Waar komt het expressieve starnakel (zat, dronken, bezopen) ‘stomdronken’ vandaan? Dat is onduidelijk. Het wordt wel vergeleken met het Duitse sternhagelvoll met dezelfde betekenis, maar dat Duitse woord verschilt nogal van het Nederlandse woord en de herkomst van het Duitse woord is ook al onzeker. Nu er steeds meer bronnen beschikbaar komen, wordt het gemakkelijker om dit soort puzzeltjes op te lossen.
Starnagel
In 1889 en 1902 noemen Nederlandse kranten in een Duitse context de term sternhagelvoll, die kennelijk bekend wordt verondersteld. Interessanter is de vorm sternhagel besoffen, waarmee in 1908 de toestand van twee stokers op een Nederlands schip naar Indonesië wordt beschreven. Sternhagel besoffen lijkt veel meer op het Nederlandse starnakel bezopen dan sternhagelvoll.
In 1935 vinden we vervolgens starnagel dronken, terwijl iets eerder, in 1932, over een Leidse student gezegd wordt: ‘Is gisteren weer starnakel geweest.’ In de daaropvolgende jaren raakt starnakel ingeburgerd. Hoewel er meestal sprake is van dronkenschap, komt het woord ook voor in andere contexten: starnakel gek (1941), starnakel verliefd (1941), starnakel mesjogge (1975) en starnakel naakt (1999).
Uit de volgorde der dingen leid ik af dat het Duitse sternhagel besoffen, en dus niet sternhagelvoll, de bron is van het Nederlandse starnakel bezopen. Die verbinding is verkort tot starnakel ‘heel erg dronken’. Vervolgens vatten taalgebruikers starnakel op als een versterkend woord met de betekenis ‘heel erg’ in het algemeen, en dat combineerden ze met woorden als gek en naakt.
Starblind
Starnakel kan natuurlijk de uitspraak van sternhagel met dubbele tong representeren, maar dat hoeft niet. Het eerste deel van het woord kan namelijk ook volksetymologisch zijn aangepast aan het voorvoegsel star-, dat in het verleden in het Nederlands in versterkingen werd gebruikt.
De oudste samenstelling met star is starblind ‘stekeblind’; dat kwam al in de dertiende eeuw voor als staerblint. Kiliaan noemde in 1599 ster-blind en stael-blind, en later vinden we ook de vorm starblind. Er lopen verschillende vormen door elkaar en daardoor bestaat er discussie over wat nu de oorspronkelijke vorm was: star ‘strak, stijf’ of staar, de naam van een oogziekte. Maar de naam voor de oogziekte staar heeft het Nederlands in de zeventiende eeuw ontleend aan het Duits, terwijl staerblind toen al enkele eeuwen in gebruik was, dus chronologisch gezien moet er sprake zijn van star. Dat wordt ook bevestigd door het bestaan van synoniemen als starogend en starziend. Voor herleiding tot staar pleit dan weer dat de vorm in het moderne Duits starblind is, en daarin moet wel sprake zijn van Star ‘staar’, want ‘strak, stijf’ wordt in het Duits gespeld als starr. Volgens het negentiende-eeuwse woordenboek van de gebroeders Grimm was de oorspronkelijke vorm in het Duits echter starrblind, en ze voegen toe: ‘weil bei blinden personen die augen ganz starr und ohne ausdruck stehen, für das gewöhnlichere starblind, mit dem es etymologisch vollständig identisch ist’.
We kunnen dus concluderen dat het eerste deel van starblind is gevormd van star ‘strak, stijf’. In de loop van de tijd werd dit voorvoegsel ook met andere bijvoeglijke naamwoorden verbonden, zoals starnaakt of starnakend ‘poedelnaakt’. Het kreeg dus een algemene versterkende betekenis, en taalgebruikers zullen het voorvoegsel ook herkend hebben in starnakel, al had dat een andere herkomst. Ook in het Duits werd starr ‘straf, stijf’ een versterkend voorvoegsel, zo blijkt uit de verouderde vormen starrkalt ‘ijskoud’, starrsteif ‘stokstijf’, starrtot ‘morsdood’ en starrvoll ‘boordevol’.
Stark naked
Laten we even een uitstapje maken. Toen u net de Nederlandse vorm starnaakt las, moest u vast onwillekeurig denken aan het Engelse stark naked. Het is verleidelijk de Nederlandse en Engelse woorden met elkaar in verband te brengen, maar ze hebben een verschillende herkomst. Het Engelse stark naked is een vervorming van het oudere start naked, dat letterlijk betekende ‘naakt tot aan de staart’ of ‘naakt tot op de billen’. Start is verwant met Nederlands staart, maar het woord werd in het Engels vervangen door tail. Daardoor doorzagen de Engelsen de samenstelling start naked niet meer en veranderden haar in stark naked: stark ‘stijf, star’ (verwant met Nederlands sterk) kwam vaker voor als versterking, bijvoorbeeld in stark dead ‘morsdood’ en stark blind ‘stekeblind’. Dat laatste is dan weer een verbastering van het oudere en verdwenen star-blind, waarmee we weer zijn teruggekeerd bij Nederlands en Duits starblind…
Sternhagel
De Nederlandse vorm starnakel is dus waarschijnlijk volksetymologisch beïnvloed door het versterkende star. Maar wat is nu de oorsprong van het Duitse bronwoord sternhagel? Dat moet wel een samenstelling zijn van Stern en Hagel, letterlijk ‘sterrenregen’. Deze samenstelling is echter nooit aangetroffen als apart woord: ze komt uitsluitend voor in de al genoemde verbindingen sternhagelbesoffen en sternhagelvoll ‘stomdronken’, in sternhageldumm ‘oerstom’, en vroeger in sternhageldick en sternhagel verliebt (vermeld door Grimm). Sternhagel is dus een versterkend voorvoegsel.
