Waarom zeggen mensen dingen als ‘op dit feestje verwacht ik ongeveer 70 bezoekers?’ Daarover gaat een intrigerend nieuw artikel (drukproef) in het tijdschrift Linguistics and Philosophy. Het probleem zit erin dat ongeveer een vaag woord is en we ervan uitgaan dat mensen in gesprekken altijd zo precies mogelijk proberen te zijn. Als iemand op de thermometer kijkt en je vraagt ‘hoeveel graden is het?’ verwacht je dat die ander een concreet aantal noemt, en niet ‘heel veel graden!’
Er zijn twee soorten uitzonderingen – die op zich overigens allebei heel veel voorkomen, maar die wel vastomlijnd zijn. De eerste is als de spreker er redelijkerwijs vanuit kan gaan dat de ander niet geïnteresseerd is in de precieze details. Ik weet bijvoorbeeld toevallig tot op de dag nauwkeurig wanneer mijn dochter jarig is (173), maar als iemand ernaar vraagt, zeg ik ‘over een half jaar’. De tweede is als de spreker het antwoord niet precies weet, bijvoorbeeld omdat ze een feestje heeft georganiseerd met een groep vrienden waarvan echt niet te voorspellen valt wie er wel of niet komt opdagen.
Maar dan nog, zeggen de onderzoekers, zijn er preciezere middelen voorhanden. Waarom zeggen we in zo’n geval niet bijvoorbeeld ‘op dit feestje verwacht ik tussen de 60 en de 80 bezoekers’? Dat is toch veel preciezer, terwijl het tegelijkertijd een zekere ruimte toelaat?
Het punt is dat ongeveer 70 op een bepaalde manier juist wel degelijk preciezer is: het geeft een bepaalde kansverdeling aan. Het zegt niet alleen dat het aantal bezoekers waarschijnlijk ergens tussen de 60 en de 80 ligt, maar ook dat het midden van die groep, 70, het waarschijnlijkst is. En omgekeerd dat 59 of 81 bezoekers ook zeker niet uitgesloten zijn.
Met het woord ongeveer spreken we dus een kansverdeling uit, en wel een betrekkelijk precieze. Tegelijkertijd zit er inderdaad iets inherents vaags in ongeveer. Je kunt bijvoorbeeld niet goed zeggen:
- Er komen ongeveer precies 70 gasten (of: er komen precies ongeveer 70 gasten) [vreemd]
Terwijl je wel kunt zeggen:
- Er komen tussen precies 60 en precies 80 mensen.
Op dezelfde manier – dit zeggen de auteurs niet, maar het lijkt me wel waar – verwacht je eigenlijk dat na ongeveer een afgerond getal komt te staan. Ook de volgende zin is vreemd:
- Er komen ongeveer 71 gasten. [vreemd]
Terwijl je wel kunt zeggen:
- Er komen tussen 61 en 79 gasten.
Dat komt doordat we vijftallen in onze samenleving wel associëren met ‘afgerond’ en andere getallen niet. Je geeft met ‘ongeveer 70′ dus een waarschijnlijkheidsverdeling waar een bepaalde onzekerheid in zit ingebouwd: het is eventueel mogelijk dat het ’t meest waarschijnlijk is dat er 71 gasten komen, maar als jij dat zelf al weet als spreker, hoeft de luisteraar dat detail mogelijk nog niet te kunnen kennen om te weten of ze het zelf de moeite waard vindt om te komen.
Jona Lendering zegt
Dit was gaaf.