Als dit jaar voorbij is, zijn ook de eerste vijfentwintig jaren van deze eeuw voorbij. Tijd voor een overzicht! Wat is de 21e eeuw eigenlijk voor een eeuw aan het worden? Over het algemeen gesproken niet veel soeps, daar kunnen we het wel over eens zijn. En het belabberdste moet vermoedelijk nog komen.
Maar dan nu: de Nederlandse romankunst! Het komende jaar wil ik daarvan een overzicht maken met 25 boeken waarvan ik weet of vermoed of stel dat ze belangrijk zijn – dat die boeken samen een overzicht geven van de stand van zaken van de Nederlandstalige roman. Iedere week een boek, en dan hebben we aan het eind vijfentwintig jaren overzien. En mocht het nodig zijn, dan lees ik er volgend jaar nog twee bij, voor de preciezen die menen dat de eeuw pas in 2001 begonnen is.
Wat hieronder staat is een voorlopige lijst. Misschien vervang ik onderweg nog een enkele titel door een andere, en zoals te zien is, zitten er twee weken speling in de lijst, zodat ik misschien een keer pauze mee. Ik geef hoe dan ook de lijst nu alvast, zodat je kunt meelezen. Een boekenclub van de eenentwintigste eeuw – gezellig!
De lijst moest aan allerlei criteria voldoen. Ik wilde hem een beetje representatief maken, met genoeg representativiteit volgens allerlei dimensies, waaronder vooral ook de dimensie van ideeën over de roman. Van iedere schrijver mocht er onder andere om die reden hooguit één boek op staan. Het is natuurlijk een persoonlijke lijst geworden – dit zijn boeken waaraan ik goede herinneringen heb, of waarnaar ik alsnog benieuwd ben. Toch zijn dit ook weer niet per se mijn lievelingsboeken of mijn lievelingsschrijvers. Wel verheug ik me erg op dit jaar, deze lijst is een cadeautje dat ik mezelf geef!
SS-verleden
Deze week begin ik met Franklin van Tomas Lieske. Dat boek won in 2001 de Libris Literatuurprijs, maar helemaal geruisloos ging dat niet. De jury maakte bekend dat ‘de meerderheid’ dit boek het beste had gevonden en wees dus met enige nadruk op een minderheid. De recensies waren ook verdeeld: Atte Jongstra noemde het een ‘prachtig boek’ in de Leeuwarder Courant, en Tom van Deel in Het Parool noemde het slot ‘magistraal’ en ‘het mooiste wat ik ken’. Maar in HP/De Tijd vond Max Pam dat het ‘niks geworden’ was.
Om met dat laatste te beginnen. Pam definieert in zijn recensie een goed boek als een boek waarin tenminste één personage zit waarmee je je kunt verenigen. En daarvoor moet je inderdaad niet bij Franklin zijn, want daarin is werkelijk ieder personage een gestoorde gek. Zo moet je het boek ook niet lezen om meegesleept te worden in een waargebeurd verhaal. Het handelt over een jongen die door zijn moeder wordt verstoten omdat ze zichzelf te jong voelt om een kind op te voeden. Die moeder met de vader eerst naar Afrika en dan naar Canada en ondertussen moeten Franklins financiën worden verzorgd door zijn oom Charles, een voormalig SS’er, die samen met zijn vriend Niel na een lange treintoch ergens uit het oosten van Rusland (of zo) is ontsnapt waar ze in de oorlog in een mijn hebben gewerkt. Na vele jaren duikt er een zusje van Franklin op, die verliefd op hem is en daarom de agenda van Franklins vriendin Michelle steelt om deze vol te plakken met foto’s van oom Charles, om Franklin te laten geloven dat Michelle een verhouding heeft met Charles. Franklin trekt een andere conclusie, namelijk dat Charles probeert Michelle te verleiden en steekt daarom diens restaurant in brand, na eerst wat documenten te hebben gestolen over diens SS-verleden. Als Niel hierachter komt, gooit hij Franklin van het dak.
Wild boek
Het is een prachtig boek, maar het gaat duidelijk niet om het plot of herkenbare personages. Het gaat om de lyriek, de inktzwarte lyriek die van iedere pagina afspat. Het ijzersterke begin – met een surrealistische beschrijving van de nikkelfabriek waar Charles te werk is gesteld – of het niet minder sterke einde – waarin Michelle voor het eerst een echte liefdesbrief te lezen krijgt terwijl Franklin langs het raam stort waarachter zij zit te lezen.
Als Franklin ergens over gaat, is het over verhalen. De mensen in het boek maken niet alleen fantastische dingen mee, ze zijn ook zelf fantasten, altijd bereid om er nog een schepje bovenop te gooien. Franklin krijgt van zijn collega’s – hij werkt als dierverzorger in de Wassenaarse dierentuin – een boterham met apenstront te eten, en wordt daardoor besmet met een wormpje dat zich in zijn lichaam nestelt. Als reactie daarop vertelt hij Michelle dat er nu een been af moet, en dat hij dat been naar Angela wil sturen, een eerdere geliefde. Zodat zij ook wat heeft.
Je kunt Franklin daarom het best lezen als een dichtbundel, waarin allerlei thema’s uit het werk van Lieske vervlochten zijn, zoals het zwervende bestaan, Den Haag en Parijs. De schrijver was 56 toen hij het publiceerde, maar het is in allerlei opzichten een heel jeugdig en wild boek.