De gebroeders Grimm sommen (onder de lemma’s sternglitzernd en Verstand) een hele reeks vergelijkbare versterkende woorden voor ‘stomdronken’ op, zoals sternvoll (zonder hagel dus), blindvoll, blitzvoll en sturmvoll. Sternvoll is waarschijnlijk eigenlijk ‘zo dronken dat je sterretjes ziet’, blindvol ‘zo dronken dat je niets meer ziet’, blitzvoll ‘zo dronken dat je bliksemschichten ziet’, en sturmvoll ‘zo dronken dat het stormt in je hoofd’. Daarnaast worden de stapelvormen sternblindvoll en sternblitzvoll genoemd, die dronken in het kwadraat aanduiden. Het eerste deel van deze samenstellingen kan niet meer letterlijk worden opgevat. Er bestaat ook een reeks samenstellingen met hagel, zoals blindhagelvoll, himmelhagelvoll en katzhagelvoll. Ook in deze woorden is een letterlijke betekenis niet denkbaar, anders dan in sternhagelvoll, dat geïnterpreteerd kan worden als ‘zo dronken dat je een zwerm sterretjes ziet’.
Straalbezopen
Alle genoemde omschrijvingen voor ‘stomdronken’ zijn gebaseerd op vergelijkingen met natuurverschijnselen. Nog niet genoemd, en inmiddels uit het Duits verdwenen, is strahl besoffen. Dat laatste lijkt als twee druppels water op het Nederlandse straalbezopen. Dat Nederlandse woord is gezien de datering ontleend aan het Duits: Duits strahl besoffen is al aangetroffen in 1792 en strahl betrunken in 1847, terwijl straalbezopen pas sinds 1903 in het Nederlands voorkomt. Met Strahl is een bliksemstraal bedoeld, dus strahl besoffen komt semantisch overeen met blitzvoll.
Dronkenschap heeft de Duitsers in het verleden geïnspireerd tot een reeks aan creatieve nieuwvormingen, waarin ze de gevolgen van dronkenschap vergeleken met een natuurverschijnsel. Dat procedé en de meeste van die woorden zijn inmiddels uit het Duits verdwenen, maar twee ervan leven voort in het Nederlands: straalbezopen en starnakel bezopen. Alsof het Nederlands niet al voldoende synoniemen op dit terrein kende….
Pek van Andel zegt
Zou ‘stekeblind’ niet ook kunnen betekenen dat je door toenemende troebeling van de lens toe bent aan het ondergaan van een ”staarsteek’? Dat is een oeroude techniek, voor het eerst beschreven door Susruta, uit India, om de troebel geworden ooglens, met een naald, die in het oog wordt geprikt op de grens van het hoornvlies, achter de pupil weg te duwen, i.e. naar benden (‘depressie’) of naar achteren (‘reclinatie’).
Nicoline van der Sijs zegt
Over steke- en stok- e.d. zie https://www.dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/sijs002chro01_01_0026.php p. 542 (en omgeving)
Olivier van Renswoude zegt
Heel verhelderend! Een ander kleinood: sterrenzat ‘stomdronken’ in enkele zuidelijke streektalen.
Nicoline van der Sijs zegt
bedankt, die kende ik niet!
Jaap van den Born zegt
En dan is er nog de variant ‘stierstarnakel’, bedacht door Willy van der Heide (ps. van Willem van den Hout) van de befaamde Bob Evers-serie, waar het in ‘Nummer negen seint New-York”,( 1954) voorkomt (stierstarnakel doof) en ook door zijn opvolger Peter Zwaan gebruikt wordt (ook als stierstarnakel dronken) en zo ingang vond bij de nog steeds doorgaande BobEvers-serielezers. Ook op de site ‘FOK” trof ik ‘stierstarnakel dronken’ aan, dus onder jongeren lijkt het waarschijnlijk hierdoor bekend. Hoe populair het is en of het toekomst heeft weet ik natuurlijk niet, maar het circuleert toch al meer dan halve eeuw.
Nicoline van der Sijs zegt
leuk, allitererend en wrs geïnspireerd door stierlijk, denk ik.
Kruzdlo zegt
Limburgs voor zat, kachel.