40 jaar tandeloos (73)
Er zijn, volgens een bekende typologie, schrijvers die iedere keer een nieuw boek schrijven, en schrijvers van één boek.
Op het eerste gezicht lijkt het alsof A.F.Th. van der Heijden tot het tweede type behoort. Nog nooit in de Nederlandse literatuurgeschiedenis, en zeer zelden in de wereldliteratuur, heeft iemand zoveel jaren één en hetzelfde werk met zich meegesleept als Van der Heijden zijn Tandeloze tijd. Gisteren was het 40 jaar geleden dat de proloog verscheen. Op die dag verscheen – bij de prijzenswaardige Stichting De Tandeloze Tijd – een nieuw deel, 330 pagina’s dik: Zogkoorts. Bovendien worden in dat nieuwe deel nog weer allerlei nieuwe delen aangekondigd. Er staat ons nog van alles te wachten!
Toch onttrekt Van der Heijden zich feitelijk aan de typologie, doordat hij blijft experimenteren. De delen zijn thematisch en in stijl allemaal verwant aan elkaar, en sommige motieven komen steeds weer terug – en toch is ieder deel weer een verrassing, en steeds een overduidelijk ánder boek. Ik denk niet dat iemand Zogkoorts kan lezen en denken: maar dat lijkt toch wel erg veel op dit-of-dat andere deel.
Uitgetrild
Ik heb het afgelopen jaar alle eerdere delen van De tandeloze tijd gelezen en de afgelopen weken ook Zogkoorts (de Stichting was zo vriendelijk me van te voren al inzage te geven). Het is weer een heel ander boek, op allerlei manieren heel verrassend. In het boek zelf staat dat het een vervolg is op Stemvorken, als een reeks binnen de reeks. Stemvorken gaat over de amour fou tussen twee vrouwen uit het leven van Albert Egberts: zijn vrouw Zwanet en zijn langjarige vriendin Corinne, In Zogkoorts wordt beschreven hoe de vrouwen bevangen worden door de obsessie om als late veertigers allebei nog zwanger te worden – van Albert – en het noodlottige vervolg van de dood van Corinnes man, Hans Krop, die het einde betekent van de relatie tussen de twee vrouwen. Die dood is overigens ook al, en zelfs in meer detail, beschreven in nog weer een ander deel, het bibliofiele Stultifera navis.
Toch kun je Zogkoorts geloof ik ook lezen vóórdat je aan de andere twee begint. Het geeft misschien zelfs wel een voorproefje van Stemvorken (dat veel langer is) en van Stultifera Navis (dat alleen voor heel veel geld in de handel is). De seksuele obsessie die zo’n belangrijke rol speelt in Stemvorken blijkt nog weer een nieuwe dimensie te krijgen. De thriller uit Stultifera nNavis blijkt nog niet uitgetrild. En tegelijkertijd is het ook weer helemaal anders dan die andere boeken.
Herinnering
Dat begint al in de stijl. Net als de andere delen verdeelt Van der Heijden hier zijn hoofdstukken in Zogkoorts in kleinere, genummerde ‘deelhoofdstukken’. Maar die zijn in dit geval niet alleen gemiddeld genomen korter dan in andere delen – er zitten ook veel echt heel korte stukjes bij, van slechts een paar zinnen. Tussen veel van die stukjes springt bovendien de tijd een stukje naar voren of een stukje naar achteren, en regelmatig lijkt iets een paar keer opnieuw verteld te worden tot je er achterkomt dat het misschien wel meerdere malen is gebeurd – er zijn verschillende scenes waarin Albert vergeefs probeert de vrouwen te bevruchten. De sfeer in dit boek is daardoor associatiever en vooral: filmischer, met een veel strakkere montage dan in de eerdere delen.
Net als Stemvorken wordt Zogkoorts verteld door Zwanet, en ze presenteert zichzelf zelfs als de auteur. In Zogkoorts heeft ze het ook over een eerder boek, en in dat eerdere boek herkennen we Stemvorken. Interessant genoeg is Zwanet in dit nieuwe deel ook aantoonbaar een betere schrijver geworden, en niet alleen door die strakkere montage. Haar toon is ook bijvoorbeeld veel zelfbewuster, ze geeft niet meer, zoals in Stemvorken, commentaar op haar eigen onhandigheid van uitdrukken en ze ontleent ook alleen nog hoogst zelden een herinnering aan haar man.
