Anil Ramdas (1958-2012) was een man van engagement, nee, meer dan dat: hij was een man van idealen. En het hoogste ideaal was voor hem de beschaving – wat een schrijver moest doen is die beschaving verder helpen. Kan dat nog, in de 21e eeuw? Hij zelf lijkt uiteindelijk te hebben besloten van niet – toen hij bijna 12 jaar geleden, in februari 2012 zichzelf het leven benam.
Ramdas’ collega-schrijver Karin Amatmoekrim heeft, vind ik, een adembenemende biografie van hem geschreven: In wat voor land leef ik eigenlijk? Dat boek is primair een intellectuele biografie, een beschrijving van Ramdas’ ideeënontwikkeling – zijn langjarige huwelijk komt bijvoorbeeld eigenlijk alleen voor waar het belangrijk is om het levensverhaal te kunnen volgen. Dat is natuurlijk op het eerste gezicht óók nogal ouderwets, maar dat maakt ook dat het boek heel goed bij Ramdas past, zoals het meteen ook laat zien dat het gelukkig nog altijd wel kan: denken over de onderwerpen waarover Ramdas dacht.
Ervaringsintellectueel
Anil Ramdas kwam eind jaren zeventig van de vorige eeuw naar Nederland, om er te studeren en uiteindelijk naar zijn geboorteland Suriname terug te keren om te helpen het mee op te bouwen. Als intellectueel. En wel als intellectueel naar westerse snit, of in ieder geval naar wat hij vond dat de westerse snit was: altijd bezig om kritiek te leveren, vooral ook op het eigen nest, maar dat altijd met het doel om de dingen beter te maken.
De staatsgreep van Desi Bouterse en de zijnen in 1980 en de moord van Bouterses junta op een groep intellectuelen die hadden opgeroepen tot democratie, maakten een terugkeer voor lange tijd onmogelijk. Maar ondertussen had Ramdas ondervonden dat er ook in het westen, in Amsterdam, voldoende te verbeteren was met die westerse methode van kritiek. Hij had bovendien voldoende zelfvertrouwen om de ambitie te krijgen om die intellectuele rol op zich te nemen, en misschien voor zich op te eisen.
Door Ramdas’ leven te volgen krijg je ook een beeld van de veranderingen van het intellectuele klimaat, vooral in Nederland. Nadat een promotietraject werd gedwarsboomd door de Nederlandse overheid (!), kon Ramdas aan de slag bij De Groene – nog steeds zo’n beetje het laatste reservaat voor de intellectuele gedachtevorming in Nederland, maar in die tijd, onder de bezielende redactie van Martin van Amerongen al helemaal. Ramdas kon er voor het eerst thema’s uitwerken die hem interesseerden. Zoals dat van de migrant als een soort ervaringsintellectueel: degene die nieuwe perspectieven aan discussies kon toevoegen om deze zo vooruit te helpen.
Betweter
Hoewel Amatmoekrim duidelijk maakt dat veel witte intellectuelen in die tijd Ramdas toch in de eerste plaats zagen als een ‘allochtoon’, kreeg hij in ieder geval de ruimte om zich te profileren. In 1992 bereikte zijn roem een hoogtepunt, toen hij indruk maakte in het tv-programma Zomergasten. Maar zeker sinds de eeuwwisseling veranderde dat, vooral doordat met de opkomst van Fortuyn en daarna de PVV, de stem van de onbeschaafde witte Nederlander ineens vreselijk belangrijk werd gevonden. Die mensen hoefden zich niet te ontwikkelen, maar er moest naar hen geluisterd worden. Dit ging tegen iedere intellectuele reflex van Ramdas in, en het was iets waartegen hij zich in Suriname ook altijd had verzet.
Maar hij werd er om aangevallen door modieuze en anti-intellectuele schrijvers als Joost Zwagerman, en wie hem niet aanviel begon zijn streven naar intellectuele zuiverheid en beschaving gaandeweg steeds meer te zien als ‘ouderwets’. Zijn roman Badal werd vooral als een genadeloze autobiografie gelezen, zijn werkzaamheden voor de NRC werden stopgezet omdat hij ’te anti-PVV’ was. Het hele idee dat een schrijver de wereld zou moeten willen veranderen, werd beschouwd als een inbreuk op de ‘vrijheid van de schrijver’, en hijzelf werd door steeds meer mensen ervaren als een irritante betweter.
