Waar komen strips in groep 7 en 8 vandaan?
Het leesniveau van Nederlandse leerlingen daalt nog steeds. Wie naar de nieuwste testresultaten (De Staat van het Onderwijs 2023 en PIRLS 2021) kijkt, kan maar één conclusie trekken: leerlingen lezen op school te weinig goede, rijke teksten.(1)
Aangezien al jaren duidelijk is dat Nederlandse kinderen niet goed zijn in het ‘integreren en evalueren van informatie’ zou je verwachten dat er in het basisonderwijs steeds meer betere boeken worden gelezen. Om informatie in verhalende en informatieve teksten te kunnen analyseren, vergelijken en interpreteren is het lezen van complexe, rijke teksten noodzakelijk. Wat ook bijdraagt aan een goede leesvaardigheid is langere tijd geconcentreerd lezen en thematisch lezen, verschillende soorten teksten lezen over één onderwerp (vgl. Van Dijk et al., 2022). En vanzelfsprekend draagt nadenken, praten en schrijven over teksten bij aan een betere leesvaardigheid (Cornelissen, 2016).
Gek genoeg is het omgekeerde het geval. Niet de geweldig rijke en gevarieerde Nederlandstalige en vertaalde jeugdliteratuur wordt het vaakst ingezet om het lezen te bevorderen, maar strips, soms zelfs stripboeken die geen enkel woord bevatten. Waar komen die strips vandaan?
Waar zijn tienjarigen in onder meer Singapore, Rusland, Hongkong, Engeland en China beter in dan Nederlandse leerlingen? (2) Ze zijn beter in ‘het overwegen van een alternatief voor acties van een karakter, informatie uit teksten vergelijken en contrasteren, het afleiden van de stemming of de toon van een verhaal, het evalueren van de waarschijnlijkheid dat beschreven gebeurtenissen ook echt zouden kunnen gebeuren, het bepalen van het standpunt van een tekst en het beschrijven van het effect van taalkenmerken (zoals metaforen of toon).’ (Swart et al., 2023). Inzichten en vaardigheden die je verwerft door het lezen van goede boeken, in een oplopende moeilijkheidsgraad en onder begeleiding van een goede leerkracht die niet alleen weet welke boeken geschikt zijn, maar ook wanneer voorlezen, modelling, scaffolding en zelfstandig lezen en teksten uitkiezen aan de orde zijn.
Juist over wat er in de basisschoolklassen wordt gelezen, is weinig bekend. Tekstkwaliteit is een blinde vlek in het Nederlandse onderwijsonderzoek, ook binnen het onderzoek naar de steeds dalende leesvaardigheid. Wel bekend is dat in groep 7 en 8 stripboeken het meest worden ingezet om het lezen te bevorderen. Dat is één van de uitkomsten van het onderzoek van Marlon Ruwette naar leesbevordering in het basisonderwijs. Uit haar proefschrift Reading promotion of fiction and nonfiction texts (2023) blijkt dat leerkrachten in de laatste twee groepen van de basisschool strips prefereren boven instructieteksten, krantenartikelen, korte verhalen en tijdschriftartikelen (tabel 4). Jeugdromans (fictie) worden door leerkrachten niet genoemd in Ruwettes onderzoek als tekstgenre waarmee het lezen wordt bevorderd. Ook uit Ruwettes onderzoek bleek dat leerkrachten het vaakst kiezen voor leesactiviteiten die weinig tot geen voorbereiding vergen, zoals vrij lezen zonder begeleiding of ondersteuning. Over de strips en andere boeken die worden gelezen wordt dus in de klas niet veel gesproken, nagedacht of geschreven. Uit het PIRLS 2021-onderzoek blijkt overigens ook dat de prestatiegerichtheid (o.a. hoge verwachtingen koesteren wat betreft het schoolsucces van leerlingen en het onderwijs daarop afstemmen) van Nederlandse scholen is afgenomen sinds 2016 en bijzonder laag is in vergelijking met de andere deelnemende landen (Swart et al., 2023;. Mullis et al., 2023). Uit het kiezen van strips in groep 7 en 8 voor leesbevordering en vrij lezen zonder voorbereiding spreekt geen enkele ambitie om de leesvaardigheid van leerlingen actief te verbeteren.
Strips eerst
Ruwette heeft niet onderzocht waar de strips vandaan komen die in groep 7 en 8 gepromoot en gelezen worden. Het proefschrift vermeldt ook niet dat strips een regulier onderdeel van institutionele leesbevordering uitmaken. De helft van de basisscholen doet momenteel mee aan het project de Bibliotheek op school. Dat worden er nog veel meer. Er komen 780 nieuwe vestigingen van de Bibliotheek op school op basisscholen, meldt het Plan van aanpak monitoring en evaluatie Masterplan basisvaardigheden van het ministerie van OCW.