Ze heeft als het ware haar stem gevonden en schrijft fraaie zinnen, aforismen als:
Een vrouwenlichaam dat zich uit een kuip vol badwater verheft, is als een champagnefles die uit een koelemmer wordt genomen. Hetzelfde druipende geweld, eendere sprankelende beloftes en verwachtingen.
of
Het is een taboe en een verschrikking om levend bloed aan de buitenkant van het lichaam waar te nemen. Het hoort binnenin z’n onzichtbare werk te doen. Het verdraagt het daglicht niet, en zaait bij z’n uittreding paniek en ontzetting. De vertrouwde wereld wordt als een leren handschoen bin-nenstebuiten gekeerd, en reken maar dat de binnenvoering oogt als een vers geplukte scalp.
Mediterrane wens
En tegelijkertijd blijven sommige spellen die Van der Heijden in De tandeloze tijd speelt, altijd doorgespeeld. Ook in dit deel staan weer reflecties over de tijd – al zijn het dan dus niet meer de reflecties van een jonge man maar van een vrouw van middelbare leeftijd – en ook hier vinden we weer de fascinatie voor de driehoeksverhouding.
Althans, wat hier begint als een driehoeksverhouding, die tussen Zwanet, Corinne en Albert, blijkt gaandeweg steeds meer kanten te hebben, Hans Krop, die de man is van Corinne en een gehate jeugdvriend van Albert, dringt zich in de relatie binnen, net als, op een andere manier, Marike de Swart, het meisje dat (in veel eerdere delen) Albert van zijn impotentie heeft afgeholpen maar naar nu blijkt ook een van de eerste lesbische fantasieën van Zwanet op gang heeft gebracht. Over die Marike wordt ook nog (net als in eedere delen) verteld dat ze in de gevangenis zit, zoals er ook sprake is van een aantal misdaden die Albert met zijn vriend Ernst Quispel zal oplossen. En van de tragische dood van Zwanets zoon Thjum.
Zogkoorts is, kortom, het boek van een veelbelovende schrijver die nog wel even te gaan heeft. Een mediterrane verjaardagswens is ‘dat je 120 mag worden’. Als die wens mag uitkomen, zijn we – Van der Heijden is nog maar 72 – over veertig jaar nog niet klaar met De tandeloze tijd.
A.F.Th. van der Heijden, Zogkoorts. Stichting De Tandeloze Tijd, 2023. Bestelinformatie bij de uitgever. [Boek kan niet via de reguliere boekhandel worden gekocht]
Robert zegt
De schrijver: ‘Verzet je niet tegen het leven. Laat je zinken tot op de bodem. Als een baksteen. Het heeft geen zin tegen een draaikolk te vechten. Pas als je door zijn diepste en smalste punt bent gegaan, ben je vrij.’ Wanneer zal dit de schrijver overkomen, als laatste korrel zand uit het uurglas, zich eindelijk van het steeds weer opjagen van de lezer in één absurde voortbrengende flits bevrijdt heeft van zijn durée, het uurglas niet meer wordt omgedraaid, het kortstondige leven als de Pyramide van Cheops langzaam zal verkruimelen in een enorme zandbak waarin niemand het leven van een ander kan redden, hoe mooi die ook schrijft. De schrijver redt niemand, ook de wereld niet. Jammer. Er zit in zijn boeken géén fiducie…., om gek van te worden.
Math zegt
Doorwrochte, aantrekkelijk in kernachtige compactheid, wervende recensie van Marc van Ostendorp.
Markomastix zegt
Geachte mijnheer Van Oostendorp, ten eerste bedoelt u waarschijnlijk ‘120’ in plaats van ’20’ – anders begrijp ik niet hoe u bij die 72 en 40 komt – en ten tweede is dat geen mediterrane, maar een Joodse wens – uit het Jiddisch, waar u wel wat van schijnt te weten, dacht ik zo.
Redactie Neerlandistiek zegt
Minstens ook in de Balkan wordt die wens gebruikt. Wat de geschiedenis ervan is, vind ik lastig te ontwarren.