Zeker drie keer per week zie ik bij het binnenlopen van station Amsterdam Zuid-WTC een bordje met deze tekst:
In dit station is het verboden om te rolschaatsen, skaten, skateboarden, (brom-)fietsen en met motorvoertuigen binnen te rijden.
Het is veel tekst voor zo’n bordje bij de ingang en je kan je afvragen hoe ver je moet gaan in het specificeren van wat er allemaal niet mag in het station, maar mij houdt vooral het laatste stukje bezig. Als we de rest even weghalen, staat er dit:
In dit station is het verboden om met motorvoertuigen binnen te rijden.
Het is een nogal overbodige mededeling. Als je eenmaal zover heen bent dat je met je auto station Amsterdam Zuid-WTC binnenrijdt, dan rem je niet af om even dat bordje te lezen. Maar wat mij tijdens mijn treinreizen vanaf station Amsterdam Zuid-WTC veel meer bezig houdt, is de ontleding van deze zin. Je kunt die namelijk op twee manieren ontleden en ik kom er niet helemaal uit welke de NS bedoeld heeft. Laten we de tekst eerst nóg korter maken:
Verboden binnen te rijden
Dit opschrift kan betekenen dat je binnen, in het station, niet mag rijden. In dat geval is binnen een bijwoordelijke bepaling. Maar het kan ook betekenen dat je het station niet in mag rijden, dus van buiten naar binnen. In dat geval is binnen eerder onderdeel van het werkwoord binnenrijden en daar kun je een lijdend voorwerp bij krijgen:
Verboden het station binnen te rijden
Dat betekent dus dat je niet al rijdend het station binnen mag komen; ook als het lijdend voorwerp (het station) niet in de zin staat, kun je dat er makkelijk bij denken.
Maar wat bedoelt de NS? Ik vermoed het eerste: het bordje noemt allerlei activiteiten die je binnen, in het station, niet uit mag voeren. Je mag daar niet rolschaatsen en niet fietsen en – je mag ook niks meer tegenwoordig – niet met je auto rondrijden. Dat je met die auto ook niet naar binnen mag rijden (de tweede mogelijke betekenis), valt daar wel min of meer onder, dus daar hoef je geen aparte tekst aan te wijden. Dat geldt bovendien, neem ik aan, net zo goed voor die rolschaatsers en (brom)fietsers.
Oké, duidelijk. Maar waarom blijf ik dan zeker drie keer per week in de trein naar Leiden steeds maar over die zin nadenken? Dat is omdat de grammatica van de zin juist sterk in de richting van die ándere interpretatie stuurt, dus alsof het hier wel degelijk om het werkwoord binnenrijden gaat. Dat heeft met de positie van binnen te maken. Als we dat naar voren halen, is die mogelijke interpretatie ineens verdwenen:
In dit station is het verboden om binnen met motorvoertuigen te rijden.
Je kan de twee delen van het werkwoord binnenrijden uit elkaar halen (daarom heet het een ‘scheidbaar samengesteld werkwoord’), maar daar zijn grenzen aan. Als je binnen voor die motorvoertuigen zet, blijft alleen de lezing over dat je binnen, dus in het station, niet met motorvoertuigen mag rijden en dat is waarschijnlijk bedoeld. Die interpretatie is niet helemaal uitgesloten bij het bord van de NS, met de bepaling verderop in de zin, maar daar moet je dan wel heel erg je best voor doen. Als je de tekst op een natuurlijke manier voorleest, hóór je automatisch de binnenrijden-lezing, niet die andere.
Er is trouwens nog een reden dat je bij het NS-bord op het verkeerde been wordt gezet: er ís al een bijwoordelijke bepaling in het station en het gebruik van een tweede bijwoordelijke bepaling binnen is volstrekt overbodig. In het station is hetzelfde als binnen en over wat er buiten het station gebeurt, heeft de NS sowieso niks te zeggen. In die andere lezing, de binnenrijden-lezing, is juist de bepaling in het station gek. Je kan wel een station binnenrijden, maar je kan niet in een station binnenrijden. Als je in het station bent, ben je al binnen.
De oplossing is duidelijk: dat woordje binnen weghalen. Of helemaal niet beginnen over motorvoertuigen die stations binnenrijden, of die in het station binnen rondrijden, want je brengt treinreizigers maar op gekke ideeën – en in grammaticale verwarring.
Dit stuk verscheen eerder in VakTaal
Michel Gastkemper zegt
Ik denk meteen aan motoren en dan is het binnenrijden veel logischer. Of zijn motoren geen motorvoertuigen?
Maarten van der Meer zegt
Doet me denken aan het liedje ‘Als het binnenregent’ van K3. Bedoeld is: ‘als het naar binnen regent’. De spelling zonder spatie laat daar geen twijfel over bestaan, maar mijn kinderen interpreteerden de titel als ‘Als het binnen regent’. “Hoe kan het binnen nou regenen?”
Jona Lendering zegt
Ik weet niet wie de tekst van die borden op dat station ontwerpt, maar het is inderdaad een maniak die streeft naar compleetheid. Aan de zuidelijke ingang is een geel bord waar wordt uitgelegd dat ze een nieuw soort plaveisel aan het testen zijn en dat iedereen er mag hollen, sloffen, slepen, morsen, schuifelen, dralen, ijsberen, kuieren, slenteren, huppelen, hinkelen, strompelen en sprinten.
Iemand heeft er met grote letters DANSEN! bij geschreven.
Jan Uyttendaele zegt
Voor mij staat er dat je het station niet met een motorvoertuig mag inrijden. Als dat niet mag, dan is het logisch dat je ook binnenin het station niet met dat voertuig mag rondrijden.
Aimé Smeyers zegt
Van dat bordje aan het station Amsterdam Zuid-WTC, zegt de auteur als besluit van zijn inleidende ontleding: “Oké, duidelijk”. Echter voegt hij eraan toe dat hij zeker drie keer per week in de trein naar Leiden steeds maar over die zin zit na te denken. Mag ik hem knipogend suggeren zijn confrontatie met levend taalgebruik nooit te laten uitgroeien tot dwanggedachten?