De fonetiek is het ultieme vak voor wie het kleine eert, het vak waarin je heel precies nagaat hoe een klinker klinkt en hoe iemand zijn tong beweegt om die klank te maken. Etske Ooijevaar, die gisteren in Nijmegen promoveerde, weet daar alles van. Ze schreef ruim 440 pagina’s over de manier waarop ze in Volendam de r en de l maken, en hoe dat dan klinkt. (Ik was een van de promotoren, maar de echte begeleiding deed de afgelopen jaren mijn collega Frans Hinskens.)
Pas als je nu je oren spitst kun je zeggen dat je écht van taal houdt. Want in de liefde telt natuurlijk ieder detail.
Dat Etskes onderzoek zich in Volendam afspeelt is op een bepaalde manier toeval. De bedoeling was om veel meer plaatsen te onderzoeken, en Volendam was een aardig beginpunt – lekker dichtbij Amsterdam, waar het Meertens Instituut zich bevindt. Het Volendams had ook wel interessante karakteristieken – bijvoorbeeld wordt de r in het plaatselijke dialect niet altijd uitgesproken. Maar ter plekke bleek alles zo interessant dat er 360 pagina’s aan gewijd kunnen worden. Je kunt dan wel dromen van een bibliotheek van honderden boeken, over iedere gemeente in Nederland één, van ieder 360 pagina’s, overal over de lokale uitspraak van de r en de l, maar op een bepaald moment wil iemand ook de doctorstitel voor haar naam zetten.
Akoestische analyse
Wat Etskes onderzoek bijzonder maakte: ze was een van de eersten, zeker in Nederland, die ultrasound gebruikte voor haar dialectonderzoek. Ultrasound is wat artsen bij zwangere vrouwen op de buik zetten, zodat ze het kindje kunnen laten zien. Je kunt zo’n apparaatje echter ook onder je kin plaatsen en dan zie je je tong – het belangrijkste orgaan bij de articulatie. (Het andere belangrijke orgaan zijn je lippen, maar je hebt geen ingewikkelde technologie nodig om die te zien.) Het bovenstaande plaatje laat de vorm van de tong zien tijdens de uitspraak van (rij voor rij) de ee, i, oo en oh, en dan ieder (kolom voor kolom) voor een l (veel), lt (speelt), r (zeer), rt (leert) en t (eet).
Je kunt ook op andere manieren bij mensen naar binnen kijken, maar die zijn duur of bewerkelijk. Mensen moeten bijvoorbeeld in een scanner liggen, en dan spreek je toch net wat minder ontspannen je l en je r uit.
Behalve naar de manier waarop mensen die klanken maakten, keek Etske ook naar hoe ze klonken. Ook dat is niet eens zo heel moeilijk: je neemt het geluid op en je installeert een programma voor akoestische analyse op je computer (wereldwijd is het gratis programma Praat van onze Amsterdamse collega Paul Boersma, die gisteren trouwens ook in Etskes commissie zat). Al moet je natuurlijk wel weten wát je meet.
Verkleurd
Een van de interessante dingen aan de l en de r is dat ze langzaam uit het Nederlands aan het verdwijnen zijn, in ieder geval aan het eind van de lettergreep worden ze steeds zwakker, zodat de l inmiddels bijna een w-achtige kwaliteit heeft (keel en geeuw rijmen op elkaar), en de r bijvoorbeeld een j-achtige (zeg dat nog een keej). W en j zijn halfvocalen, een eerste stap op weg naar een helemaal wegsmelten – en inderdaad worden ze ook weleens helemaal niet gearticuleerd. (Dat geldt tot op zekere hoogte ook voor de dialecten, al hoorde Etske ook bij de jongere sprekers van het Volendams bijvoorbeeld nog geen ‘gooise R’.)
Zeker na klinkers als ee en oo kunnen ze dat ook vrij gemakkelijk doen, verdwijnen. Dat komt doordat die klinkers anders klinken voor de r en de l. De klinker in zeer of veel is simpelweg niet dezelfde als die in keet of zee: hij klinkt meer als de i in pit, hij is ‘verkleurd’, zoals fonetici dat noemen. Door die verkleuring kun je dus nog horen dat er een r of l bedoeld is. Ook als je de r weglaat hoor je dus nog verschil tussen zee en zeer (ziih).
Het ook nog uitspreken van de r is dan eigenlijk verspilde moeite. Het is heel wel denkbaar dat er over bijvoorbeeld 100 of 150 jaar eigenlijk geen l meer gezegd wordt in melk, zoals we ook geen l meer zeggen in woorden die Engelsen en Duitsers nog wel uitspreken als old en gold of alt en kalt.
Pure luiheid
Etske onderzocht nu precies hoe dat in het werk gaat, in dit geval dus in Volendam. Door zo nauwkeurig te kijken naar zoiets kleins, zag ze opmerkelijke dingen. Bijvoorbeeld dat mensen soms nog wel de tongbeweging maken die bij een l of r hoort, hoewel je daar niets meer van hoort. (Eerder had de Utrechtse onderzoeker Koen Sebregts er ook al op gewezen dat dit mogelijk gebeurt, maar hij had niet zoveel gegevens tot zijn beschikking als Etske.)
Dat laat op zijn minst zien dat hier geen sprake is van pure luiheid: mensen maken zelfs nog onnodige bewegingen, misschien omdat ze dat gewend zijn, al weten ze tegelijkertijd dat je dat als moderne spreker niet hoort te doen.
Hoe complex is de mens? Daar kom je achter in de details.
Het proefschrift van Etske Ooijevaar, As sound as ultrasound, is hier te lezen.
Aris Leepvogel zegt
Het spreekt tot mijn verbeelding.
Linda de Veer zegt
Als NT2-docent geef ik les aan Aziatische mensen die de l en de r door elkaar halen. Is daar ooit studie naar gedaan?
Reinier Salverda zegt
Wat een leuk en innovatief onderzoek, proficiat!
Spreken de Volendammers dus eigenlijk Fries?
In het Fries schrijven we de l en de r, maar zeggen die nauwelijks, vergelijk voor de r geschreven ‘hurde’ en ‘koarte’ met gesproken ‘hudde’ en ‘kwatte’; en geschreven ‘alde’ met gesproken ”o-de’ met gerekte kort o.
Enijn in dit proefschrift de vernieuwende fonetische foto-opnamen van nu ook gelegd naast die uit 1913 van de klanken der Hindeloopensche taal van de grote pionier L.P.H. Eijkman?
Emmy van Stratum zegt
In het Pools heb je binnen één woord – afhankelijk van de naamval – ook die afwisseling van l en w. StóƗ (tafel!) is de eerste naamval, pod stolem betekent onder de tafel. De Ɨ wordt als een soort w uitgesproken, de l in stolem is een ‘normale’ l. Dit verschijnsel komt niet in alle talen voor, bijvoorbeeld niet in het Italiaans.
J. v. d. boom zegt
Als Ossenaar lukt het mij niet om een tongpunt-R te gebruiken. Ondanks lessen van mijn spraak-leraar:”Pedie. peda enz”. Veel Noord-Oost_Brabanders brouwen er maar wat van en dat valt nauwelijks op.
Een zware huig-R blijft verstaanbaar.