Als Malik Azmani (dan Kamerlid voor de VVD) in 2013 volgens de Handelingen het volgende zegt: “Het feit dat dit wetsvoorstel onthamerd is en plenair wordt behandeld, geeft mij de gelegenheid om het volgende te memoreren” bevat die uiting een woord om even bij te fronsen: onthamerd.
Twee jaar later zegt Harm Beertema (PVV) nadat hij daarvoor enkele malen geprezen is: “Ik heb ze onthamerd, omdat ik vind dat ze debat verdienen.” Dat had betrekking op de Goedkeuring Associatieovereenkomst Moldavië, Georgië en Oekraïne. Lof kreeg Beertema van Han ten Broeke (VVD) (“Ik ben dan ook blij dat de PVV deze ratificatie heeft onthamerd, want met de drie landen waarmee we deze samenwerkingsverdragen aangaan, is veel aan de hand.”) en Soerd Sjoerdsma (D66): “Ook bedank ik, in navolging van de vorige spreker, de heer Beertema voor het onthameren van dit stuk, zodat deze associatieakkoorden niet zonder debat passeerden.”
Uit de aangehaalde citaten blijkt wat er gebeurd is: hier stond iets op de agenda om zonder discussie besloten te worden, maar daar heeft een Kamerlid een stokje voor gestoken. Wat een hamerstuk zou worden werd onthamerd. Dat heeft Van Dale nu (2023) nog niet gehaald – wacht af, het kan zomaar gebeuren. Bent u daar, meneer Van Dale?
Vreemd is dat onthameren wel, want het is eigenlijk “onthamerstukken”. Maar als we in het Nederlands een nieuw werkwoord maken dat begint met ont- dan is dat meestal gebaseerd op een ander werkwoord, soms op een bijvoeglijk naamwoord. Het gebeurt ook wel dat een zelfstandig naamwoord als basis líjkt maar dan is het meestal een werkwoord: haast –> onthaasten? Nee, eerder is onthaasten afgeleid van haasten.
Nog vreemder is dat we hier een deel van het woord hamerstuk weglaten – dat is dubbel apart.
Zo krijgt onthameren een wat incrowd-achtig karakter. Wie iets onthamert (of laat onthameren) hoort in de Tweede Kamer bij de ervaren vergaderaars.
Dit stuk verscheen eerder op het weblog van Siemon Reker
Laat een reactie achter