De schoonheid van de wetenschap voor de wetenschapper zit hem vaak in kleine dingen. De ontdekking, bijvoorbeeld dat de ie en de oe in het dialect van Hamont opvallend veel hoger zijn dan bijvoorbeeld de aa, waarbij ‘opvallend veel hoger’ betekent: ongeveer twee halve tonen.
Voor mij betekende het gisteren een genoeglijk uurtje door een nieuw artikel over ‘intrinsieke klinkertoon in het dialect van Hamont’ in het Journal of the International Phonetic Society.
Het Hamonts is een Limburgs dialect, gesproken aan de (zuidkant van de) Belgisch-Nederlandse grens. Limburgse dialecten maken verschil met tonen: het woord bie is, met de ene toon (‘sleeptoon’) uitgesproken, het woord voor het insect, en met de andere toon (‘stoottoon’) uitgesproken het voorzetsel (bij mij). Andere variëteiten van het Nederlands kennen dit niet, net zo min als de meeste andere Europese talen; maar wereldwijd maakt waarschijnlijk de meerderheid van de talen gebruik van toonhoogteverschillen om betekenisverschillen uit te drukken.
Het Nederlands gebruikt toonhoogten overigens ook wel, maar niet om het verschil in betekenis tussen woorden te maken, maar onder andere als intonatie, om verschil tussen zinnen te maken. In “Die man deugt niet” gaat de toonhoogte in de loop van de zin omlaag, in “Die man deugt niet?” gaat hij aan het einde omhoog.
Aangespannen snaren
Maar alle talen doen nog meer met de toonhoogte. Je moet nu eenmaal alles wat je zegt op een of andere toonhoogte uitspreken: het basissignaal wordt gevormd door trillende stembanden en hoe hard ze trillen bepaalt wat die toonhoogte is. Mensen hebben dus een eigen grondtoon – die onder andere afhankelijk is van hoe groot en hoe soepel hun stembanden zijn. Maar ook veranderen sommige eigenschappen van individuele klinkers en medeklinkers de toonhoogte. (Een aantal jaar geleden was ik een van de redacteuren van een boek over dit onderwerp.)
Zo zit dat dus onder andere met de ie en de oe aan de ene kant en de aa aan de andere. De eerste twee maak je met een vrijwel gesloten mond, en de kaak wat omhoog. De laatste maak je met je onderkaak relatief naar beneden en de tong omlaag. Dat laatste is een configuratie waarin de stembanden wat ontspannener zijn, en dus wat lager kunnen klinken – zoals ontspannen vioolsnaren ook lager klinken dan strak aangespannen snaren.
Piek van de toon
Dit effect, dat gesloten klinkers wat hoger klinken dan klinkers met een open mond is dus deels mechanisch en we vinden het dan ook vermoedelijk in alle talen – en in ieder geval in alle talen die onderzocht zijn. Toch zijn er verschillen. Talen als het Chinees, die toon ook nog gebruiken voor woordbetekenis, maken minder verschil tussen ie en aa dan talen als het Nederlands. Dat is dus ook wel te begrijpen: in het Nederlands doet toonhoogte er in doorsnee nauwelijks toe en dus zijn sprekers vrijer om toe te geven aan de mechanica. In het Chinees wordt dat tegengewerkt door de neiging om toonverschillen wel duidelijk te laten horen.
Daarom is het dus op het eerste gezicht wonderlijk dat het dialect van Hamont bijna een even groot verschil maakt tussen ie en aa als het Nederlands. De auteurs van het artikel in het Journal of the International Phonetic Society.hebben er geen duidelijke verklaring voor en verwijzen naar het feit dat in Hamont inmiddels eigenlijk iedereen óók Nederlands spreekt, maar het is niet helemaal duidelijk waarom dit dat effect zou hebben.
Ik zou het ergens anders zoeken. Steeds meer auteurs schrijven de laatste jaren dat het Limburgs misschien niet echt een toontaal is: het gaat niet om de feitelijke toonhoogte, zoals bijvoorbeeld in het Chinees, maar meer om waar je precies de toon plaatst. In het Nederlands is de beklemtoonde lettergreep van een woord vaak wat hoger dan onbeklemtoonde lettergrepen. Zoiets geldt ook in het Limburgs. Het verschil tussen sleeptoon en stoottoon is eerder waar je precies de piek van de hoge toon legt: wat eerder of wat later in de lettergreep.
Maar als het alleen maar een kwestie is van hoe je het contour vormt, doet de absolute hoogte er dus ook minder toe. En dus kun je die wat makkelijker laten meebepalen door de mechaniek van je kaak.
Het is misschien een klein inzicht, maar wel enorm bevredigend.
Laat een reactie achter