De verenglishing van het Nederlands in Vlaanderen (4.1)
In deze reeks vertellen onderzoeker Eline Zenner en taalliefhebber Jan Hautekiet het verhaal van de ‘verenglishing’ van het Nederlands in Vlaanderen. Een overzicht van de afleveringen in de aangroeiende reeks vind je hier. In dit stukje trappen ze met wat petite histoire een nieuw luik van de reeks af waarin de bijzondere positie van het Engels in het hoger onderwijs centraal staat.
“Waar ze moest zijn.” Het is de pointe van een terugkerende anekdote uit de verhalendoos van Elines moeder, waaruit ze grabbelde bij lange autoreizen of aan de vrijdagavondtafel. Eline licht hieronder toe…
Mijn moeder bracht in de jaren zestig haar secundair onderwijs door op internaat in Heverlee. Kilometers ver van huis, maar vlak bij de Grote Studentenstad. De wind voerde de verhalen vanuit het centrum mee, en liet de humaniorameisjes de geur van vrijheid en verzet opsnuiven. De muren rond de speelplaats waren niet dik genoeg. De Franse les van de kloosterzusters leidde niet voldoende af. Het keurig uniform hield hen niet klein genoeg. Ze vingen op wat er aan de hand was, en wilden meedoen.
Mee de straat op, mee de rechten van de student afdwingen. Leuven Vlaams! Walen buiten! Stiekem slopen ze weg, een handvol zeventienjarige meisjes. Het hart kloppend in de keel, niet goed wetend waar ze zich aan waagden. Wel zeker dat ze grenzen overstaken, regels braken om deel uit te maken van een ultiem historisch moment. De installatie van het Nederlands als onderwijstaal voor de universiteit van Leuven.
Nog niet goed de hoek van de school om zagen ze bij terugkeer de kloosterzusters al klaarstaan. Misnoegd, teleurgesteld, onthutst om zoveel ongehoorzaamheid. Dat hoort niet voor een jongedame. Elke dissident kreeg een brief voor het thuisfront, met een invulformulier en de cruciale vraag: “Wist u waar uw dochter was op genoemde datum en tijdstip?” Het antwoord der antwoorden kwam tot mijn moeders spijt niet van haar eigen vader, maar van die van een klasgenoot. Zijn dochter stond op straat, tussen de studenten, oog in oog met een waterkanon en boze agenten, nog net geen kassei in de hand. Zijn dochter maakte vanop de eerste rij mee hoe het Nederlands de taal van het hoger onderwijs in Leuven zou worden. Zijn dochter was, zo vond hij, “waar ze moest zijn”.
Vijftig jaar na het invulformulier, na de ommezwaai van Leuven Frans naar Leuven Vlaams, ben ik zelf onderzoeker aan KU Leuven. Ik zie er vanop de eerste rij het debat over verengelsing, met de een vurig pleidooi voor meer ruimte voor internationalisering, een én-én-verhaal, in de openingsrede van onze rector Luc Sels in september 2023. Ik kom in aanraking met de commissies en reglementen die in Vlaanderen bestaan om paal en perk te stellen aan de invloed van het Engels in het hoger onderwijs. Om het muurtje zie ik hoe die commissies en reglementen in Nederland ontbraken, hoeveel sterker het Engels daar als onderwijstaal is ingeburgerd, en hoe de pleidooien daar sinds een tijdje dan toch richting regels en afbakening lijken uit te gaan. Het valt op hoe voor en tegen zich van erg gelijkaardige argumenten bedienen, maar dan vanuit een ander perspectief belicht.
Jan was als 12-jarige nog iets te jong om zich veel meer van die studentenrevolte te herinneren dan wat op de journaals te zien en horen was. Maar via zijn echtgenote kreeg hij tien jaar later wel nog een impressie….
