Voornamendrift 109
In de voornamen van onze kinderen drukken we onszelf uit. En als samenleving laten die keuzes zien hoe we veranderen in de loop van de tijd, hierboven vanaf 1820 samengevat voor de voornamen van mannen, hieronder voor die van vrouwen. Daarbij onderscheid ik vernoemingsnamen die van generatie tot generatie werden doorgegeven maar nu aanzienlijk minder dan in de 19e eeuw, herlevende modenamen waarvoor ouders modieus gaan kiezen uit oude weinig gangbare namen, en nieuwe modenamen die voor 1880 niet gegeven werden.
Tussen 1820 en 1920 is het simpel, er veranderde vrijwel niets. Het overgrote deel van de ouders volgde de traditionele verwachting van vernoeming en als ze daar van afweken was dat toch een keuze uit gangbare contemporaine namen. Dat waren er 983 voor jongens en 1.110 voor meisjes, maar met de top-30 had al 60% van de kinderen een naam. De kerk en traditie hadden Nederland stevig in de greep.
Niettemin kreeg 5% van de kinderen in de 19e eeuw een uitzonderlijke voornaam, voor jongens een keuze uit 9.346 en voor meisjes uit 13.873 namen. Slechts een top van 246 respectievelijk 240 voornamen daarvan werden gemiddeld aan meer dan 2 meisjes of jongens per jaar gegeven, de rest hooguit een enkele keer (maar er zijn er zoveel dat ze samen substantieel zijn). Deze voor de 19e eeuw zeldzame namen werden een bron van inspiratie voor ouders die zich na 1920 aan de vernoemingstraditie ontworstelden en dat zijn ze tot aan vandaag de dag, vooral voor hoger opgeleiden, nog steeds. Het zijn herlevende modenamen waartoe de huidige topnamen Lucas, Emma, Julia en Sophie behoren.
Na 1900 werden ouders gaandeweg geïnspireerd door voor Nederland nieuwe voornamen. Soms zelf bedacht maar meestal van buitenlandse herkomst, waarbij de opkomst van de media een rol speelde. Dat kwam in een stroomversnelling door de ontkerkelijking na de Tweede Wereldoorlog waarmee ook de vernoemingstraditie werd losgelaten (in de eerste voornaam) en er veel ruimte voor vernieuwing kwam. Die verandering was tussen 1960 en 1970 op zijn hoogtepunt. Dat gaf vrij baan voor nieuwe keuzen met Franse, Scandinavische en Engelse voornamen. Ook de migratie na 1960 vergrootte de namenvoorraad enorm zodat we nu 218.000 verschillende mannennamen en 264.000 vrouwennamen hebben die pas na 1880 in Nederland zijn geïntroduceerd – het grootste deel daarvan is overigens zeldzaam. Tezamen heeft 70% van de kinderen nu zo’n nieuwe modenaam.
Er zijn geen grote verschillen in de ontwikkelingen voor naamkeuzen voor jongens en meisjes. In detail zijn er wel al in de 19e eeuw – maar ook nu – wat meer verschillende namen voor meisjes, terwijl de vernoemingsnamen voor hen iets eerder verlaten werden. De naamkeuze voor jongens is iets traditioneler en minder gevarieerd dan voor meisjes, zoals in de hele westelijke wereld. Daarin is er nog geen volledige gendergelijkheid.
Het bijzondere van deze ontwikkeling van voornamen is dat in één oogopslag te zien is welke grote maatschappelijke veranderingen in twee eeuwen plaats gevonden hebben en nog steeds plaatsvinden. We worden onontkoombaar individueler en internationaler.
Antoon VALCKX HOEX zegt
In mijn generatie ontstond door vernoeming dus dat zeven kleinkinderen van mijn grootvader Antoon of Antonia heten. Bij de begrafenis van die grootvader, riep een vriendin van een vd zes Antoons, zijn naam, waarop we allemaal tegelijk opstonden. Die neef heeft dus een andere vriendin moeten zoeken