Achter het achtervoegsel 36
Wie in hoge nood verkeert en niet de beschikking heeft over sanitaire voorzieningen, kan zijn toevlucht zoeken tot een boom, een struikgewas of een portiek. Maar plassen in het openbaar op een plaats die daar niet voor bedoeld is, veroorzaakt (stank)overlast. Dat kan de wildplasser – meestal van mannelijke kunne – duur komen te staan, want wie betrapt wordt op wildplassen krijgt een boete van 140 euro.
Doorgaans is het in een dorp of middelgrote stad niet zo lastig om een toilet te vinden. Daar zijn genoeg horecagelegenheden en grote warenhuizen te vinden waar iemand gratis – bij afname van een consumptie – of tegen betaling van een klein geldbedrag – een andere boodschap kan doen.
In grote steden zijn er vaak ook openbare toiletten. Het nadeel daarvan is dat die over het algemeen niet bijzonder fris ruiken en evenmin schoon zijn. Daarvan was ook het gemeentebestuur van Parijs zich terdege bewust en daarom zorgde burgemeester Jacques Chirac – hij werd later president van Frankrijk – ervoor dat de Franse hoofdstad werd uitgerust met “140 futuristisch ogende gebouwtjes” die de Parijzenaar al snel omdoopten tot sanisette, een samensmelting van sain, ‘gezond’ en toilette. De Telegraaf omschrijft ze op 21 augustus 1981 als volgt:
In wezen zijn het superhygiënische toiletten, waarin de vroeger zielig bij haar wc-tjes wachtende „madame pi-pi” is vervangen door een glanzende automaat, die na inwerping van enkele muntstukken de deur voor u opent. Maar uiteraard is dit niet de grote nieuwigheid. Wanneer men nl. het toilet verlaat, verzinkt de vloer, inclusief wc, in een ware rivier van chemische schoonmaakmiddelen, waarna het geheel de volgende klant schoon en gegarandeerd microbevrij tegemoet blinkt.
De eerste exemplaren waren voor kleine kinderen overigens niet van gevaar ontbloot. Begin augustus 1981 vond er een verschrikkelijk ongeval plaats. Een meisje van 5 jaar werd namelijk letterlijk in het toilet weggespoeld. Aanvankelijk was de sanisette namelijk zo ingesteld dat het reinigingsmechanisme in werking werd gesteld als er op de toiletvloer minder dan 15 kilogram druk werd uitgeoefend, maar zoveel woog de arme kleuter nog niet. Zou dit echt gebeurd zijn of is hier misschien toch sprake van een broodje aap?
Urco
Op 17 september 1982 pakte het NRC uit met een groot artikel van Rudie Kagie over openbare toiletten. De krul, het plaatijzeren urinoir dat in Amsterdam al sinds 1880 een water- en ontmoetingsplaats was, verdween na ruim een eeuw langzaam maar zeker uit het straatbeeld. Daarvoor in de plaats, zo wist ir. J.M. de Bruyn, secretaris van de sinds 1982 bestaande Urinoir Commissie (Urco) van de hoofdstedelijke dienst Ruimtelijke Ordening, als primeur te onthullen, zou Amsterdam in navolging van Parijs en Londen ook overgaan tot het plaatsen van sanisettes. Daarmee kregen niet alleen mannen maar ook vrouwen de beschikking over een openbaar en hygiënisch straattoilet.
Voor een bezoek aan de sanisette zou een of twee kwartjes betaald moeten gaan worden. Daarmee kon een deel van de kosten worden terugverdiend. De exploitatie was toevertrouwd aan de Franse fabrikant J.C. Decaux, die daarvoor dertigduizend gulden per toiletgelegenheid in rekening bracht. Goedkoop is dat niet, maar om een en ander in verhouding te plaatsen zegt De Bruyn dat het bouwen van een traditioneel urinoir vijftigduizend gulden kost en dat de gemeente honderdduizend gulden per jaar moet betalen voor een publiek toilet dat bewaakt wordt door een vrouw vanachter een wit schoteltje.
Toi toi toi
Op 25 augustus 1983 bericht het Parool dat de Urco bij monde van ir. De Bruyn dat hij op het punt staat aan burgemeester en wethouders van Amsterdam voor te stellen een proef te beginnen met de sanisette. Het eerste exemplaar zou dan geplaatst moeten worden op het Spui. Een verplaatsbaar chemisch toilet van Nederlandse makelij – de ‘Toi Toi Toi Toilet Service van de firma Spitman uit Renkum – ziet De Bruyn niet zitten voor gebruik in de hoofdstad. Dat zou niet bestand zijn tegen vandalisme.
