Talen vertakken en groeien uiteen, zoals het Nederlands en Engels uit het Germaans. Maar stel dat men aan beide zijden van de Noordzee al die tijd dezelfde taal gesproken heeft: de onze. Dan zou de kaart er iets anders uitzien.
Deze heftige dagdroom is bezield door een andere kaart, onlangs gemaakt en op Twitter gedeeld door de taalkundige Guus Kroonen: van een Nederland dat vernoordst is, in dit geval verijslandst. Daarop staan bijvoorbeeld niet Beverwijk, Den Haag, Schiedam en de Veluwe, maar Bjórvík, Haginn, Skjódamm en Fjölva. Het zijn niet zozeer vertalingen als wel tegenhangers en evenknieën, want de kunst is om de oudste, minst verbasterde vormen na te gaan en dan vast te stellen welke woorden en klanken eraan beantwoorden in de andere taal.
Verbastering
Wat Kroonen kon met Nederland moest en zou ook met Engeland gebeuren, maar dan in onze taal. Dit is gelijk een grotere uitdaging, want het IJslands is in de afgelopen eeuwen veel minder veranderd dan het Nederlands (en het Engels) en kent ook minder verbastering van oord- en streeknamen. Dat betekent dat we bij omzetting van Engelse namen ook hebben in te schatten hoe (en hoezeer) ze verbasterd zouden zijn in onze taal en tijd.
Neem de namen van twee bekende vroegmiddeleeuwse koninkrijken op het eiland: Oudengels Éast-Seaxe en Súþ-Seaxe, letterlijk de ‘Oost-Zassen’ en ‘Zuid-Zassen’ als afstammelingen van de Zassen (d.w.z. Saksen) van het vasteland. Bij een verzorgde uitspraak zouden die zich ontwikkeld hebben tot East-Sax en South-Sax. Maar zoals dat gaat met samenstellingen, vooral samengestelde namen, raakten ze al vroeg samengetrokken en zijn ze Essex en Sussex gaan luiden. Bij omzetting zouden we beginnen bij Oudnederlands *Ôst-Sahse en *Súth-Sahse en dan niet eindigen bij Oost-Zas en Zuid-Zas maar iets als Ossas en Zussas.
De vele hemen
Of neem het lot van Oudengels hám ‘heem, thuis’, waar veel oordnamen mee gemaakt zijn. Gewoonlijk ontwikkelde dat zich tot Engels home, maar als tweede lid in namen raakte de klinker vroeg verkort en de uitspraak verder verdoft. Dus bijvoorbeeld Bermingahám ‘heem der Bermingen’ werd niet Birminghome maar Birmingham. En Snotingahám werd niet Snottinghome maar Nottingham (met wegvallen van s onder Normandische invloed). Bij ons raakte Oudnederlands hêm als tweede lid van namen vaak verkort tot -hem of zelfs tot -um of -om. Dus bijvoorbeeld Arnhêm en Bachêm (lees Bakhêm), werden Arnhem (Gelderland) en Bakkum (Noord-Holland).
De verbastering werd bij ons nog wilder in samengang met het achtervoegsel -ing, waarmee trouwens kenmerking en vandaar ook afstamming aangeduid werd. De klankreeks ng werd in het Germaans aanvankelijk uitgesproken zoals in bingo en in onze taal raakte deze reeks vaak verscherpt tot nk aan het einde van woorden, ook binnen samenstellingen. Daarom hebben we nu onder meer jonkheer/jonker, koninkrijk, lankmoedig en sprinkhaan. (Doorgaans werd die verscherping ongedaan gemaakt door o.a. verbogen vormen: lank werd lang onder invloed van lange.)
En zo kon het gebeuren dat de oordnaam *Duttingohêm verkort raakte tot Duttinghem, daarbij verscherpte tot Duttinchem (lees Duttinkhem) en ten slotte in de spraak ter plekke Deutekom werd, hoewel de naam ambtelijk Doetinchem (Gelderland) luidt. Zo is het ook ter plekke Beuzekom, Errekom, Gorkum, Kekum, Woerkem en Zulekem tegenover ambtelijk Beusichem (Gelderland), Erichem (Gelderland), Gorinchem (Zuid-Holland), Kedichem (Utrecht), Woudrichem (Noord-Brabant) en Zuilichem (Gelderland).
Dat zulke ambtelijke vormen meestal met de ch van lachen uitgesproken worden is het gevolg van misbegrip van die spelling of gekomen vanuit een afzonderlijke ontwikkeling en overlevering, waarbij k en h versmolten tot ch. Denk daarvoor aan de ontwikkeling van Oudnederlands líkhamo tot Nederlands lichaam in stede van lijkhaam.
Iets dergelijks is gebeurd in zulke oordnamen in het zuidwesten van de Lage Landen. De ng en h en konden na samentrekking versmelten tot de g van lagen. Vandaar dat bijvoorbeeld Addingahêm, Ansoldingahêm en Buosingahêm geëindigd zijn als Adegem (Oost-Vlaanderen), Anzegem (West-Vlaanderen) en Boezegem (Frans-Vlaanderen).
