus die een schrijver maakt stuurt de interpretatie van een werk, al dan niet volgens de wil van de schrijver. Wat ertoe doet is de vraag of de titel deel is van het werk, of er alleen maar als een labeltje aan hangt … Komt die kwestie wel eens aan de orde in recensies? Op het niveau van romans-novellen-verhalen ligt dat anders, minder voor de hand misschien, dan op het niveau van gedichten. Een dichter kan de interpretatie van een gedicht aanmerkelijk steunen met de titel die hij eraan geeft, of de titel als iets buiten de inhoud van het gedicht beshouwen (bijv. door, zoals in het gedicht van de dag vandaag hier op neerlandistiek.nl, als titel de eerste regel of eerste paar woorden te gebruiken).
Van een titel die onderdeel is van (de interpretatie van) een gedicht vind ik altijd Ichthyologie van Gerrit Achterberg een mooi voorbeeld. Met de titel Ichthyologie verwijst Achterberg naar het teken van de vis voor Christus, via het Griekse woord ‘vis’: ichthus dat als ‘acrostichon’ bestaat uit de eerste letters van de Griekse woorden voor Jezus, Christus, Gods, zoon, redder; het gedicht behelst een soort les over God en de titel ‘steunt’ de interpretatie in de richting – of misschien steunt de interpretatie van het gedicht hier wel de (interpretatie van de) titel, hoe dan ook is de titel hier meer dan het labeltje, meer dan het beestje moet een naam hebben, makkelijk voor in het register achterin.
Ook titels van gedichtenbundels (of ‘afdelingen’ daarin) kunnen, en zullen vaak wat over de inhoud van de erin opgenomen gedichten zeggen; ik herhaal de vraag, wil je dat steunen noemen, of sturen? Recensenten van poëzie zijn er waarschijnlijk meer aan gewend titels in het beoordelen te betrekken dan die van proza, maar gebruik van titels in poëzie (al dan niet in vergelijking tot proza) lijkt me een mooi, en breed, studieveld voor literatuurhistorici.
Tenslotte, tja, de vrijheid van een auteur om zijn werk een titel te geven, daar heeft in de praktijk de uitgever een wel eens sterk beperkende invloed op. Het moet verkopen. Wat de uitgever met Israel Verdeeld heeft gedaan, vind ik niet bepaald koosjer. Verkopen of niet, de auteur moet het laatste woord hebben, dat hoort tot diens vrijheid.
Overigens, dat de titel van het daggedicht van vandaag niet ook een inhoudelijke, steunende of sturende functie heeft voor de interpretatie van het gedicht, heb ik hierboven niet beweerd. Theoretisch kan een titel die bestaat uit de eerste woorden of eerste regel van het gedicht, bedoeld zijn ter beïnvloeding van de interpretatie. Om dat te beoordelen moet je het hele gedicht doorgronden.