Niet zelden leidt misbegrip van een spelling tot een nieuwe uitspraak die vervolgens ook nog eens ingang vindt. Soms gaat het dan om een gewestelijke vorm die verkeerd ‘vernederlandst’ wordt, zoals gebeurd is met namen als Ten Kate en Kerkrade met hun oneigenlijke a.
Verdonkering
Het Noordwestgermaans, de voorloper der Noord- en Westgermaanse talen, had een lange open /aː/. In het Nederlands is deze klank zo gebleven, maar in veel zustertalen raakte hij verdonkerd: meer achter in de mond uitgesproken tot een open /ɔː/, zoals in roze en zone, en vandaar gebeurlijk naar een meer gesloten /oː/, zoals in roos en zoon. Zo staan bijvoorbeeld Nederlands daad en spraak inmiddels tegenover Limburgs daod en spraok, Gronings doad en sproak en Zweeds dåd en språk.
De bijbehorende spelling met ao, oa of å—die laatste eigenlijk een a met kleine o erboven—is betrekkelijk jong, want nog lang na zijn daadwerkelijke verdonkering werd deze klank geschreven met a of aa. De Denen hielden dit langer vol dan de Zweden en hebben bovendien nog wat steekjes laten vallen. Zo wordt de naam van Jutlands grootste stad nog altijd vaker als Aarhus dan Århus geschreven.
Gelijke uitspraak
In menige mond kon deze klank samenvallen met een van geheel andere herkomst. Het reeds genoemde Noordwestgermaans had namelijk een korte open /ɔ/ die later in meerdere dochtertalen in open lettergreep gerekt raakte tot een lange open /ɔː/, dus net die klank die in sommige dochtertalen tevens ontstaan was door verdonkering van de lange /aː/. En omdat de uitspraak gelijk was kon men voor die talen geneigd zijn dezelfde letter te gebruiken: de a.
In het Middelnederlands werd die gerekte /ɔː/ vervolgens een meer gesloten /oː/, maar in het Middelnederduits bleef hij zo. Aldus kon van bijvoorbeeld Middelnederduits cot/kot ‘eenvoudige boerenwoning’ de derde naamval (enkelvoud) zowel cote/kote als cate/kate gespeld worden. Het is uitgerekend de tweede vorm die voortleeft in de van oorsprong Nederduitse achternaam Ten Cate/Kate, die in de streek nog /tɛn kɔːtə/ luidt.
Op grond van de misleidende spelling en de kennis dat de gewestelijke /ɔː/ vaak een verdonkerde /aː/ is, hoewel dat hier dus niet het geval is, ging men deze naam in het algemeen Nederlands uitspreken als /tɛn kaːtə/, rijmend met late. Maar de juiste uitspraak in het algemeen Nederlands is /tɛn koːtə/, rijmend met grote. De bijbehorende juiste spelling Ten Kote komt voor in oude bronnen.
Zoals gezegd is deze naam niets anders dan een verbuiging van het woord kot ‘eenvoudige boerenwoning’. In dezelfde verhouding stond Middelnederduits gode met zijn nevenspelling gade (voor /ɣɔːdə/) tegenover Middelnederlands gode als derde naamval van god.
Voorbeelden genoeg
Dit is verre van het enige geval dat een spelling en gewestelijke uitspraak verkeerd begrepen is. In dezelfde verbuiging schuilt kot ook in Overijsselse oordnamen als Colmschate (voorheen Colmescote, lees Colmes cote ‘in/bij het kot van Colm’), Hankate (voorheen Hagencote) en Rollecate (zonder oude vormen). Een zwak verbogen nevenvorm komt bovendien voor in het van oorsprong Nederduitse woord katenspek, waarmee aanvankelijk dus spek werd bedoeld dat in een kot hangt te roken.
Een ander woord in dit licht is Middelnederduits hovesate, dat ook als havesate gespeld werd en vanouds verwijst naar menig ridderlijk landgoed in Drenthe, Overijssel en Gelderland. Het eerste lid is een verbogen vorm van hof, dat ook schuilt in hofstede, en werd en wordt ter plekke uitgesproken als /hɔːvə/. De samenstelling is door het algemeen Nederlands echter overgenomen als havezate met de oneigenlijke uitspraak /haːvəzaːtə/.
Andere oordnamen in Overijssel met dergelijke dwaling in spelling en uitspraak zijn Avereest (voorheen Overreesten ‘over de Reest’), Averlo (voorheen Overloo) en Rhaan (voorheen Roden). In Gelderland vinden we onder meer Avest (voorheen Oves) en Gaadsberg (voorheen Godsberg, ook vertaald als Latijn Mōns Deī, en met ander tweede lid Godesweerde).
Ook in het zuidoosten van de Lage Landen, waar evengoed de open /ɔː/ na zijn rekking bleef zoals hij was en niet zoals in het Nederlands een meer gesloten /oː/ werd, is de verwarring te vinden. Nederlands-Limburg heeft zo Etzenrade (voorheen Evezenrode), Kerkrade (voorheen Kerkrode), Vaesrade (voorheen Vaesrode) en Venray (voorheen Venrode). Belgisch-Limburg heeft in elk geval Lanaken (voorheen Lodenaken), in de streektaal daar gespeld als Laoneke.
Tot slot
In het Zweeds voltrok zich dezelfde samenval van klanken: enerzijds een verdonkering van de lange open /aː/, anderzijds een rekking van de korte open /ɔ/ in open lettergreep, beide tot de lange open /ɔː/, die daar later nog verschoof naar een meer gesloten /oː/. En dat kon ook in die taal tot oneigenlijke spelling leiden, getuige Zweeds kåta ‘huisje’ tegenover Noors kote. Doch gelukkig voor de Zweden konden ze daar niet ook nog eens kata van maken.
Verwijzingen
Berkel, G. van & K. Samplonius, Nederlandse plaatsnamen verklaard (2018)
CBG, Nederlandse Familienamenbank (webuitgave)
Gysseling, M., Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226) (webuitgave)
Schönfeld, M., Historische Grammatica van het Nederlands, 8e druk (Zutphen, 1970)
Svenska Akademien, Ordbok över Svenska Språket (1893-heden)
Dit artikel verscheen eerder op Taaldacht
Weia Reinboud zegt
De uitspraak /ɔː/ voor aa in bijvoorbeeld Hilversums kraai, is zeker iets heel anders?
Olivier van Renswoude zegt
Dat is de klank die ik noem onder het kopje Verdonkering.