Elders was de verbastering in zulke samengestelde namen nog weer anders. Daar viel de h gewoon weg en kreeg de ng de uitspraak zoals die over het algemeen kreeg in de Lage Landen, zoals in woorden als bengel en vinger. Zo zijn Alsenghem en Hunsenghem inmiddels geëindigd als Alsingen en Huizingen (beide Vlaams-Brabant).
Wat men schrijft en wat men zegt
Dit alles wil zeggen dat een Engelse oordnaam als Birmingham op meerdere wijzen te vernederlandsen is: onder meer Bermekom (ambtelijk Berminchem), Bermegem en Bermingen. Bij het maken van deze kaart is gekozen voor de eerste mogelijkheid, omdat zulke verbastering bij ons een wijdere verbreiding lijkt te hebben en omdat menige Engelse oordnaam anders uitgesproken wordt dan zijn spelling doet vermoeden.
Vergeet niet, als de spelling meer aansloot bij de uitspraak zou men niet Gloucester, Leicester en Worcester schrijven maar Glouster, Lester en Worster. Laat de Nederlandse omzetting van die oordnamen dan enigszins ambtelijk blijven. Men schrijve Gliekaster, Leekaster en Werkaster, men zegge Gliekster, Leekster en Werkster.
Afwisseling
Onze omzettingen kunnen ook een vormverscheidenheid tonen die in Engeland zelf niet voorkomt. Voor de hand ligt een gebeurlijke, meestal oudere spelling met c in stede van k. We hebben enerzijds Callantsoog, Colmschate en Cuijk, anderzijds Katwijk, Kortrijk en Krommenie. En waar veel Engelse oordnamen het woord ford hebben, alleen in die vorm, zijn er Nederlandse oordnamen op -foort, -voord, -voorde, -voorden en -vorden, veelal door een speling van het lot. Laat een Nederlands Engeland die afwisseling kennen.
Engeland is in de middeleeuwen bezet door Denen en Noren en die hebben hun stempel gedrukt op de kaart, bijvoorbeeld met namen op -by en -toft, van Oudnoords býr ‘hoeve; dorp’ en toft ‘grondslag’. In het Engeland van onze dagdroom is dat ook gebeurd, doch hebben die woorden zich uiteraard anders ontwikkeld.
Eigenaardigheden
Veel Engelse oordnamen eindigen op -ton als verbastering van town, dat nu ‘oord, stad’ betekent doch vroeger en oorspronkelijk in het Germaans verwees naar ‘omheinde grond’, ook van een erf. In de Lage Landen zien we slechts in het uiterste zuidwesten, waaronder Frans-Vlaanderen, diens evenknie in gebruik. Noemenswaardig is vooral Warnastún ‘Warns tuin’, nu Waasten (Henegouwen) naast de Franse vorm Warneton. Dat toont wat we verwachten, dat tuin als tweede lid in samengestelde oordnamen verbastert tot -ten.
Maar wat Engeland in dezen het meest onderscheidt van andere Germaanse landen is het gebruik van het woord shire, de voortzetting van Oudengels scír. Heden is het zowat inwisselbaar met county ‘graafschap’, eerder verwees het naar een landstreek die onder een bestuurder viel als verantwoordelijkheid van zijn ambt en voordien sloeg het op (de betrekking van) het ambt zelf, maar oorspronkelijk betekende het ‘zorg’. Dat blijkt ook uit de evenknieën op het vasteland: Oudhoogduits scîra ‘bezigheid; opgave; zorg’ en gewestelijk Nederlands schier in schierloos ‘zorgeloos, onbezonnen’. Overigens heette de bestuurder van een scír in het oude Engeland een scírgeréfa, vanwaar Engels sheriff. Los werd geréfa tot Engels reeve ‘baljuw e.d.’
Tot slot
Hoewel weinig meer dan een tijdrovende grap is de kaart hierboven gemaakt met de nodige schier. Voor de oudere vormen van alle Engelse oordnamen die hier behandeld zijn is dankbaar gebruik gemaakt van de vierde uitgave van The Concise Oxford Dictionary of English Place-names van Eilert Ekwall. Of was dat Het beknopte Ossenvoorder woordenboek van Engelse oordnamen?
Dit stuk verscheen eerder op Taaldacht
Robbert-Jan Henkes zegt
Heel leuk (wat missen ze toch veel, die Engelsen!). Aanvulling: Plymouth / Pluimond heeft een bestaande oude Nederlandse naam: Pleimuiden. Dus zo kan het ook…
Olivier van Renswoude zegt
Dank. Pleimuiden is wel een betrekkelijk late vernederlandsing, dus pas na enige Engelse ontwikkeling al. Zie het gesprek onder het oorspronkelijke stuk op Taaldacht.
Weia Reinboud zegt
Een dergelijke vervreemdende kaart moet dus ook mogelijk zijn van Nederland en Vlaanderen waar alle plaatsnamen net op een andere bestaande manier uit de geschiedenis rollen. Elke -um wordt -om, of zoiets.