Door de beugel
Het is ook een boek waarin de eenentwintigste eeuw duidelijk nog niet begonnen is: 11 september 2001 had nog niet plaatsgevonden, de grote gebeurtenissen spelen zich duidelijk allemaal in het verleden af. Er is de oorlog, en dan is er een onbestemde periode erna, ik neem aan zo’n beetje in de jaren zestig en zeventig, gegeven de vermoedelijke leeftijd van de personages.
Hoe tijdloos het boek daarmee ook is, het speelt zich duidelijk af in een andere tijd dan waarin we nu leven. Zo is Franklin wel heel duidelijk een mannenverhaal. De vrouwen in het boek reageren vooral op wat de mannen allemaal doen, zijn moeders en vriendinnen, of verpleegsters. (Er is geloof ik één journaliste.) Ze zijn direct of indirect het slachtoffer van de mannelijke agressie en destructie die de boventoon voert in het boek – of anders zijn ze toeschouwers van wat die mannen elkaar allemaal aandoen.
Tegelijkertijd werpt Franklin geloof ik zijn schaduwen ook wel vooruit. Dat geldt voor het werk van Tomas Lieske, dat tot en met zijn vorig jaar verschenen Niets dat hier hemelt een feest is van taal, een feest dat alleen maar groter wordt. Maar het geldt algemener voor de toxische mannelijkheid van de hoofdpersonen – die zich in ieder geval wat Niel betreft ook nog eens richt op jonge meisjes, een duistere onderstroom in de Nederlandse literatuur van onze tijd. Fantasie, en de donkere zijden van de fantasie, waren in de twintigste eeuw, en in alle voorafgaande eeuwen, natuurlijk ook al belangrijk – maar in ieder geval op mijn lijst staan heel veel boeken vol wensen en verlangens die absoluut niet door de beugel kunnen.
Jona Lendering zegt
Laat vooropstaan dat ik dit een leuk initiatief vind en dat ik elk blogje met belangstelling zal lezen.
Maar, mijn hemel, van de achtenveertig titels die je noemt, zijn alleen 10, 16, 28, 29, 38, 45 niet gepubliceerd in Amsterdam. Ik weet dat daar veel uitgeverijen zijn gevestigd, maar je selectie doet weinig om mijn voze vooroordeel te weerspreken dat een auteur die publiceert buiten Amsterdam, in literatuurland onvoldoende wordt opgemerkt.
Ik kan je een suggestie doen voor een boek dat dit jaar verschijnt buiten Amsterdam en m.i. erg de moeite waard is, maar ik weet niet of ik het al noemen mag.
En omdat ik lekker inconsequent ben, suggereer ik ook nog Jan van Aken, Het fluwelen labyrint (2005). Uitgegeven in Amsterdam en zich afspelend in Amsterdam.
Ik kijk uit naar de rest van de reeks!
Marc van Oostendorp zegt
Het is een ingewikkelde puzzel, als je zoveel mogelijk diversiteit op allerlei vlak (van genres tot gender) wil bereiken. De vestigingsplaats van de uitgever vind ik – zeker in de virtuele 21e eeuw! – dan weer de allerminst interessante. Ik als niet-Amsterdammer zou zeggen: als het waar is dat de boeken die niet in Amsterdam worden uitgegeven, minder worden opgemerkt, laat die uitgevers dan snel verhuizen. Het is een economische wet dat handelaren in gelijke waar de neiging hebben bij elkaar te gaan zitten. Schoenenwinkels zitten in de gemiddelde stad nog vaak bij elkaar in de straat – dat is gemakkelijk voor de klant en voor iedereen. Dan kun je je als schoenmaker wel in een buitenwijk vestigen, maar dan moet je niet klagen dat de klanten nog steeds naar die ene straat blijven gaan.
Jona Lendering zegt
Dank voor je reactie!
Erik van den Bergh zegt
Een heel mooi initiatief. Het is een boeiende lijst. Ik zie uit naar de teksten. De lijst roept ook wat verbazing op. Vooral over ontbrekende auteurs. Zoals Rodaan Al Galidi, Gerard Bakker, Benno Barnard, Mohamed Benzakour, Willem Brakman, Femke Brockhus, Mira Feticu, Judith Herzberg, Forugh Karimi, Mensje van Keulen, Bart Kouba, Sander Kollaard, Joke van Leeuwen, Tessa Leuwsha, Jan van Mersbergen, Edzard Mik, Marente de Moor, Cees Nooteboom, Gustaaf Peek, Sholeh Rezazadeh, Marieke Lucas Rijneveld, Aya Sabi, K. Schippers, Jaap Scholten, Shula Tas, Sana Valiulina, Wytske Versteeg, Robbert Welagen, Lisa Weeda, Tommy Wieringa.
Misschien wilt u overwegen om het jaar wat te verlengen?
Met vriendelijke groet,
Erik van den Bergh
Marc van Oostendorp zegt
Het zou inderdaad waarschijnlijk mogelijk zijn om volgend jaar nóg een jaar te vullen. Er staan in uw lijst zeker auteurs die ik heel graag gelezen heb. Aan de andere kant: voor je het weet ben je 25 jaar bezig.
Loenen aan de Vecht zegt
Een ambitieus project, Marc: iedere week! Ik zal het met belangstelling volgen.
Leo van Zanen zegt
De eeuw begon in 2001…