Het voorstel voor de proef met sanisettes moet door de gemeenteraad met instemming zijn begroet, want de Amigoe van 21 april 1984 weet te melden dat er zeven sanisettes in de hoofdstad zouden komen. Ongetwijfeld tot tevredenheid van de Amsterdamse VVV en de winkeliersverenigingen die er een probaat middel in zagen om de stad aantrekkelijker te maken (Parool, 20 september 1983). Het plaatsen van de sanisettes was een van de projecten die bekostigd zouden worden van de 49 miljoen gulden die de gemeente Amsterdam in 1985 wilde bezuinigen (Nederlands Dagblad, 24 oktober 1984).
Maar ambtelijke molen draaien langzaam. Pas drie jaar later – op 3 oktober 1987 – kan het Parool een artikel met foto plaatsen over de eerste sanisette in Amsterdam, geplaatst door Publex Stadsmeubilair uit Duivendrecht. Die kwam niet zoals eerder voorgesteld was op het Spui te staan, maar op het Damrak tegenover het Beursplein. De officiële ingebruikname vond plaats op 29 oktober van dat jaar. Voor twee kwartjes kreeg iemand vijftien minuten de tijd om zich te ontlasten. Daarna ging de deur om veiligheidsredenen vanzelf open (NRC, 29 oktober 1987).
Stadstoilet
Schuin tegenover de sanisette van de Franse fabrikant Decaux – ook bekend van de stofzuiger voor hondenpoep (zie Achter het achtervoegsel 35) – onthulde de Amsterdamse wethouder Ten Have ook een gratis toegankelijk toilet van een concurrerende firma (Trouw, 30 oktober 1987). Dat zogenaamde stadstoilet van de Oosterhoutse firma Struik Betonindustrie en Kunststofriolering reinigt zichzelf volgens de woordvoerder redelijk, maar niet zo grondig als de sanisette. Een groot voordeel van de Struik-wc is wel dat het geen draaiende borstels, stangen en bewegende kleppen bevat en daarom een stuk veiliger is. Daarnaast is het stadstoilet van Struik gemaakt van licht polyester en niet van beton zoals de sanisette. Bovendien zijn vervangende onderdelen voor het toilet overal te koop (Het Parool, 17 november 1987; de Volkskrant, 13 januari 1988).
Hoewel de reacties van de gebruikers van de sanisette overwegend zeer positief waren – alleen op de chansonachtige muzak die begon te spelen na inwerping van het muntgeld was kritiek – verdween het eerste exemplaar binnen twee jaar. Klanten met hoge nood moesten weer naarstig op zoek naar een café of warenhuis. Van onwil van de gemeente was daarbij geen sprake, maar ambtenaren kijken eerst naar producten van concurrenten, dan buigt de welzijnscommissie zich over het ontwerp en de plaats waar de straat-wc moet komen te staan en tot slot moet de gemeenteraad zijn fiat nog geven. Dat hele proces kan de nodige tijd in beslag nemen (Het Parool, 27 oktober 1990).
Reclamezuil
Op 19 januari 1993 beschikt Amsterdam eindelijk weer over een nieuw openbaar toilet voor mannen en vrouwen. Na de proef uit 1991 wordt er weinig prioriteit gegeven aan fatsoenlijke wc’s in de stad. Ondanks de lobby van vrouwenemancipatiebewegingen sneuvelen voorstellen voor technologisch geavanceerde toiletten voortdurend, omdat er steeds andere zaken zijn die belangrijker worden geacht. De sanisette van de tweede generatie – ontworpen door M. Bruna van Publex Stadsmeubilair – gaat schuil achter een reclamezuil van aluminium en gietijzer en staat in de Hobbemastraat, vlak bij het Rijksmuseum. Met een toegangsprijs hoopt de gemeente drugsdealers te weren, die enkele jaren eerder de eerste sanisette op het Damrak in gebruik namen (Amigoe, 19 januari 1993; NRC, 20 januari 1993; Trouw, 20 januari 1993).
Net als de eerste generatie gewone sanisettes heten de tweede generatie toiletten van Publex die zijn ingebouwd in reclamezuilen sanisettes. Ook concurrent Struik komt op de proppen met toiletten in reclamezuilen, maar zij noemen ze colomnettes. Voor wc’s die verwerkt zijn in wachthokjes heeft dat bedrijf ook al een toepasselijke naam bedacht: de abrinette. Horecagelegenheden doen er ook alles aan om het toiletbezoek van hun klandizie zo hygiënisch en aangenaam te laten verlopen. Zij experimenteren met de zogeheten higolette, een naam waarin met enige goede wil het eerste deel van het woord hygiene en het tweede deel van het woord toilet herkend kan worden (Algemeen Dagblad, 11 augustus 1993).
Hoewel er in de jaren tachtig en negentig in verschillende Nederlandse en Belgische steden sanisettes van Publex en stadstoiletten van Struyk zijn geplaatst, kan ik me niet herinneren er onlangs een gezien te hebben. Zijn ze echt uit het straatbeeld verdwenen of kom ik niet op plekken waar ze nog te bewonderen en te gebruiken zijn?
Laat een reactie achter