Er lijkt een wereldwijde beweging aan de gang te zijn, van taalkundigen die het niet meer pikken dat zeurkousen overal al zolang het debat over taal domineren – zeurkousen die hel en verdoemenis prediken over te taal, maar die te beroerd zijn om zich ook maar een beetje te verdiepen in de feiten. Die liever nawauwelen wat ze ooit van een óók niet helemaal op de hoogte zijnde schoolmeester hebben geleerd, of van een verzuurde oom, dan zelf logisch na te denken of iemands anders rationele redenering te volgen.
Een paar maanden geleden schreef ik over een recent boek van mijn Griekse collega Phoevos Panagiotidis. Deze week verscheen bij Gallimard een pamflet van een groep Franstalige (Franse, Belgische, Canadese) taalkundigen die zich verenigd hebben onder de gezamenlijke naam les linguistes atterrées, de ‘verbijsterde taalkundigen’ – verbijsterd door het gebrek aan liefde voor taal onder de zelfverklaarde taalliefhebbers. Taal is te belangrijk om haar over te laten aan de pedanten.
IJzeren hand
De misverstanden lijken sterk op elkaar van het ene taalgebied naar het andere, al zijn er ook verschillen. Panagiotidis trekt onder andere ten strijde tegen het idee dat nog steeds onder Griekse intellectuelen leeft, dat je je als moderne Griek nog maar iets moet aantrekken van het Grieks van 2500 jaar geleden, omdat de talen van toen en nu toevallig allebei ‘Grieks’ heten. In Frankrijk noemt men de hedendaagse spreektaal geen (‘modern’) Latijn en dus is er niet het misverstand dat je moet schrijven als Cicero om goed Frans te schrijven. Wel is dat idee een paar honderd jaar opgeschoven: het Frans wordt ook wel ‘de taal van Molière’ genoemd, en dus, zo laten de verbijsterde taalkundigen zien, denken mensen dat Molière echt een model is voor modern taalgebruik, dat je zijn toneelstukken ook niet naar modern Frans moet hertalen om ze toegankelijker te maken, en dat er in herdrukken van die stukken niet in de loop van de tijd allerlei aanpassingen zijn geweest aan bijvoorbeeld de spelling, enzovoort.
Zo behandelen de verbijsterden meer idées reçues over het Frans: dat het een perfecte spelling zou hebben, dat het gereguleerd zou worden door de Académie française, dat het exclusief de taal van Frankrijk zou zijn. Een lijstje staat ook op de bij het pamflet behorende website. Het interessante is dat dit soort misverstanden niet bestaan over het Nederlands (afgezien misschien van de gedachte, onder Nederlanders, dat dit exclusief de taal is van Nederland), maar dat bij ons mensen die zich doorgaans toch goed laten informeren over van alles en nog wat, wel dat soort ideeën hebben over het Frans. Zij kijken dan jaloers naar die taal waarin de spelling zo perfect is dat hij sinds Molière niet zou zijn veranderd, waarin schoolkinderen van 13 ook moeiteloos 17e-eeuws toneel begrijpen en dat alles omdat een gezelschap onsterfelijke taalpuristen – de leden van de Académie noemen zich les immortels – met ijzeren hand zouden waken over de eenheid van de taal.
Het is heel lastig om tegen Vlaamse of Nederlandse intellectuelen die zoiets zeggen, in te gaan, want die verwijzen dan graag naar stukken in Le monde of Le figaro waarin dat immers ook allemaal staat. Nu kun je dus voortaan Le français va très bien, merci aanhalen, geschreven door allemaal hoogleraren en verschenen bij een prestigieuze uitgever, waarin deze misverstanden geduldig en één voor één worden ontkracht. Ook in Frankrijk zelf zijn geleerden verbijsterd over de macht die aan de onsterfelijken wordt toegeschreven.
Het is ook een reden om te pleiten voor grotere meertaligheid, en op zijn minst passieve kennis van belangrijke talen als het Frans. Om te zien dat er elders een heleboel hetzelfde is – dat men zich ook daar bijvoorbeeld druk maakt over de opkomst van het Engels –, en dat het heus geen bijzondere eigenschap van de Nederlandstaligen is dat ze gefascineerd zijn door die taal.
Berthold van Maris zegt
De laatste alinea begrijp ik niet. Moeten mensen al die moeite (Frans leren lezen en verstaan) (plus andere “belangrijke” talen leren verstaan en lezen) (waar je dus jaren mee bezig bent) doen omdat ze dan begrijpen dat “er elders een heleboel hetzelfde is” (bijvoorbeeld hoe mensen over het Engels denken)? Lijkt me heel veel moeite voor een vrij bescheiden doel. Maar het is niet zomaar een zelfverklaarde taalliefhebber, maar een hoogleraar, tevens geleerde, die dit zegt en die zal er wel over nagedacht hebben.
Marc van Oostendorp zegt
Als ik mijn vijftigjarig ambsjubileum vier – die dag komt, maar hij ligt nog ver genoeg in de toekomst om te kunnen sparen – hoop ik een op geschept papier, met de hand gedrukt en in imitatieleder gebonden boek te krijgen waarop met gouden letters gegraveerd staat ‘De Beste Reacties van Berthold van Maris’. Ik zal daar dan de rest van mijn levensdagen mee zoet zijn.
Berthold van Maris zegt
Ik denk dat ik je dan een exemplaar van Winnie the Pooh cadeau doe, dat gaat over een wijze Bear with Little Brain.
Frans Daems zegt
De spelling van het Frans mag dan sinds de 17de eeuw nog veranderd zijn, maar dat neemt niet weg dat hij in zeer grote mate nog altijd de uitspraak van honderden jaren geleden weergeeft. Dat is geen goede zaak voor wie leert schrijven en lezen, of voor wie dyslectisch is of een andere handicap.