Voor de collectie van de Bibliotheek op school worden leerkrachten en leesconsulenten doorverwezen naar NBD Biblion. Deze commerciële bibliotheekdienstverlener heeft een aparte webshop voor de Bibliotheek op school. Wie op de hoofdlink voor ‘Bovenbouw basisonderwijs’ (groep 7 en 8) klikt, ziet meteen strips. Er is daarnaast een aparte categorie ‘strips’ die bijna 400 titels bevat. Wat opvalt aan de rangschikking van het aanbod van NBD Biblion voor basisscholen is dat strips een steeds prominentere plaats innemen in de lijstjes en dat het aantal aangeboden stripboeken toeneemt. Bij de onderbouw (groep 1, 2 en 3) staan strips op plaats 9, bij de middenbouw (groep 4, 5 en 6) op plaats 5 en bij de bovenbouw (groep 7 en 8) op plaats 3. Naarmate kinderen beter kunnen lezen, wordt collectioneurs meer strips aangeboden. In het aanbod voor groep 1, 2 en 3 zijn drie striptitels opgenomen. Voor groep 4, 5 en 6 zijn het er 188 en voor groep 7 en 8 391. Dat strips het meest worden gebruikt voor het bevorderen van het lezen in groep 7 en 8 is dus niet verwonderlijk. Leerlingen blijken overigens zelf geen voorkeur voor stripboeken te hebben. Uit de leeslogboeken die Ruwette leerlingen uit groep 7 en 8 liet bijhouden om het leesgedrag in de vrije tijd in kaart te brengen, blijkt dat ze dagelijks 23 minuten in jeugdromans lezen, een genre dat de leerkrachten die deelnamen aan Ruwettes onderzoek niet aanprijzen, en acht minuten in stripboeken.
Overigens staan stripachtige boeken als Hannes Hunebed, De waanzinnige boomhut en Het leven van een loser niet onder ‘strips’ in de catalogus voor de Bibliotheek op school van NBD Biblion. Die staan onder de ‘vrijleesboeken’. Feitelijk staan er dus nog meer boeken voor in de klas met weinig tekst en veel plaatjes in de schoolbibliotheekcatalogus van NBD Biblion. Met het lezen van stripboeken an sich is natuurlijk niets mis. Maar wat doen tekstarme boeken in de klas in een land dat steeds meer laaggeletterden telt? Uit onderzoek is immers bekend dat jeugdboeken lezen een gunstig effect op de leesvaardigheid van tien- tot veertienjarigen heeft en stripboeken lezen geen effect (Jerrim & Moss, 2018; Jerrim et al., 2020).
Tekstloze strips als C-boek
Het gemiddelde stripboek bevat aanzienlijk minder tekst dan de gemiddelde jeugdroman. Juist het lezen van hele fictieboeken leidt tot een grotere woordenschat, een betere leesvaardigheid en een dieper tekstbegrip (Jerrim & Moss, 2018). Veel van de strips die in de NBD Biblioncatalogus worden aangeboden, bevatten geen doorlopend verhaal, maar bestaan uit losse verhaaltjes van één pagina. Zulke korte, tekstarme verhalen dragen niet bij aan leesconcentratie en wat Oakhill et al. (2015) het ontwikkelen van ‘a clear, complete, and integrated representation of the meaning of a text’ noemen. Uit nader onderzoek van Jerrim et al. (2020) naar het effect van tekstsoorten op de leesvaardigheid blijkt dat jongeren betere lezers worden van het lezen van boeken en korte verhalen. Jerrim en collega’s analyseerden de data over het leesgedrag en de leesvaardigheid van bijna 50.000 Spaanse leerlingen in de leeftijd van 10-11 tot 13-14 jaar. Fictieboeken lezen verbetert de leesvaardigheid het meest, bleek uit de analyse. Ook op de wiskundige vaardigheden van de leerlingen heeft het lezen van boeken een positief effect. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat strips geen enkel effect hebben op het verbeteren van de leesvaardigheid.
“Dit album bevat drieënveertig korte eenpaginastrips over belevenissen uit het leven van voetbalgek Marcel Vangool.”
“Deze ballonstrip is op een vlotte, eigentijdse en komische manier geschreven en bevat op iedere bladzijde één verhaal.”
“Ruim veertig korte verhaaltjes met of zonder tekstballonnen, passeren de revue.”
“Dit stripalbum bevat diverse korte verhalen die over dinosaurussen gaan; ze beslaan steeds één bladzijde.”
“Eenpaginastrips over het rebelse meisje Adele.”
“Vrolijke eenpaginastrips over de dagelijkse avonturen van Lotta.”
Aanschafinformatie uit de NBD Biblioncatalogus voor de Bibliotheek op school/groep 7 en 8.
