Iedereen die de afgelopen pakweg 25 jaar weleens een begrijpelijk woord over het Nederlands geschreven heeft, kent hem: Kees van der Zwan, die vandaag afscheid neemt van Onze Taal waar hij de laatste jaren ‘hoofdredacteur’ heette, terwijl hij dat feitelijk al decennia was. Hij is eerder deze maand met pensioen gegaan, vandaag wordt dat gevierd.
Neem een nummer van dat tijdschrift van 25 jaar geleden en vergelijk het met hoe het er nu uitziet: dat verschil is Kees van der Zwan. Het blad is kleuriger geworden, aantrekkelijker, inhoudelijker rijker en tegelijkertijd veel leesbaarder, met niet alleen sprankelende teksten over allerlei kanten van de taal, maar ook mooie foto’s, grappige tekeningen, enzovoort.
25 jaar geleden was ik ook in dienst van Onze Taal, als webredacteur, om het genootschap ‘aan te sluiten op de digitale snelweg’, of hoe heette dat toen. Dat aansluiten was maar een klein baantje van een dag in de week, maar die dag was een feestje, een uitstapje naar Den Haag, waar ik tegenover Kees zat, en we lange gesprekken voerden.
Kees’ grote talent is de nostalgie. Hij luistert liever naar vinyl dan naar CD’s en leest liever romans dan tweets. Hij houdt helemaal niet van de digitale snelweg; onlangs stuurde hij me een mailtje op dat hij bij het ‘opruimen’ (ik weet niet wat je precies opruimt als je een mail uit 1999 terugvindt) was tegengekomen. Hij had me dat vanuit huis verstuurd: ja, hij kon ook daar nu mails lezen! Er klonk trots in door, maar ook ironie.
Ook dat hij van Onze Taal zo’n prachtig blad heeft gemaakt, heeft hij naar mijn overtuiging alleen kunnen doen uit nostalgie. Hij vertelde me een keer dat werken voor dat blad zijn ‘droombaan’ was: hij was neerlandicus en dit was hét blad over taal waar hij als student zo tegenop had gekeken.
Dat blad waar hij zo nostalgisch over was, dat had nooit bestaan. Dat heeft hij in de loop van de jaren gemaakt. Pas over vijfentwintig jaar kunnen we daar echt nostalgisch naar zijn.
Onze Taal is een blad dat over taal gaat, maar ook heel duidelijk door een neerlandicus is gemaakt, zo een in de breedte, die heus niet alleen de taal interessant vindt, maar ook ooit in de Vestdijkkroniek een editie maakte van het verhaal Aktaion onder de sterren en daar een interessante beschouwing bij schreef over de vergelijking met de roman.
Guus (A.M.) de Bakker zegt
Uit een vermiljoen boekje, Gedichten kijken, dat ik zo-even uit de kast neem, dwarrelt een brief – december 1987 – van de hoofdredacteur van de Prisma-Lectuurvoorlichting, Kees van der Zwan. Prisma, dit optisch voorwerp had als doel openbare bibliotheken een veelzijdige handreiking te bieden voor collectievorming: in niet meer dan 175 woorden beschreven recensenten de inhoud van een boek, gaven een oordeel en daarnaast suggesties met het oog op de moeilijkheidsgraad. Karakteristiek voor de hoofdredacteur in de hierboven genoemde brief “aan de recensenten” vind ik de combinatie van toewijding en vriendelijkheid. En om in dit kader nog een afscheid te memoreren: ik herinner mij hoe mevrouw Jongman, die tot Kees van der Zwans aantreden de redactie van Prisma leidde, haar opvolger voorstelde: “een man met grote liefde voor de taal”. Daarvan heeft elke aflevering van Onze Taal onder zijn hoofdredacteurschap blijk gegeven. Veel dank daarvoor!
Als recensent heb ik zo ‘n 35 jaar geleden wel eens contact met Kees gehad, altijd stimulerend. Ik word getroffen door zijn handtekening onder die subtiel geformuleerde brief van 1987. Een abstracte miniatuur, een cursieve kathedraal. Is hier iets in tegenspraak? Meer kanten? Zonder twijfel.
Kees, moge het jou heel goed gaan.
Guus de Bakker, 38 jaar docent Nederlands o.a. aan het Augustinus College en het Pieter Nieuwland College, Amsterdam.
Kees van der Zwan zegt
Beste Guus (of meneer De Bakker, zoals ik destijds vast zei en schreef), wat ontzettend leuk, deze reactie! Er komt van alles bij me boven – in de eerste plaats mooie, kraakheldere recensies van oudere literatuur (Van Alphen, Aletrino, Kloos, Emants) en jongere (Brokken, Heeresma, Zwier, en ook Brouwers’ ‘Bezonken rood’). Maar ook de heel vriendelijke correspondentie die we hadden, en niet te vergeten de voor mij gemaakte mooie kleine aquarel van een lezende leerling, die nog altijd op mijn kamer staat. Mooie herinneringen! Veel dank – en álle goeds!
Kees van der Zwan