Een beetje veranderen
Dat alles ging een wisselwerking in met allerlei persoonlijke problemen waarvan als ik Amatmoekrims biografie goed begrijp alcoholisme het vliegwiel was. Hij verloor er vrienden mee, professioneel aanzien, en uiteindelijk zijn gezin. Uiteindelijk wist Ramdas geen uitweg meer en pleegde hij op zijn 54e verjaardag zelfmoord.
We zijn inmiddels bijna 12 jaar verder, en het is allemaal niet veel beter geworden, bijvoorbeeld waar het gaat om het anti-intellectualisme in de publieke ruimte. Misschien was Ramdas’ geloof in de rol van de intellectueel naïef – al in het begin van zijn loopbaan verwonderden journalisten zich erover dat hier iemand was die zichzelf nog onbekommerd zo aanduidde. Maar willen praten over ideeën, dat is toch niet naïef?
De onbeschaamde afkeer van inhoud blijkt bijvoorbeeld uit de recensies die Amatmoekrims boek tot nu toe gekregen heeft. Zelfs in een betrekkelijk positieve recensie als die van Aleid Truijens in de Volkskrant schaamt de auteur zich er niet voor om ex cathedra te oordelen:
Ik had meer willen horen over zijn karakter – was hij arrogant, of leek dat maar zo? – en over zijn privéleven, waarin hij steeds ongelukkiger werd.
Ook de publieke discussie over literatuur gaat de laatste jaren veel te veel over het karakter (‘was hij arrogant, of leek dat maar zo’) en het privé-leven van de schrijver. Ik begon daarom ook met enige zorg aan In wat voor land leef ik eigenlijk?: weer een oeuvre dat vermalen wordt in de onhebbelijkheden van de schrijver. Maar Amatmoekrim laat zien dat een biografie juist ook een vorm kan zijn om over ideeën te schrijven. En daarmee de wereld minstens een klein beetje te veranderen.
Karin Amatmoekrim. In wat voor land leef ik eigenlijk? Anil Ramdas, onmogelijk kosmopoliet. Prometheus, 2023. Bestelinformatie bij de uitgever.
Jona Lendering zegt
Ik heb dit boek niet gelezen, waar vast in staat uitgelegd waarom Joost Zwagerman anti-intellectueel was of zich zo opstelde. Maar zoals ik het nu lees, kijk ik wat verbaasd naar deze typering. Wat zijn de argumenten?
Robert Kruzdlo zegt
Jona, dit viel mij ook op. Een anti-intellectueel is volgens mij iemand die zijn diploma’s niet aan de muur heeft hangen en niet gestopt is met nadenken. En dus hebben beide iets gemeen en zelfmoord gepleegd.
Marc van Oostendorp zegt
De typering komt geheel en al voor mijn rekening. Zwagermans belangstelling ging uit naar modieuze kunst – Rothko – en modieuze thema’s – de verhouding tussen hoge en lage kunst. Zijn verzamelde essays lezen als een catalogus van wat in zijn kringen bon ton was. De manier waarop hij de ‘discussie’ met Ramdas voerde – het nachtelijk getier over hoe zielig PVV-stemmers wel niet zijn in vergelijking met migranten – was het tegenovergestelde van intellectueel verantwoordelijk gedrag.
Robert Kruzdlo zegt
Marc, nachtelijk getier¿ Alcoholische gesprekken¿ De een die langzaam blind aan het worden was, de ander in de steek gelaten door vrouw en kind. Het wordt er niet duidelijker op. Of was het iets anders dat hen vijandig maakte ¿
Marc van Oostendorp zegt
Sorry, ik vind het mooie van het besproken boek nu juist dat het zich op ideeën richt. Ik wil me in dat kader niet laten verleiden tot allerlei roddels.
Jona Lendering zegt
Oké. Ik weet nu nog niet of ik het met je eens ben maar ik begrijp waarom je het schrijft.