Er bestaan ook strips die helemaal geen tekst bevatten. Ook dit tekstloze stripgenre is te koop voor leerlingen in groep 7 en 8, al is niet meteen duidelijk voor wie zich tot de catalogus van NBD Biblion beperkt dat het om vrijwel tekstloze boeken gaat. De beschrijving in de NBD Biblioncatalogus van enkele strips, bijvoorbeeld die van de stripreeks Game over van Midam, wijkt nogal af van die van de informatie die in de catalogi van Jeugdbibliotheek.nl, Worldcat of online boekwinkels te vinden is. Volgens NBD Biblioncatalogus zijn de Game over-strips C-boeken. Ter vergelijking: Alaska van Anna Woltz is een B-boek en Zwarte zwaan van Gideon Samson een C-boek. Jeugdbibliotheek.nl en Worldcat melden echter over de Game over-reeks dat het om ‘merendeels tekstloze’ strips gaat en Libris.nl spreekt van ‘woordeloze gags’. Jeugdbibliotheek.nl en Worldcat maken verder weinig woorden vuil aan de tekstarme strips. NBD Biblion publiceert echter uitgebreide recensies bij de aanschafinformatie waarin wel staat dat het om ‘vrijwel tekstloze gags’ gaat, maar waarin de reeks ook wordt aangeprezen als ‘populaire jeugdstrip voor een flinke lezerskring’ en ‘een leuke serie voor jong en oud met karikaturale tekeningen met frisse inkleuring’.
.
Meer strips voor groep 7 en 8
Als het aan de institutionele leesbevorderaars ligt, blijven stripboeken in de klas, ondanks afnemende leesresultaten van Nederlandse leerlingen, populair. Probiblio, net als NBD Biblion een commerciële organisatie, raadt zelfs meer strips aan in schoolbibliotheekcollecties. ‘Ook blijkt een hoger percentage stripboeken in de praktijk goed te werken’, aldus Probiblio in het onderzoeksrapport Naar optimale jeugdcollecties in bibliotheken en op scholen (2019), uitgevoerd in opdracht van Stichting Lezen en de KB. De Bibliotheek op school gaat zelf in het Handboek Inrichting, collectie en beheer (2015) uit van vier procent stripboeken in de collectie. Probiblio raadt voor groep 7 en 8 twaalf procent strips aan, een verdrievoudiging.
Een nadere toelichting of wetenschappelijke onderbouwing voor het ‘goed werken’ van stripboeken in de praktijk biedt Probiblio niet. Welke magische krachten schrijft Probiblio aan strips toe? Denken de medewerkers dat leerlingen er beter van leren lezen? Een vervolgonderzoek dat de voorkeur voor strips bij leesbevorderaars en leerkrachten analyseert, is dringend gewenst. Net als onderzoek naar wat er in klassen gelezen wordt, onderzoek naar een didactiek om van basisschoolleerkrachten enthousiaste en professionele lezers te maken die dagelijks rijke teksten in de klas voorlezen en door leerlingen zelf laten lezen en onderzoek naar hoe wetenschappelijke inzichten uit leesonderzoek beter en sneller de pabo’s en de basisscholen bereiken. Want alleen van rijke teksten en kwalitatief hoogwaardige kinder- en jeugdboeken worden Nederlandse leerlingen betere lezers.
Noten
(1) Volgens PIRLS (Progress in International Reading Literacy Study), een internationaal vergelijkend onderzoek onder tienjarigen, lezen Nederlandse basisschoolleerlingen slechter dan het Westerse gemiddelde. Nederland telt aanzienlijk minder tienjarigen die een hoog of geavanceerd niveau van leesvaardigheid halen dan vergelijkbare welvarende en democratische landen. En ook in niet-Westerse landen als Singapore, China en Rusland wordt aanzienlijk beter gelezen dan in Nederland.
(2) Vooral de complexere leesvaardigheden beheersen de Nederlandse scholieren niet, zo blijkt uit het nieuwe PIRLS-onderzoek. Dat wisten we ook al uit het PISA-onderzoek onder vijftienjarigen (vgl. Stronks et al., 2022).
Literatuur
De Bibliotheek op School (2015). Handboek Inrichting, collectie en beheer.
Cornelissen, G. (2016). Maar als je erover nadenkt. Een jaar literatuuronderwijs in groepen 7 en 8 van de basisschool. Delft: Eburon|Stichting Lezen.
Van Dijk, Y., Klaver, M.J., Stronks, E., & Hamel, M. (2022). Omdat lezen loont: op naar effectief leesonderwijs in Nederland. Huizen: Pica.
Inspectie van het Onderwijs (2023). De Staat van het Onderwijs 2023.
