Over complexe vervoegingen
In de bijdrage ‘Spelling en taalkundige kennis’ heb ik aangegeven hoe gecompliceerd de vervoeging van sterke werkwoorden in het Nedersaksisch is. Daarbij werden voorbeelden uit het Hellendoorns (een Sallandse streekstaal) gebruikt. De rijtjes vervoegingen betroffen het sterke werkwoord lîegen ‘liegen’. De complexiteit betreft echter niet alleen onregelmatige werkwoorden, zoals lîegen, maar ook de regelmatige. Dit is vooral te zien bij de vervoeging van de eerste persoon meervoud. Die verschilt daarin van de tweede en derde persoon meervoud in inversieconstructies (volgorde Persoonsvorm-Subject). In deze bijdrage wil ik de vervoegingen in dergelijke constructies in ruimer verband bespreken. De vorm wiej ‘wij’ is namelijk een telg van een drieling. De andere twee zijn het enclitische w en de ‘verlengde’ vorm wiejlûu. Alle drie hebben hun eigen vervoegingen, terwijl het enclitische familielid slechts onder bepaalde voorwaarden zijn opwachting kan komen maken.
Vervoeging bij S + PV: algemeen
Twee opmerkelijke verschillen tussen het Nederlands en het Hellendoorns zijn dat in de tegenwoordige tijd de persoonsvormen van het werkwoord bij de drie personen meervoud een ‘enkelvoudsvorm’ hebben (zie de twee linker rijtjes), en dat er klinkerwisseling optreedt bij de derde persoon enkelvoud (zie eerste linker rijtje). Beide verschillen zijn afwezig in de verleden tijd. Hieronder volgen de voorbeeldrijtjes voor het werkwoord lîegen ‘liegen’ (onregelmatig) en pakken (regelmatig) bij de volgorde Subject + Persoonsvorm.
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd | Voltooide tijd |
Ik lîege | Ik leuge | elögen |
Iej lîegt | Iej leugen | |
Hij/Zîe lög | Hij/Zîe leugen | |
Wiej lîegt | Wiej leugen | |
Iejlûu lîegt | Iejlûu leugen | |
Zîe lîegt | Zîe leugen |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd | Voltooide tijd |
Ik pakke | Ik pakten | epakt |
Iej pakt | Iej pakten | |
Hij/Zîe pakt | Hij/Zîe pakten | |
Wiej pakt | Wiej pakten | |
Iejlûu pakt | Iejlûu pakten | |
Zîe pakt | Zîe pakten |
Vervoeging bij PV + S: eerste persoon meervoud wiej
De bovenstaande rijtjes laten niet zo veel variatie zien, op het eerste rijtje na bij het enkelvoud. In de verleden tijd van het regelmatige werkwoord pakken is zelfs sprake van één gemeenschappelijke persoonsvorm. Meer complex is de vervoeging bij de volgorde Persoonsvorm + Subject. Hier volgen de rijtjes voor de vervoeging van deze werkwoorden bij deze volgorde.
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
Lîeg ik? | Leug ik? |
Lîeg iej? | Leug iej? |
Lög hij/zîe? | Leug hij/zîe? |
Lîege wiej? | Leuge wiej? |
Lîegt iejlûu? | Leugen iejlûu? |
Lîegt zîe? | Leugen zîe? |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
Pak ik? | Pakten ik? |
Pak iej? | Pakten iej? |
Pakt hij/zîe? | Pakten hij/zîe? |
Pakke wiej? | Pakten wiej? |
Pakt iejlûu? | Pakten iejlûu? |
Pakt zîe? | Pakten zîe? |
Opvallend hier is dat ook hier het vierde rijtje één gemeenschappelijke persoonsvorm heeft. De andere drie rijtjes hebben wél variatie, maar die is niet goed te vergelijken met de variatie die we bij de andere volgorde zien. Waar het hier echter vooral om gaat, is dat we een derde verschil met het Nederlands zien: de eerste persoon meervoud heeft bij deze volgorde een andere vervoeging dan de tweede en derde persoon meervoud. Is de vervoeging in het meervoud bij de volgorde S + PV voor alle drie personen meervoud hetzelfde, bij de volgorde PV + S wordt de eerste persoon vervoegd met een sjwa achter de verbale stam, terwijl de tweede en derde persoon dezelfde vervoeging hebben bij beide volgordes. Echter in de verleden tijd van het regelmatige werkwoord is, zoals gezegd, opnieuw een gemeenschappelijk persoonsvorm.
Vervoeging bij PV + S: eerste persoon meervoud enclitisch w
De enclitische constructies met de eerste persoon meervoud w zijn altijd monosyllabische vormen, die ontstaan door samensmelting van persoonsvorm en subject, waarbij voldaan is aan een samenstel van fonologische en morfosyntactische condities. Enkele voorbeelden:
- Temet he-w völle wille ‘Staks hebben we veel plezier’
- Kö-w daor gewoon naor binnen? ‘Kunnen we daar gewoon naar binnen?’
- Gisteren kó-w daor nîet kómmen ‘Gisteren konden we we daar niet komen
- Noew stao-w daor ‘Nu staan we daar
- Veurige wekke steu-w veur dichte deure ‘Vorige week stonden we voor een gesloten deur
Vervoeging bij PV + S: eerste persoon meervoud wiejlûu
Dan de verlengde vorm wiejlûu. Ook de derde persoon meervoud zîe heeft zo’n vorm: zielûu. De vervoeging van de persoonsvorm is in alle gevallen hetzelfde voor deze beide varianten. Die verlengde vorm kent de eerste persoon meervoud ook (wiejlûu), maar wat we hier zien is dat deze beide varianten niet dezelfde vervoeging van de persoonsvorm hebben. De langere vorm bij de eerste persoon doet niet mee met het van de andere personen afwijkende gedrag dat wiej vertoont in de volgorde PV + S. De verlengde vorm van de eerste persoon heeft in deze volgorde exact dezelfde vervoeging als de tweede en derde persoon. Dit is te zien in de volgende rijtjes.
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd< |
Lîegt wiejlûu? (Lîege wiej?) | Leugen wiejlûu? (Leuge wiej?) |
Lîegt iejlûu? | Leugen iejlûu? |
Lîegt zîe? | Leugen zîe? |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd< |
Pakt wiejlûu? (Pakke wiej?) | Pakten wiejlûu? (Pakten wiej?) |
Pakt iejlûu? | Pakten iejlûu? |
Pakt zîe? | Pakten zîe? |
Ook hier zien we weer dat in de verleden tijd van het regelmatige werkwoord van een gemeenschappelijk persoonsvorm sprake is. In de andere rijtjes zien we tussen wiej en wiejlûu een cruciaal verschil in de vervoeging.
Laat een reactie achter