Hoe orden je je woorden? Dat is een van de vragen waarvoor de mensheid zich gesteld ziet. In de loop van de tijd zijn we in verschillende uithoeken van de wereld tot verschillende oplossingen gekomen.
Nu zijn er ook nogal wat mogelijkheden. Neem de volgorde van het onderwerp (subject, S), werkwoord (verbum, V) en lijdend voorwerp (object, O). Drie dingen kun je logischerwijs op zes manieren in volgorde zetten:
- Nene eet abrikozen (SVO)
- Nene abrikozen eet (SOV)
- Eet Nene abrikozen (VSO)
- Eet abrikozen Nene (VOS)
- Abrikozen eet Nene (OVS)
- Abrikozen Nene eet (OSV)
De meeste van die volgorden vinden we wel in enige taal van de wereld als de gewone. Het Engels heeft bijvoorbeeld SVO en het Turks SOV. Het Nederlands gebruikt de ene soms in (stellende) hoofdzinnen, maar de tweede in bijzinnen (‘Ik geloof dat Nene abrikozen eet’). Helemaal toevallig is dit overigens niet: de overgrote meerderheid van de talen heeft een SVO- of een SOV volgorde, en van die meerderheid heeft de grootste groep dan weer SVO. De volgorde OSV komt dan weer nauwelijks voor, en er zijn zelfs taalkundigen die betwijfelen of het ooit wel voorkomt.
Makkelijkst
Er zijn in de loop van de tijd allerlei verklaringen bedacht voor deze voorkeuren. Het onderwerp staat kennelijk het liefst voor het werkwoord én voor het lijdend voorwerp. Misschien valt dit te begrijpen: als je denkt aan een gebeurtenis (dansen, boekje lezen, abrikozen eten), denk je als eerste aan degene van wie de actie uitgaat. Zo kun je ook begrijpen dat het onderwerp voor het lijdend voorwerp wil staan. Dat SVO dan weer vaker voorkomt dan SOV is misschien omdat op deze manier het werkwoord de twee uit elkaar houdt. De OSV volgorde gaat tegen al deze tendenzen in.
Het zijn nogal lastig te controleren verhalen. Zouden we het allemaal niet net zo goed kunnen ‘verklaren’ als de wereld totaal anders in elkaar zat?
Hoe dan ook is er nu een artikel verschenen in het prestigieuze tijdschrift Cognition waarvan de auteur, de Britse psycholoog Shiri Lev-Ari, een nieuwe component aan de discussie toevoegen: de grootte van de samenleving die de taal gebruikt.
Lev-Ari wil laten zien dat hoe meer mensen een taal gebruiken, hoe groter de kans is dat die taal SVO-volgorde heeft. Het idee is dat in grotere samenlevingen de kans op onderlinge misverstanden ook groter wordt, en mensen dus teruggrijpen op de ‘makkelijkste’, meest voor de hand liggende, mogelijkheid.
Convergeren
Nu valt zo’n stelling lastig te bewijzen. Je kunt naar de verzameling bestaande (of eigenlijk: beschreven) talen kijken, maar welke talen we nu hebben heeft te maken met allerlei andere factoren dan woordvolgorde: je moet de effecten van de taalkundig willekeurige massamoorden, het imperialisme over de millennia heen en wat dan ook eigenlijk ook in de beschouwing betrekken, maar dat is niet te doen, eenvoudigweg omdat je de wereldgeschiedenis niet kunt overzien. Een poging om dit te doen aan de hand van bestaande talendatabases, lukt Shiri Lev-Ari ook niet.
In plaats daarvan heeft ze een experiment gedaan waarin ze mensen die elkaar niet kenden liet communiceren in een nieuwe ’taal’: ze zette ze in koppels apart in een breakout room op Zoom. Een van de twee bekeek een filmpje waarop, bij wijze van spreken Nene abrikozen aan het eten was, en had wat plaatjes ter beschikking (van Nene, van abrikozen, van iemand die aan het eten was) waarmee die de boodschap moest overdragen op de ander. Ondertussen observeerde Lev-Ari in welke volgorde de plaatjes gelegd werden.
Gestuurd
Dit alles gebeurde in ronden: degene die de boodschap kreeg, moest deze weer doorgeven aan een ander, die deze ook weer doorgaf. En in de loop van de tijd bleken alle groepen, als ze groot genoeg waren, te convergeren naar Nene eet abrikozen.
Dat is interessant, al valt er wel het een en ander op af te dingen. Zo kun je je afvragen wat nu precies de relatie is tussen het manipuleren van plaatjes en taal. Die manipulatie geeft misschien iets aan van de manier waarop mensen idealiter communiceren, maar bij taal komen allerlei andere dingen kijken. In taal gaat de volgorde bijvoorbeeld niet alleen over betekenis. Je hebt ook in het Engels de volgorde Apricots are eaten by Nene, die nog steeds SV(O) is, ook al zou je de plaatjes er anders voor ordenen.
Maar ronduit slordig is Lev-Ari omgegaan met het probleem dat mensen bij zo’n experiment misschien teruggrijpen op de taal die ze kennen. Ze zegt dat probleem zich niet voordoet omdat er in eerste instantie nog niet zo’n voorkeur was voor SVO, en deze pas in latere ‘generaties’ in het experiment ontstond, en dat de deelnemers allerlei verschillende moedertalen hadden. Maar als iedereen slechts een kleine voorkeur heeft voor SVO en tegelijkertijd beïnvloed wordt door wat er eerder is gezegd, is goed te begrijpen dat er in eerste instantie nog van alles mogelijk is, maar dat iedere generatie net wat meer duwt in de richting van SVO.
Groter is nog het probleem van het argument van die verschillende moedertalen. Voor zover valt in te zien werden de experimenten allemaal gehouden op de campus van Lev-Ari’s universiteit. In Engeland. Het is dan niet zo gek om te denken dat de deelnemers niet in de eerste plaats werden gestuurd door hun moedertaal, maar door de taal die ze allemaal delen. Het Engels.
Anneke Neijt zegt
Beetje jammer dat het onderzoek deze richting opgaat. Zou taalgebruik echt onder invloed staan van de grootte van de populatie sprekers? Dat er verschil is in taalgebruik van iemand met een groot of klein netwerk, is goed voorstelbaar, maar dat de grootte van de gehele groep sprekers van invloed zou kunnen zijn, lijkt me zeer zeer onwaarschijnlijk.
Marc van Oostendorp zegt
Maar bij een grote groep sprekers is het waarschijnlijker dat veel sprekers een groot netwerk hebben! Ik ken overigens geen goede verklaringen voor de vraag waarom sommige talen SVO zijn en andere bijvoorbeeld VSO. Ik wil niet zeggen dat dit nu wél een goede verklaring is, maar het biedt in ieder geval feiten die relevant kunnen zijn. En de richting zoeken in de sociologische samenstelling van de gemeenschap lijkt me in ieder geval de moeite waard.