Jerrim, J., & Moss, G. (2018). The link between fiction and teenagers’ reading skills: International evidence from the OECD PISA study. British Educational Research Journal. 45. 10.1002/berj.3498.
Jerrim, J., Lopez-Agudo, L., & Gutiérrez, O.. (2020). Does it matter what children read? New evidence using longitudinal census data from Spain. Oxford Review of Education. 46. 1-19. 10.1080/03054985.2020.1723516.
Ministerie van OCW (2023). Plan van aanpak monitoring en evaluatie Masterplan basisvaardigheden.
Mullis, I. V. S., von Davier, M., Foy, P., Fishbein, B., Reynolds, K. A., & Wry, E. (2023). PIRLS 2021 International Results in Reading. Boston College, TIMSS & PIRLS International Study Center. https://doi.org/10.6017/lse.tpisc.tr2103.kb5342.
Oakhill, Jane & Berenhaus, Molly & Cain, Kate. (2015). Children’s Reading Comprehension and Comprehension Difficulties. 10.1002/9781119705116.ch14.
Probiblio (2019). Naar optimale jeugdcollecties in bibliotheken en op scholen.
Ruwette, M. (2023). Reading promotion of fiction and nonfiction texts. Dissertatie Rijksuniversiteit Groningen.
Stronks, E., Dietz, F., & Klaver, M.J. (2022). Hoe goed kunnen jonge Nederlandse lezers evalueren wat ze lezen? Neerlandistiek.
Swart, N. M., Gubbels, J., in ‘t Zandt, M., Wolbers, M. H. J., & Segers, E. (2023). PIRLS-2021: Trends in leesprestaties, leesattitude en leesgedrag van tienjarigen uit Nederland. Expertisecentrum Nederlands.
Wim van der Maaten zegt
De vraag die bij mij achterblijft na lezing van dit artikel is:
Hoe komt het dat deze wetenschappelijk onderbouwde geluiden zo weinig invloed hebben op de boekenwereld?
Ik zou heel graag (meer) antwoorden willen lezen op deze vraag.
Zelf denk ik dat het vooral ligt aan het feit dat ook gesubsidieerde instellingen (zoals bijvoorbeeld de Biblionet-afdelingen met hun leesconsulenten) de adviezen van commerciële instituten (zoals NBD Biblion) slaafs opvolgen; waarschijnlijk omdat het oproeien tegen de maatschappelijke werkelijkheid je niet erg populair maakt.
(Zie mijn artikel hierover op Beter Onderwijs Nederland: https://www.beteronderwijsnederland.nl/nieuws/2023/03/pleidooi-voor-het-kwalitatieve-kinderboek-door-wim-van-der-maaten/)
NBD Biblion zegt
NBD Biblion is een maatschappelijke organisatie die bibliotheken en scholen ondersteunt en ontzorgt en daarmee bijdraagt aan het beter toegankelijk maken van lezen voor iedereen. Als stichting hebben we geen commercieel oogmerk en eventuele winst investeren we in vernieuwende diensten voor bibliotheken en scholen én in samenwerkingen om het lezen nog leuker te maken. Zo ondersteunen we o.a. alle acties rondom het lezen van de CPNB en zijn we trotse sponsor van De Grote Vriendelijke Podcast over jeugdliteratuur. Met deze podcast willen de makers ouders, leerkrachten en leesconsulenten enthousiast maken voor jeugdliteratuur.
Samen met bibliotheken hebben we de ambitie om van alle leerlingen betere lezers én mediawijze kinderen te maken. Met de Bibliotheek op school brengt de bibliotheek boeken en lees-media advies in de school.
Omdat ‘het gemiddelde kind” niet bestaat, bieden we een breed scala aan boeksoorten aan, voor verschillende leesniveaus en met aandacht voor diversiteit. Zo hebben we prentenboeken, leesboeken, informatieve boeken over allerlei thema’s en ja ook strips in ons assortiment. Niet omdat een strip het meest effectieve middel is om van kinderen betere lezers te maken, maar om het leesplezier dat kinderen hieraan beleven.
In bovenstaand artikel wordt de indruk gewekt dat NBD Biblion strips op de 3e plek plaatst. Dit is niet het geval. Als je kijkt naar onze abonnementen voor de scholen (4x per jaar ontvangen ze dan een selectie nieuwe boeken) en onze startcollectiepakketten, dan houden we ons aan de laatste normen van dBos. We bieden een mix van recreatieve boeken, populaire boeken van bekende jeugdauteurs en enkele klassiekers. Er zijn boeken beschikbaar voor minder leesvaardige lezers en boeken met rijke teksten die meer leeservaring vergen.
Dat we in onze webshop voor de bovenbouw meer keuze in strips aanbieden dan in de onderbouw, heeft te maken met het aanbod van de uitgevers en de interesse van het kind.