Heverlee was niet het enige internaat in Leuven, op een boogscheut daarvandaan bracht mijn echtgenote – een paar jaar jonger dan Elines moeder – haar tienerjaren door als interne in het Paridaens-lyceum. Ook daar werd listig van de koortsige sfeer in de stad gebruik gemaakt om te proeven van de vrijheid die de studentenrevolte van toen beloofde. Ook de muren rond die school konden niet verhinderen dat een vijftienjarige de straat optrok om mee te lopen in de onstuimige betogingen. Als Brusselse Vlaming uit een omgeving waar beide landstalen vlot werden afgewisseld, was dat Leuven Vlaams-mantra niet écht een issue. Maar de algehele sfeer van omwenteling was voor een opgroeiende tiener natuurlijk de sleutel om zich af te zetten tegen de vorige generatie. De taalthematiek speelde daar een ondergeschikte rol bij. Meelopen in betogingen was een beetje avontuur en dat was een welgekomen afwisseling van het monotone internaatsleven. Zo gaat het allicht wel vaker bij manifestaties: enkelingen zijn doordrongen van de motivering om op straat te komen, en daarrond en achter loopt een meerderheid die hetzij intuïtief aanvoelt waar het om draait, hetzij een kick haalt uit de vermeende heldhaftigheid die met dat verzet gepaard gaat. Zelf heb ik in de jaren zeventig ook geregeld in betogingen meegelopen, waaronder die tegen de 10.000 frank inschrijvingsgeld misschien nog het dichtst kwam bij wat zich in 1968 afspeelde. Maar voor een 23-jarige die op zoek was naar werk, was ook de verbondenheid met dát thema vrij bescheiden. De betoging een paar jaar later tegen de plaatsing van kernwapens in Europa was dan weer van een heel andere, meer mondiale orde.
Januari 1968 was voor de tieners van die tijd dus allicht veel meer een sociale revolte dan enkel een roep om onderwijs in de eigen taal. Maar het oproer heeft wel onuitwisbare sporen nagelaten.
Tijd voor een inventaris. We willen nagaan of en hoe we de verhalen van de in Leuvense internaten residerende tieners moeten plaatsen in een historisch perspectief, en of er meer dan een halve eeuw later bezorgdheden leven over verengelsing – of het gebrek daaraan. Het kan de reflectie voeden, en helpen om een standpunt in te nemen, of althans de boel te overschouwen.
Leuven Frans, Leuven Vlaams, en nu Leuven Engels? In dit luik van onze reeks duiken we eerst de geschiedenis in van taal in het hoger onderwijs in Vlaanderen. Een bredere internationalere uitstap helpt mee begrijpen hoe het Engels de gedeelde internationale taal van het hoger onderwijs werd. Van daaruit zullen we uitkomen bij het huidige scherpe beleid voor taal in het hoger onderwijs in Vlaanderen. We maken de vergelijking met Nederland, waar steeds meer stemmen opgaan voor gelijkaardige beschermingskoepeltjes. Via concrete verhalen belichten we de argumenten pro en contra versoepeling of net verstrenging van de taalwetgeving. We horen collega’s in vurig betoog, nieuwkomers en taalondersteuners. Schipperend tussen de meningen bereiken we de anti-conclusie van econoom en filosoof, Philippe van Parijs, hoogleraar aan UCLouvain en Harvard, wereldberoemd als promotor van het basisinkomen, maar eveneens gerespecteerd om zijn analyses over taalkundige rechtvaardigheid. Het Engels als taal van het hoger onderwijs, zo stelt hij in één van z’n stukken, is rechtvaardig én onrechtvaardig. Zowel een valkuil als een reddingsboei.
Een gestructureerde inhoudsopgave van De verenglishing staat hier.
Bij deze reeks hoort een regelmatig geüpdatete bronnenlijst.
Lees ook het vorige artikel in deze reeks: Waarom Vlaanderen? Een puristische olievlek?
Jozef Haazen zegt
Een taal is een politieke, economische en culturele macht. Wiens brood men eet diens taal men spreekt. Hierbij speelt geld een belangrijke rol. Hoe materialistischer de mens, hoe meer hij zich op het pad van egocentrisch profijt begeeft en hoe minder hij geïnteresseerd is in ethische waarden. Zo ontstaat een maatschappij waar verdienen en verdelen belangrijker is dan dienen en delen. Er zijn altijd mensen die hun eigen moedertaal minderwaardig vinden en verachten – zelfs sommige academici – eertijds voorvechters van het Frans, vandaag vazallen van het Engels. Zij geven duidelijk geen moer voor hun eigen cultuur en kunnen weldra hun talentrijke schrijvers niet meer lezen. Zo gaat ons Nederlands langzaam maar zeker teloor, met dank aan onze overheden die besluiteloos toekijken op de teloorgang van ons taalkundig erfgoed.