Ik vertaal nu tussen alle bedrijven door een rijk geïllustreerd en kort betekst sympathiek kinderboek over het ‘hebben’ van een hond uit het Russisch, en daar heb ik meteen al een gedeelte van mijn vertaalprobleem te pakken. Want dat zeg je zo in het Nederlands, je hebt een hond, wat meteen de scheve verhouding weergeeft. Een hond wordt gehad en de mens is het baasje, de choziaïn in het Russisch en in het Engels is het nog een graadje bezittelijker want daar is het de owner.
Taal vormt het denken, het was Karl Kraus die op die zere plek het eerst zijn vinger legde. De smerige Groote Oorlog (de eerste, niet de laatste) werd voor Duitse oren verteerbaar, ja eerbaar gemaakt door afgesleten metaforen als ten strijde trekken, met open vizier strijden, het zwaard opnemen, en door het kreperen in de loopgraven een heldendood te noemen, uit vaderlandsliefde begaan. Politici maken er nog steeds gebruik van, bijvoorbeeld door de verdelgingsmissie van Israël een oorlog tegen Hamas te noemen. Oorlogen heb je tussen landen, en niet tegen drugs, terrorisme of een politiek-terroristische bevolkingsgroep in andermans land. Maar als je het maar vaak genoeg leest ga je het vanzelf geloven, net zoals veel Russen geloven dat het in Oekraïene juist geen oorlog is maar een speciale militaire missie. Ook het woord reorganisatie voor massale ontslagen is zo’n zand in de ogen strooiend frame.
Van hetzelfde laken een pak is het woord baasje in de relatie hond-mens, en owner helemaal, woorden die zogezegd een heel verkeerd signaal afgeven. Honden zijn helemaal geen slaafjes, horigen, bedienden of anderszins ondergeschikten. Een hond is een gezinsgenoot, is een kind (net als katten en andere huisdieren trouwens), en dient met liefde, respect en geduld tegemoet getreden te worden. Dat dieren voornamelijk in lichaamstaal spreken ontslaat jou niet van de plicht ze te proberen te begrijpen. Een hond is ook een mens.
Een van de weinigen, of zelfs eersten, die dit probleem bij de wortel aanpakken is de schrijver-dichter-filosoof-muzikant-fotograaf Eva Meijer. Mensen = dieren en dieren = mensen, zo moeten we het zien volgens haar. Op haar weblog heeft zij ons bijvoorbeeld bijgelicht over haar muizen, die ze van medische laboratoria overnam toen ze uitgetest waren. Meijer gaf de muizen namen en leerde ze herkennen en wist op die manier een uitermate menselijk aandoende gemeenschap te beschrijven. De muizen hielpen elkaar als ze ziek waren, ze hadden vriendschappen en ze rouwden als er iemand dood was. Meijer maakte mensen van muizen.
Hetzelfde deed en doet ze met haar honden. Die krijgen in haar ahimsische liefde tot al wat leeft ook menselijke trekken – en dat is geen ongeoorloofd antropomorfisme, integendeel, het is de een-en-ondeelbare waarheid dat wij allemaal één grote familie zijn, die door de ongelukkige val van de mens in de taal uit elkaar gegroeid is. Sinds de mens spreekt verstaan we de dieren niet meer. Sterker nog, sinds de mens spreekt en vooral sinds het Christendom de hersens van de mensen heeft verpoederd, hebben wij een uit de lucht gegrepen tweedeling aangebracht in die ene levende, zoölogische natuur, mensen enerzijds en dieren anderzijds. (De oude Egyptenaren kenden dat onderscheid bijvoorbeeld niet.) Ook dat is een sluipend gif waardoor de mens werkelijk gaat denken dat hij uniek is en kwalitatief anders dan andere dieren – terwijl de overeenkomsten natuurlijk een miljoen maal groter zijn, en als er sprake van uniciteit dan is die eerder negatief (het contact met de natuur kwijt) dan positief (de fictieve rede), eerder een gemis dan iets om blij mee te zijn.
