40 jaar tandeloos (68)
Zwanet Vrauwdeunt heeft in de roman Stemvorken, deel 8 van De tandeloze tijd, een obsessie met de dingen. Ze laat de mensen zeker niet links liggen, en heeft voor haar werk bij de ongediertebescherming veel met dieren te maken. Maar haar aandacht betreft vooral gebruiksvoorwerpen:
Poëzie schuilt voor mij in mensen, in hun verlegen weerloosheid, maar vooral in de dingen die hun ziel uitbeelden. De mooie, lelijke, verwaarloosde, onttakelde en afgedankte voorwerpen die iets voor ze betekenen of betekend hebben. Liever dan al die losse scènes voor De stad en de holen had ik een ‘fenomenologie van de directoire’ geschreven, en dan bedoel ik niet de regeerperiode in Frankrijk van kort na de Revolutie, maar het vrouwenondergoed dat toen in de mode kwam en eigenlijk nooit meer is verdwenen.
Het is hier misschien zaak om nog eens te herinneren aan de passage van Heidegger over het kunstenaarschap van Vincent van Gogh, dat volgens Heidegger, een van de oervaders van de fenomenologie, vooral blijkt uit de manier waarop die een paar afgetrapte boerenschoenen heeft geschilderd. (Ik besprak de passage in De gevarendriehoek waarin die opmerkingen van Heidegger aan bod kwamen in aflevering 8.)
Die interesse in de dingen voert Zwanet uiteindelijk tot een van de duidelijkste politieke stellingnames in de hele Tandeloze tijd. In recensies wordt wel gezegd dat Stemvorken een boek is dat zich vooral in de binnenwereld afspeelt – de handelingen gebeuren bijna allemaal in de slaapkamer – maar dat gaat voorbij aan het feit dat in die slaapkamer wel degelijk veel explicieter wordt gesproken over de gevaren die de wereld bedreigen.
En misschien kan dit niet anders in tijden waarin de klimaatkladderadatsch zo nabij is.
‘Er is geen ontsnappen aan,’ zei ik. ‘Vroeg of laat staan we tot aan onze nek in het zoute sop.’
Voor Zwanet worden de problemen gesymboliseerd in een eigenaardige som: de relatie tussen biomassa en de massa van alle artefacten – gebouwen, gebruiksvoorwerpen, asfalt, enzovoort. Ze wordt overigens vrij krachtig tegengesproken door haar geliefde Corinne, die een veel optimistischer kijk heeft op de mensheid, en meent dat deze uiteindelijk wel gezamenlijk de schouders eronder zal steken. Het is een discussie tussen gelijken en Stemvorken is daarmee zeker geen klimaatpamflet, maar Zwanets houding wordt wel heel duidelijk verwoord:
‘Wat is er mis met ons?’
‘De hebzucht… die is sterker dan ’s mensen overlevingsdrang.’
‘Hebzucht is toch ook een vorm van overlevingsdrang… van lijfsbehoud.’
‘Op de korte termijn, ja. Produceren, winst maken… en op den duur de wankele fabriekshal door een storm en een vloedgolf zien instorten… om je nakomelingen te verpletteren.’
Terwijl de hoon in eerdere delen van De tandeloze tijd vooral de marxisten gold, klinkt uit Zwanets mond dan ook een inktzwarte klacht tegen het kapitalisme.
De democratie gaat ons niet uit de dalles halen. Het afgodsbeeld daarbuiten… het Kapitalisme met een grote K, dat hard aan de wereldvernietiging werkt door ons de gouden Amerikaanse droom voor te houden… dat Kapitalisme stoelt op de democratie… die met een kleine d welteverstaan. Iedereen krijgt z’n kans om een klompje bij te dragen aan het Gouden Kalf. Uit alle windrichtingen stromen de volkeren met de blaren nog op hun voeten toe om rond het afgodsbeeld te dansen… gelegaliseerd door de democratie. Hoe wou je een monstrum dat al buiten het bereik van onze sloopkogels tot in de hemel reikt… hoe wou je dat slechten?
Ondanks haar fascinatie voor objecten, houdt Zwanet dan ook niet van cadeaus. De immateriële waarden waar ze wel aan hecht – haar liefde voor Corinne. De dans om het gouden kalf betekent uiteindelijk voor ons allemaal het einde van onze woestijntocht.
Laat een reactie achter