Een van de ongelukkige gevolgen van dat giftige antropocentrisme is dat wetenschappers (taalkundigen voorop) verschrikkelijk hun best doen om te identificeren waarin wij (mensen) nu eigenlijk van hun (dieren) verschillen en in welk opzicht de menselijke taal ons kwalitatief van de dieren onderscheidt. En dan moeten ze bij ieder detail van wat wij kunnen en zij niet uiteindelijk toch weer bakzeil halen als er diersoorten blijken te zijn die het ook kunnen. Wat een sombermakende bezigheid is dat, de verschillen zoeken, terwijl de overeenkomsten zo vrolijkmakend zijn. Dáár moeten ze zich eens op richten, en als die inzichten doorsijpelen zullen mensen zich misschien ook wat meer bekommeren om ‘die andere mensen’ (dieren).
Eva Meijer stelt zich tegen die onderscheidzoekerij teweer. Als je dieren als mensen ziet, ga je ze veel beter begrijpen. Haar hond Olli (een zwerfhond uit Roemenië) was haar beste vriend: hij was haar hond en zij was zijn mens. Op zijn overlijdensadvertentie zei ze het met die woorden: ‘Ik ben oneindig dankbaar dat hij mijn hond was en ik zijn mens.’ Na Olli’s dood ging Eva naar zijn geboortedorp Pascani in Roemenië om daar te zien met welke beelden, geluiden en geuren haar vriend was opgegroeid. Toen ze later in Nederland in de supermarkt langs de pompoenen liep moest ze huilen, want het was Olli’s favoriete voedsel.
Met andere woorden: niet baasje of eigenaar is het woord dat op de tweevoeter past in een gezonde hond-mens-relatie, maar mens. En ik denk ook dat Lena Boelaj, de schrijfster van het sympathieke hondenboek, de choziaïn met liefde de tsjelovek had genoemd, als ze had gevonden dat dat in het Russisch mogelijk was. En dat de Engelse vertaler, Lena Traer, de owner met evenveel liefde de human van de hond had genoemd, als ze dacht dat dat kon in het Engels.
Nu sta ik op het standpunt dat alles kan met taal, als je het maar doet. Iemand moet de eerste zijn. Als jij het niet doet, doet misschien niemand het. Daarom wil ik in de Nederlandse vertaling van het normale baasje het veel juistere mens maken – en in dit geval ben ik niet de eerste die met die subtiele naamverandering een cultuuromslag hoopt te bewerkstelligen, want ik kan wijzen naar Eva Meijer: kijk, zij doet het ook! Het krijgt al ingang!
Is dat politiek correct vertalen? – hoor ik mezelf mezelf tegenwerpen. Zoiets als van een negro een zwarte maken? Ten eerste ben ik er niet van overtuigd dat dat laatste ‘politiek correct’ is. Het taalgebruik verandert: je gaat 19de-eeuwse boeken in 2023 niet in 19de-eeuwse taal vertalen. Ten tweede vind ik dat wie zich daartoe geroepen voelt dat veranderende taalgebruik best mag proberen te sturen – het zal toch niet helpen, de taal doet wat zij wil. De vertaalkeuze mens is voor mij net als de vertaalkeuze zwarte dus eerder een persoonlijke dan een politieke.
Weet je wat, ik ga het gewoon proberen, van de choziaïn een mens maken. Natuurlijk niet in de officiële documenten die staan afgebeeld, hoewel zelfs daarin makkelijk met een cultuuromslag begonnen kan worden, als je bijvoorbeeld Ik ben van in het hondenpaspoort verandert in Ik hoor bij. Ik zal wel worden teruggefloten door de uitgever maar ik ga me niet zonder slag of stoot gewonnen geven.
_____
Eva Meijers weblog is hier te vinden. Haar bedevaart naar Roemenië was in mei 2023, hier, Olli’s overlijden in april, hier, waar de overlijdensadvertentie afgebeeld staat. Ze schreef ook over Olli in NRC-Handelsblad, hier. Over haar muizen schreef ze in 2022 regelmatig, bijvoorbeeld hier. Karl Kraus geeft zijn taalkritiek op oorlogspropaganda ruim baan in zijn onmogelijk lange en bijtende en al even actuele en onweerlegbare WOI-toneelstuk De laatste dagen der mensheid, vertaald door Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes, De Harmonie, 2008. Het hondenboek, Tvoja sobaka van Lena Boelaj komt in 2024 bij Querido uit. De Engelse vertaling is getiteld The Dog Book. Hieronder enige Russische merchandising en de held van het verhaal, dame Dzjo of Jo (hoe zal ik haar naam schrijven?) zelf.
Dit stuk verscheen eerder op VandaagsVertaalProbleem.
Laat een reactie achter